The Great Raid (2005) vertelt het verhaal van een gewaagde bevrijding van meer dan 500 krijgsgevangenen eind januari 1945 door Amerikaanse troepen. Doet de film de historische werkelijkheid eer aan?
Door Bram Hendrikson
Sinds de Japanse invasie van de Filipijnen in 1942 zitten duizenden geallieerden, onder erbarmelijke omstandigheden, krijgsgevangen in Japanse kampen. Ze worden mishandeld en uitgehongerd en voelen zich vergeten. Vergeten zijn ze echter allerminst: Amerikaanse troepen bereiden een spectaculaire reddingsactie voor.
Een gewaagde missie
De film speelt in de laatste dagen van januari 1945, rond de stad Cabanatuan op de Filipijnen. Ten oosten van de stad ligt kamp Cabanatuan. De situatie van de gevangenen in het kamp verslechtert als het Japanse leger op de Filipijnen door de Amerikanen wordt teruggedrongen. Nadat de Japanners elders krijgsgevangenen op gruwelijke wijze hebben vermoord, stijgt bij de Amerikanen de angst dat dit lot ook de mannen in kamp Cabanatuan te wachten staat. Hierop besluiten ze tot een reddingsactie.
Luitenant-kolonel Mucci, gespeeld door Benjamin Bratt (links) en Kapitein Prince, gespeeld door James Franco (rechts), overleggen vlak voor de bevrijdingsactie op het kamp begint. (foto: Miramax)
The Great Raid focust zich op deze militaire bevrijdingsactie. De relatief onervaren, maar uitstekend getrainde elitetroepen van het 6e U.S. Ranger bataljon voerden deze missie uit. Hun commandant, luitenant-kolonel Henry Mucci (1911-1997), gaf daadwerkelijk opdracht aan kapitein Robert Prince (1920-2009) om, samen met Filipijnse guerrilla’s, de krijgsgevangenen te redden.
Uiteindelijk slaagden kapitein Prince en zijn mannen via een gedurfd plan erin om alle Amerikaanse krijgsgevangenen, evenals enkele Britten, Nederlanders, Noren en een Canadees, te bevrijden.
Een verzonnen liefde
Naast de historisch waargebeurde reddingsactie schetst de film een ontluisterend beeld van de situatie in de kampen. Ook de strijd en de opoffering van het Filipijnse verzet worden getoond.
Om deze verhaallijnen te verduidelijken hebben de filmmakers echter een gefingeerd liefdesverhaal toegevoegd, tussen de krijgsgevangen majoor Gibson (Joseph Fiennes) en de verzetsleidster Margaret Utinsky (Connie Nielsen). Hij is een fictief personage, terwijl zij echt heeft bestaan. Overigens zijn alle personages in kamp Cabanatuan fictief.
De Amerikaanse Margaret Utinsky (1900-1970) was een opmerkelijke verzetsheldin. Haar man stierf in een Japans krijgsgevangenenkamp, maar zij bleef in de Filipijnse hoofdstad Manilla. Ze deed zich voor als Litouwse en hielp het verzet te organiseren. Zo wist ze geld, medicijnen en berichten de kampen in te laten smokkelen.
Net als vele verzetslieden werd Utinsky uiteindelijk gevangen genomen en gemarteld. Niettemin overleefde zij de oorlog.
De aanval in beeld
De uiteindelijke aanval op het kamp is historisch accuraat verfilmd, al zijn er enkele kleine aanpassingen gedaan. Om filmtechnische redenen bevindt de greppel, waarin de Rangers wachtten op de aanval, zich op 45 meter van het kamp. In werkelijkheid lag de greppel op slechts 15 meter van het kamp. Des te opmerkelijker is het dat geen van hen werd opgemerkt. Ook toont de film dat tijdens de aanval een Ranger door een Japanse sluipschutter gedood wordt. In werkelijkheid sneuvelde hij echter door eigen vuur. Mogelijk is de historische werkelijkheid aangepast omdat dit incident niet in de smaak zou vallen bij het Amerikaanse bioscooppubliek.
Ook is in The Great Raid niet opgenomen dat kapitein Prince (James Franco) niet als laatste man uit het kamp vertrok. Een dove krijgsgevangene genaamd Edwin Rose bleef achter. Hij kreeg niets van de aanval mee omdat hij op het toilet zat. Pas de volgende dag werd hij door Filipijnse guerrilla’s opgepikt. Helaas was dit waargebeurde verhaal volgens de filmmakers te bizar om in de film te verwerken.
De sleutelrol van de Filipijnse guerrilla’s
De film durft echter bij vlagen wel af te wijken van de Hollywoodstandaard. Zo vergeten de filmmakers niet in beeld te brengen dat de Filipijnse guerrilla’s van essentieel belang waren voor het slagen van de missie. De Filipino’s hielden een grote Japanse troepenmacht tegen bij een brug ten oosten van kamp Cabanatuan. Daardoor konden de Japanners de kampbewakers niet te hulp komen. Bij deze actie raakten slechts een twintigtal guerrilla’s gewond, terwijl de Japanners zware verliezen leden.
Jammer genoeg toont de film niet dat de Filipijnse guerrilla’s ook de achterhoede bewaakten tijdens de terugtocht van de Rangers en ex-krijgsgevangenen naar de Amerikaanse linies.
Enkele rangers na bevrijding van de krijgsgevangenen eind januari 1945. (foto: wikimedia)
De terugtocht met de uitgeputte krijgsgevangenen was mogelijk het gevaarlijkste deel van de bevrijdingsactie. De 120 Rangers waren doodop maar moesten nog steeds alert blijven omdat ze omringd werden door duizenden Japanse soldaten. Om de film niet nog langer te maken komt deze kilometerslange terugtocht nauwelijks aan bod. Tijdens de aftiteling worden nog wel authentieke beelden van de tocht getoond, toentertijd gemaakt door meegereisde cameramensen.
Historische accuraatheid en filmtechnische overwegingen
Hoewel de film zijn best doet om een authentieke sfeer neer te zetten, zijn er nog enkele opvallende verschillen met de historische werkelijkheid. Om filmtechnische redenen is kamp Cabanatuan ’s avonds goed verlicht, terwijl het eigenlijk pikdonker was. Ook is slechts een derde van het ware kamp nagebouwd, omdat dit simpelweg goedkoper was voor de filmmakers. Verder komt de vegetatie niet overeen met de jungle en rijstvelden van de Filipijnen omdat de film is opgenomen in Australië.
Al deze verschillen zijn echter niet storend. Toch zouden sommige filmscènes nog beter geworden zijn als ze historisch accurater waren geweest. Zo moesten de Rangers bij daglicht een veld zonder enige dekking oversteken. Daarom lieten ze een vliegtuig over het kamp vliegen om de kampbewakers af te leiden. De oorspronkelijke P-61 Black Widow vliegt niet meer en daarom gebruikten de filmmakers een ander type vliegtuig.
Dit is betreurenswaardig omdat de P-61 er destijds zo futuristisch uitzag dat de krijgsgevangenen het niet herkenden als zijnde Amerikaans. Dit had in de film een mooi symbool kunnen zijn voor de ontwikkeling die de rest van de wereld had doorgemaakt terwijl de tijd in het kamp drie jaar had stil gestaan.
Het verhaal verteld
Door te beginnen en af te sluiten met historisch beeldmateriaal benadrukken de filmmakers nog maar eens het feit dat deze gewaagde reddingsactie, en het vreselijke lijden in de kampen, historische gebeurtenissen zijn geweest. Daarbij doen de vrijheden die de makers zich gepermitteerd hebben de historische werkelijkheid niet teveel geweld aan. Het zijn middelen die helpen om een waargebeurd verhaal te vertellen en zo te verzekeren dat deze spectaculaire reddingsactie niet vergeten wordt.
Verder lezen & kijken
- Meer artikelen over historische films of de Tweede Wereldoorlog op GeschiedenisBeleven.nl
- De twee boeken die de inspiratie voor de film vormden: The Great Raid at Cabanatuan(1994) door de Amerikaanse historicus William B. Breuer en Spooksoldaten, de meest dramatische bevrijdingsactie van WO II (2001) van de Amerikaanse journalist Hampton Sides.
- Een History Channel documentaire over de reddingsactie The Great Raid of Cabanatuan.
- Voor meer over de echte Margaret Utinsky, probeer haar autobiografie Miss U. (1948) te vinden. Deze is online nog wel tweedehands te krijgen.
- Bekijk de trailer van de film The Great Raid:
©Geschiedenisbeleven.nl, auteur: Bram Hendrikson, eindredactie: Jonathan Verwey, beeldredactie: Bram Hendrikson, foto’s: wikimedia, Miramax