Aktion T4: leerschool voor de Holocaust

Zwakzinnige jongen in een een psychiatrische kliniek in 1934.  (foto: Bundesarchiv)

Nazi-Duitsland geeft in 1933 de aftrap tot een openbare campagne om honderdduizenden (geestelijk) gehandicapten te steriliseren. Sterilisatie leidt al gauw tot het echte plan: moord. In het geheim laat Hitler Aktion T4 opzetten; een massale vergassing van de zwaksten uit de Duitse samenleving.

Door Djamila Zon

Het idee van natuurlijke selectie en rassenleer was eind 19e eeuw erg in zwang. Darwins survival of the fittest, een indeling in rassen en de angst voor degeneratie van volkeren leidde tot een nieuwe biologische theorie: eugenetica of hygiënisch racisme. In deze theorie maakte een strengere selectie tussen sterkere en zwakkere “rassen” de samenleving maakbaar en sterker.

In Hitlers Duitsland kreeg deze rassenhygiëne snel vaste voet aan de grond. Al in de jaren twintig voerden aanhangers een publiekelijk debat over de vernietiging van geesteszieken (Vernichting lebensunwerten Lebens).

Dergelijke “idioten” zouden de staat alleen maar tot last zijn, te veel geld kostten en het volk ‘besmetten’. De beste optie volgens de eugenetici was dan ook gedwongen sterilisatie en nog liever: “euthanasie”.

Detail van een Nazi Euthanasie Propaganda poster uit 1938 (Foto: Wikimedia)
Detail van een Nazi Euthanasie Propaganda poster uit 1938 (Foto: Wikimedia) “Deze persoon met erfelijke afwijking kost de gemeenschap 60.000 Reichsmark. Dat is ook uw geld.”

Gezondheidspolitiek

In eerste instantie vonden de meeste artsen dit nog bezwaarlijk, maar een snelle nazificatie van de medische stand en enorme bezuinigingen op de gezondheidszorg begin jaren dertig brachten hier verandering in. Veel psychiaters stapten, werkloos en met geldzorgen, van hun ethische bezwaren af en het duurde niet lang voordat verpleegsters en medici zich uit angst voor een verzwakt volk eveneens achter de Erbgesundheidspolitik schaarden.

Zo kon er op 14 juli 1933 een heus sterilisatieprogramma van start gaan. Was je bijvoorbeeld schizofreen, manisch-depressief, epilepticus of zwaar alcoholist dan was je verplicht je de kans op nageslacht te laten ontnemen.

Deze gezondheidspolitiek kon op veel steun vanuit de bevolking rekenen. Familieleden van gehandicapten vonden de (financiële) zorg zwaar en daar moesten niet nog meer kinderen uit voort komen. Om over de aangeprate angst voor een mismaakt volk maar te zwijgen.

Voor de meeste artsen die meewerkten aan de sterilisatieprogramma’s ging de maatregel echter niet ver genoeg, ook voor Hitler niet. Maar de nazileider achtte de gemiddelde Duitser (nog) niet klaar voor de overstap van sterilisatie naar euthanasie, zoals de moordplannen eufemistisch genoemd werden. Het uitbreken van de oorlog, waarvoor al flink gepland werd, zou daarom een goede afleidingsmanoeuvre zijn.

Jongetjes met het Syndroom van Down in het Schönbrunn psychiatrisch ziekenhuis in 1934. De foto is genomen door SS fotograaf Franz Bauer (Foto: Wikimedia/Bundesarchiv)
Jongetjes met het Syndroom van Down in het Schönbrunn psychiatrisch ziekenhuis in 1934. De foto is genomen door SS fotograaf Franz Bauer (Foto: Wikimedia/Bundesarchiv)

Kindermoord

In 1939 ontving de Führer Kanzlei een petitie die het moordprogramma in gang zou zetten. Een ongeruste vader gaf aan zijn misvormd en blind geboren kind uit ‘zijn lijden’ te willen verlossen. Hitler stuurde zijn lijfarts Karl Brandt (1904-1948) op onderzoek uit en gaf opdracht het kind te euthanaseren als het er echt zo slecht aan toe was. Dit gebeurde in juli 1939.

Na deze petitie moesten opeens alle kinderen (pasgeboren of niet) met geestelijke of lichamelijke handicaps worden aangemeld in tehuizen – dit gebeurde gretig door de genazificeerde artsen die ook een steentje bij wilden dragen aan de realisatie van een sterk Duits volk. Zeker zesduizend kinderen tot zestien jaar vonden in het geheim de dood door opzettelijke uithongering of een dodelijke injectie.

Met goedkeuring van Hitler zetten Brandt en hoofd van het kinder-euthanasieprogramma Philip Bouhler (1899-1945) in de tussentijd een illegale organisatie op met de naam Rijkscomité voor de wetenschappelijke registratie van lijders aan ernstige erfelijke en aangeboren afwijkingen. Volwassenen waren dit keer het doelwit en dit comité ging in oktober 1939 echt aan het werk.

De lijst met “mogelijke kandidaten voor euthanasie”, gemeld door de medische stand, behelsde uiteindelijk zeker 60.000 patiënten.

12.04.25.Aktion_T4 - drie
Drie verantwoordelijken voor het T-4-euthanasieprogramma van de nazi’s. V.l.n.r.: Karl Brandt (1904-1948), Viktor Brack (1904-1948) en Philip Bouhler (1899-1945). (foto’s Wikimedia)

Familieleden van deze patiënten kregen slechts te horen dat er sprake was een overplaatsing naar een speciaal behandelcentrum en dat bezoek vanwege de oorlog onmogelijk was.

Om geheimhouding te waarborgen, ontstond er nog een aantal dekmantelorganisaties die vragenlijsten bij tehuizen (van waaruit kandidaten gehaald werden) moesten verspreiden of voor financiën of transport zorgden. Deze organisaties huisden in een villa aan de Tiergartenstrasse 4 in Berlijn waar het euthanasieprogramma uiteindelijk zijn codenaam door kreeg: Aktion T4.

Experimenten met gas

Omdat de methode van dodelijke injecties te langzaam en te kostbaar zou zijn, moesten de leiders van het project met een effectievere manier op de proppen komen. Die kwam er in 1940. In het Duitse Grafeneck, een van de zes speciaal opgezette euthanasiekampen, werd voor de eerste keer geëxperimenteerd met gas.

De geselecteerde gehandicapten werden in de laadruimte van een al lopende vrachtwagen gestopt. De bak had slechts een gat: voor de slang met uitlaatgassen. De koolmonoxide deed vervolgens het werk dat de ‘verplegers’ anders te veel tijd had gekost.

'Heil und Pflegeanstalt' in Kaufbeuren, een stad in het zuiden van Beieren. Dit was één van de speciale tehuizen waar gehandicapten aangemeld konden worden. Het laatste kind dat hier werd vermoord onder Aktion T4 was Richard Jenne, op 29 mei 1945, drie weken nadat het Amerikaanse leger het stadje had ingenomen (Foto: Wikimedia)
‘Heil und Pflegeanstalt’ in Kaufbeuren, een stad in het zuiden van Beieren. Dit was één van de speciale tehuizen waar gehandicapten aangemeld konden worden. Het laatste kind dat hier werd vermoord onder Aktion T4 was Richard Jenne, op 29 mei 1945, drie weken nadat het Amerikaanse leger het stadje had ingenomen (Foto: Wikimedia)

De vergassing bleek effectief en dus zochten de nazi’s naar een oplossing voor de beperkte capaciteit van de laadruimten. In alle euthanasiecentra werden barakken gebouwd met af te sluiten douches, voorzien van cilinders met koolmonoxide. Per keer werden zo’n 75 patiënten, begeleid door ‘zusters’, naar de doucheruimten gestuurd. Daar kregen ze een oppervlakkig lichamelijk onderzoek om te kijken welke plausibele doodsoorzaak op het overlijdenscertificaat kon worden gezet om vervolgens vergast en, na een uitvoerige autopsie, gecremeerd te worden.

Familieleden ontvingen daarop onaangekondigd een urn met as – ongeacht van wie – en een certificaat met de mededeling ‘hartaanval’ of het veelgenoemde ‘longontsteking’.

Ervaringsdeskundigen naar Polen

Het plotselinge en verdachte overlijden van zoveel mensen en de stank van verbrand vlees rondom de euthanasietehuizen begon uiteindelijk op te vallen. Het misselijkmakende kwartje viel.

In augustus 1941 diende de Bisschop van Munster, Clemens August Graf von Galen, daarop protest in bij het nazi-regime. Hitler had geen zin in mot met de katholieke kerk vanwege de nog behoorlijke machtsbasis onder het volk. Daarom zette hij het euthanasieproject in Duitsland officieel stop, hoewel het doden op kleinere schaal en met injecties in sommige kampen gewoon doorging. Voor de genoemde 60.000 – en nog meer – was het toen al te laat.

De staf van de officieel gesloten of heringerichte kampen was echter niet lang werkloos. De beproefde methode van Aktion T4 kon in het oosten goed gebruikt worden. Belzec, Sobibor, and Treblinka kregen ervaringsdeskundigen uit T4 als kampcommandant en de vergassing werd nog verder geperfectioneerd in bijvoorbeeld Auschwitz. Met hun kennis hielpen ze de Holocaust op zo’n rampzalig effectieve manier te verlopen.

'Denkmal der Grauen Busse' (Monument van de Grijze Bussen). Dit momument herdenkt de slachtoffers van  Hitler's Euthanasie Programma. Eén bus staat permanent voor de deur van het psychiatrische ziekenhuis 'Die Weissenau' in Ravensburg. Een tweede bus verplaatst zich dwars door heel Duitsland heen (Foto's: Wikimedia)
‘Denkmal der Grauen Busse’ (Monument van de Grijze Bussen). Dit momument herdenkt de slachtoffers van Hitler’s Euthanasie Programma. Eén bus staat permanent voor de deur van het psychiatrische ziekenhuis ‘Die Weissenau’ in Ravensburg. Een tweede bus verplaatst zich dwars door heel Duitsland heen (Foto’s: Wikimedia)

Verder lezen en kijken

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Djamila Zon, eindredactie: Margriet Pflug, beeldredactie: Marjolein van der Vlies, Foto’s: Wikimedia/Das Bundesarchiv

Leestips