50 jaar Berlijnse Muur: een kloof die dichtgroeit?

Een hekwerk scheidt deze kinderen uit Oost- en West Berlijn van elkaar in oktober 1961.

De Berlijnse Muur sloeg een kloof tussen Oost en West die ook na 1989 in de hoofden van veel Duitsers bleef bestaan. Maar 50 jaar nadat Oost-Duitse grenssoldaten de eerste prikkeldraadversperringen opwierpen, brokkelt deze mentale Mauer im Kopf langzaam af.

Door Lars Sanders

Vanaf de vroege ochtend van 13 augustus 1961 trokken grenssoldaten van de DDR een muur op die Berlijn en Duitsland bijna dertig jaar lang zou scheiden. De Berlijnse Muur werd in West-Duitsland het meest zichtbare symbool van het als onmenselijk en tiranniek ervaren regime in de Duitse Democratische Republiek (DDR).

West-Duitse media schilderden de Muur af als sluitstuk van de grote gevangenis die Oost-Duitsland in hun ogen was geworden. De wachttorens die in de loop van de jaren zestig langs de grens verrezen, werden vergeleken met de wachttorens van Auschwitz.

Verstarde frontlijnen

In Oost-Duitsland gaven de partijleiders van de Socialistische Eenheidspartij (SED), die de eenpartijstaat in de DDR beheerste, in hun propaganda een hele andere betekenis aan de Muur. Ook zij bedienden zich van vergelijkingen met het naziregime. Zij beweerden dat de Muur was gebouwd om de jonge natie te beschermen tegen invallen vanuit het imperialistische Westen, waar in hun ogen de nationaalsocialisten nog steeds aan de macht waren. De meerderheid van de DDR-burgers was zich er echter van bewust dat de muur gebouwd was om vluchtpogingen uit de DDR te verhinderen.

Onder invloed van de verstarde frontlijnen van de Koude Oorlog groeide de Muur voor de West-Berlijners uit tot een vanzelfsprekend onderdeel van hun dagelijks leven. In de ingeklemde stad werd de omgeving van de Muur een geliefde plek om te recreëren. Kampeerders zetten er in de buurt zelfs hun tenten op.

Peter Groenewold, docent Duitse geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, woonde van 1969 tot 1980 in Berlijn en heeft de Muur bewust meegemaakt:

“In 1969 en 1970 woonde ik er pal naast. Ik was uit West-Duitsland gekomen en de Muur was een onderdeel van mijn leven, ik zag hem niet eens meer. Ik woonde met een Italiaanse vriend samen, die een van de eersten was die de Muur met kleurrijke bloemetjes beschilderde. Hij vond het anders zo’n grijs gezicht.”

Ondanks de soms opzienbarende vluchtpogingen werd de Muur ook in de DDR onderdeel van het dagelijks leven. Een meedogenloze grens die voor de eeuwigheid gebouwd leek.

De Muur bij de Brandenburger Tor op 1 december 1989
De Muur bij de Brandenburger Tor op 1 december 1989

Taaie erfenis

De plotselinge val van de Muur op 9 november 1989 betekende in mentaal opzicht niet het einde van de Duitse deling. De erfenis van 40 jaar DDR-socialisme bleek duurzamer en taaier dan verwacht. Na een kortstondige periode van euforie deed in de jaren ’90 de realiteit van alledag zijn intrede: geestelijk en sociaal-economisch bleken Oost- en West-Duitsland nog steeds twee gescheiden werelden. Uit een recent onderzoek is gebleken dat meer dan de helft van de inwoners van Oost-Berlijn de bouw van de muur gerechtvaardigd vond.

Als voornaamste oorzaak wordt vaak de werkeloosheid onder de inwoners van Oost-Berlijn gezien. In de DDR bestond een recht op werk en uitoefenen van een beroep was een belangrijk onderdeel van de status en het sociale leven van de DDR burgers. Dat dit alles wegviel, was een klap die veel DDR-burgers achteraf deed terugverlangen naar de verstarde geborgenheid die het socialisme bood – zolang zij natuurlijk uit handen bleven van de gevreesde Staatssicherheitsdienst (Stasi).

Ostalgie

Hanco Jürgens, wetenschappelijk medewerker aan het Duitsland Instituut Amsterdam, ziet de belangrijkste oorzaak van deze zogeheten Ostalgie niet in een verlangen naar het socialisme of een beter verleden. Belangrijker is dat in 1989 beloofde economische bloei in Oost-Duitsland uitbleef. “De economische voorspoed – de zogeheten bloeiende landschappen – die Helmut Kohl in 1990 voorspelde, bleek geen waarheid te worden. In plaats daarvan moest West-Duitsland miljarden investeren om de compleet verouderde infrastructuur van de DDR nieuw leven in te blazen. Voor West-Duitsers blijft vooral de Soli, de extra belasting ten bate van de nieuwe, oostelijke deelstaten, een doorn in het oog.”

Tweederangs burgers

Oost-Duitsers gingen na de vereniging gebukt onder een reeks van ergernissen, zoals werkloosheid, hoge huren en concurrentie op de werkvloer. Het Oosten bleef een achtergesteld gebied waarvan de bevolking zich steeds meer als tweederangs burger beschouwde.

“Een belangrijke oorzaak van deze onvrede was dat de oostelijke deelstaten zich in 1991 aansloten bij de het westen. De Duitse grondwet was zo opgesteld dat de oude Bondsrepubliek kon blijven bestaan, terwijl de DDR letterlijk van de kaart verdween. De zichtbare bijdrage van de nieuwe, oostelijke deelstaten aan de Bondsrepubliek is niet heel groot. Afgezien van Bondskanselier Angela Merkel zijn er weinig publieke figuren afkomstig uit de DDR. Tellen ze wel mee? Dat is nog altijd het knagende gevoel.”

Angela Merkel tijdens de herdenking van de val van de muur, 9 november 2009
Angela Merkel tijdens de herdenking van de val van de muur, 9 november 2009.

Afbrokkeling

Brokkelt anno 2011 deze mentale Mauer im Kopf langzaam af? Er zijn verschillende tekenen die daarop wijzen. Een aantal regio’s in Oost-Duitsland doet het economisch goed, met name het gebied rond Dresden en Leipzig. De verwachting is dat deze rijkere Oost-Duitse deelstaten weldra het welvaartsniveau van de West-Duitse evenaren. Jürgens:

“Langzamerhand staat een nieuwe generatie Duitsers op die de deling zelf niet heeft meegemaakt. Gezamenlijke, gedeelde ervaringen zijn heel belangrijk voor het naar elkaar toegroeien. Verschillen zullen er altijd blijven, die zijn er ook tussen Beieren en Nedersaksen. Maar de Mauer im Kopf behoort binnen niet al te lange tijd tot het verleden.”

Verder lezen en kijken

 

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Lars Sanders, Eindredactie: Bas de Rue, foto’s Wikimedia (cc)

Leestips