14 mei 1940 staat in het Nederlandse geheugen gegrift als de dag waarop de Duitse Luftwaffe Rotterdam bombardeerde. Lang waren Nederlanders er van overtuigd dat het een bewuste oorlogsmisdaad was. Wetenschappelijke reconstructies nuanceren dit beeld echter.
Door Maarten Brand
71 jaar geleden veranderden 56 Heinkel HE-111bommenwerpers van de Duitse Luftwaffe de oude binnenstad van Rotterdam binnen vijftien minuten in een rokende puinhoop.
Het antwoord op de waarom-vraag was voor Nederland duidelijk na de Tweede Wereldoorlog: wij Nederlanders waren “het slachtoffer van het nihilisme van het nationaalsocialisme”, zoals de Rotterdamse dominee Jan Buskes (1899-1980) het omschreef in de beroemde documentaireserie De oorlog van historicus Lou de Jong. De Nazi’s hadden opzettelijk het internationaal recht geschonden.
Uit onderzoek blijkt echter dat de werkelijkheid complexer is dan deze verklaring suggereert.
Frontlinie
Wat gebeurde er precies op die 13 en 14 mei 1940? Rotterdam ligt op dat moment in de frontlinie. Het Duitse leger probeert sinds 10 mei met parachutisten en luchtlandingstroepen om belangrijke posities te veroveren binnen de Vesting Holland, grofweg het gebied tussen Utrecht, Dordrecht , Den Haag en Amsterdam. Dit moet de weg vrijmaken voor de door Brabant oprukkende Duitse tanks onder bevel van generaal-luitenant Rudolf Schmidt (1886-1957). De meeste parachutisten zijn echter omsingeld of vernietigd.
Alleen bij Rotterdam hebben parachutisten van de 7e Fliegerdivision onder leiding van generaal-luitentant Kurt Student (1890-1978) meer succes. Zij weten de bruggen bij Moerdijk en Dordrecht in handen te houden tot de tanks van Schmidt arriveren. Hij kan hierdoor met zijn divisie doorstoten tot aan Rotterdam-Zuid. Nederlandse mariniers weten de Maasbrug in Rotterdam echter zodanig te bewaken, dat de Duitsers geen mogelijkheid krijgen om over te steken.
Intussen gaat elders in Nederland de Duitse opmars ook langzaam. In Friesland stabiliseert het front rond de Afsluitdijk. En bij de Grebbeberg weet het Nederlandse leger de Duitse opmars te vertragen.
Rotterdam na het bombardement, met zicht op het restant van de Laurenskerk. (foto: Wikimedia)
Ultimatum
Het offensief verloopt kortom stroef. Daarom krijgt het Duitse opperbevel in Nederland op 13 mei het bevel om bij Rotterdam “met alle middelen” een doorbraak te forceren. Als waarschuwing stuurt generaal-luitenant Schmidt op 14 mei rond 9.00 uur een eerste ultimatum aan de verdediging van Rotterdam, onder bevel van kolonel Pieter Scharroo (1883-1963). Hierin dreigt de Duitse legerleiding onder andere met een luchtbombardement op Rotterdam om 13.20 uur.
Uit het papier, dat Scharroo ergens rond 10.00 ontvangt, is echter nauwelijks af te leiden wie het stuurt. Het is namelijk alleen ondertekend door “de commandant van de Duitse troepen”.
Daarom verwerpt Scharroo het ultimatum in overleg met het Nederlandse opperbevel. Scharroo verzoekt om een officiëler document. Na dit eerste ultimatum besluit de Rotterdamse burgemeester Pieter Oud (1886-1968) dat het te laat is voor de evacuatie van burgers; de straten zullen overvol raken en er zijn onvoldoende uitvalswegen. Bij een bombardement zal dat alleen maar extra slachtoffers geven.
Wel geeft Oud aan dat het landsbelang voor het Rotterdamse belang gaat, zolang verdere verdediging nog zinvol is.
Te laat
Door het Nederlandse verzoek om een nieuw document krijgt de Duitse generaal Schmidt de indruk dat er bereidheid is tot onderhandelen. Om 12.00 uur vraagt hij daarom aan de Duitse legerleiding om het luchtbombardement af te blazen. Dit bericht bereikt het Duitse opperbevel om 12.35.
De bommenwerpers, twee groepen van 54 en 36 toestellen, zijn echter om 11.45 uur al in Duitsland opgestegen. Het is alleen nog mogelijk om hen met rode lichtkogels te waarschuwen. Het is namelijk standaardprocedure om tijdens missies radiostilte te houden, om afluisteren te voorkomen. Intussen heeft Scharroo iemand naar de frontlijn gestuurd om een tweede versie van het ultimatum in ontvangst te nemen. Dit ultimatum is om 13.20 uur op het hoofdkwartier van Scharroo. Tot 16.20 uur krijgen de Nederlanders de tijd om te reageren.
Puinhopen
Precies om 13.20 uur verschijnen – volgens plan – ook de eerste bommenwerpers boven Rotterdam. De Duitse generaal Schmidt laat in allerijl lichtkogels afschieten. De piloten van de eerste groep van 36 vliegtuigen zien de lichtkogels op tijd en breken de aanval af. De andere groep van 54 toestellen breekt de aanval niet af. Vermoedelijk zien zij de lichtkogels niet.
Meer dan 1.300 bommen veroorzaken grote branden in de stad. Er sterven 800 tot 900 mensen, 80.000 raken dakloos, 24.000 woningen worden verwoest.
Geconfronteerd met het bombardement geeft Scharroo om 15.30 uur bevel tot staakt-het-vuren. En om 15.50 uur ondertekent hij, met instemming van het Nederlandse opperbevel, de formele overgave van Rotterdam bij Schmidt. Scharroo kan daarna slechts met moeite door de puinhopen zijn eigen hoofdkwartier in Rotterdam bereiken om daar de formele overgave te melden.
Nederlandse onderhandelaar in de Van der Takstraat op het door de Duitsers bezette Noordereiland in Rotterdam, 14 mei 1940 (foto: Wikimedia, Bundesarchive)
Capitulatie
De bevelhebber van de Luftwaffe, Hermann Göring (1893-1946), is op dat moment nog niet op de hoogte van het staakt-het-vuren en Scharroos vertraging. Hij verliest zijn geduld en geeft Schmidt opdracht op te rukken naar Rotterdam-Noord. Bovendien gaat de Luftwaffe tussen 19.00 en 20.00 uur Rotterdam opnieuw bombarderen als de definitieve overgave uitblijft.
Rond 15.30 stijgen hiervoor nieuwe bommenwerpers op.
De Duitse generaal Schmidt schrikt van dit bericht, dat hij rond 17.15 uur ontvangt en claimt dat zijn troepen de stad in handen hebben. Dit is niet waar. Schmidt wil kennelijk een nieuw bombardement voorkomen en vertrouwt op Scharroos woord dat de verdediging heeft gecapituleerd.
De Nederlandse opperbevelhebber Henri Winkelman (1876-1952) besluit dat verder verzet niet langer zinvol is, op het moment dat hem het bericht bereikt van de naderende bommenwerpers en het dreigement dat ook andere steden, met Utrecht voorop, gebombardeerd zullen worden.
Op 14 mei om 19.00 uur capituleert het Nederlandse leger. Alleen in Zeeland duurt de strijd nog enkele dagen.
Generaal Winkelman verlaat op 15 mei 1940 het schoolgebouw inRijsoord waar de capitulatie is getekend. (foto: Wikimedia)
Oorlogsmisdaad?
Was het bombarderen van Rotterdam een oorlogsmisdaad? Een antwoord op deze vraag blijft lastig. Wat vaststaat is dat het verzet in Rotterdam “met alle middelen gebroken” diende te worden. De Duitsers bombardeerden hiervoor de bewoonde binnenstad van Rotterdam, niet de frontlinies rond de Maasbruggen.
Hitler had nog in 1939 een artikel bekrachtigd van de Volkenbond – de voorloper van de Verenigde Naties – dat bombardementen verbood op burgerdoelen. Het dreigement van een tweede bombardement mogelijk ook op Utrecht versterkt het beeld dat de Duitse legerleiding de capitulatie wilde afdwingen door burgerdoelen te kiezen.
Oorlogsdaad?
Er zijn ook signalen dat het Duitse leger niet de intentie had om een terreurbombardement uit te voeren. Het Nederlandse opperbevel koos ervoor om Rotterdam te verdedigen. De mededeling van burgemeester Oud dat de stad verdedigd kon worden zolang de situatie niet hopeloos was, duidt erop dat de verdediging de situatie niet als hopeloos beschouwde.
Het Nederlandse opperbevel nam het besluit om door te vechten, waarmee Rotterdam een legitiem militair doelwit werd.
Daarbij diende het bombardement een strategisch doel: Göring wilde de capitulatie afdwingen. Ook de vertraging in de communicatie tussen Göring en Schmidt speelde een rol. De feiten gingen sneller dan de Duitse legerleiding kon bijbenen.
Dat de eerste order tot bombarderen werd ingetrokken toen Scharroo bereid bleek tot overgave, is een indicatie dat het Duitse doel was om de verdediging te breken. Dat een aantal bommenwerpers dit bombardement toch uitvoerden kwam omdat zij radiostilte hadden en de lichtkogels niet zagen.
De Coolsingel na het bombardement op Rotterdam (Foto: Gemeentearchief Rotterdam)
Oorlogs(mis)daad?
Het staat vast dat de Duitsers met het bombardement een – nota bene door Hitler bekrachtigd – internationaal verdrag overtraden. De Duitsers begingen daarmee een oorlogsmisdaad en toonden zich bereid om dit opnieuw te doen toen hun offensief stagneerde.
Ook staat vast dat de Rotterdamse verdediging hardnekkig was, zich niet overgaf en geen burgers evacueerde. Deze burgers waren niet beschermd door het oorlogsrecht; het militair recht stond een aanval op een verdedigde stad toe. Ten slotte staat vast dat de communicatie tussen de strijdende partijen en tussen legeronderdelen onderling niet vlekkeloos verliep. Deze factoren zorgden voor een samenloop van omstandigheden waarin het bombardement plaatsvond.
Het staat niet vast dat het bombardement vooral tot doel had veel burgerslachtoffers te maken. Het bombardement op Rotterdam was gruwelijk, moreel verwerpelijk en in strijd met een internationaal verdrag. Maar de verklaring dat nazi-nihilisten een massamoord wilden plegen is te eenvoudig voor de complexe samenloop van omstandigheden die tot het bombardement leidden.
Verder lezen en kijken
- Lees ook het artikel: Een wandeling langs de Rotterdamse brandgrens
- Een transcriptie van het besluit van de Volkenbond is te vinden op dannen.com.
- Een mooie chronologische uiteenzetting is te vinden op de website van het Rotterdamse Liskwartier. Hierin is ook de bredere context van de strijd bij Rotterdam – globaal – beschreven.
- Video: Een wandeling langs de brandgrens van het oude Rotterdam (RTV Rijnmond).
- Op de site van het gemeentearchief Rotterdam is een deel gewijd aan het bombardement en aan de brandgrens.
- De groep bommenwerpers die de aanval afbrak keerde niet beladen terug naar Duitsland, maar bombardeerde het Zuid-Hollandse Strijen en Strijensas. Hierbij vielen acht doden. Over dit bombardement is verder weinig informatie voor handen. Een korte vermelding van het bombardement staat op de website van de gemeente Strijen.
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur Maarten Brand, eindredactie: Margriet Pflug, foto’s: Wikimedia