Homovervolgingen in de Republiek van de 18e eeuw

Een openbare terechtstelling van mannen die voor sodomie veroordeeld zijn. (foto: Wikimedia)
Een openbare terechtstelling van mannen die voor sodomie veroordeeld zijn. (foto: Wikimedia)

In het tolerante klimaat van de Republiek van de Gouden Eeuw ontstond voor het eerst een ‘homosubcultuur’. In het midden van de 18e laaide er echter een storm op van veroordelingen van homoseksuelen. Waar kwam dit plotselinge geweld vandaan?

Door  Nienke Smit

De term ‘homoseksueel’ stamt uit de 19e eeuw, toen men voor het eerst (psychisch) onderzoek ging doen naar sekseverschillen en de seksuele identiteit van personen.

Volgens historici is er echter al in de 18e eeuw voor het eerst sprake van een homoseksuele identiteit. Dat wil zeggen dat mensen zichzelf, hoewel in andere bewoordingen, aanduiden als homoseksueel. Eerder waren er natuurlijk ook homo’s, maar omdat homoseksualiteit in hun wereldbeeld niet bestond, herkenden zij zichzelf niet als zodanig.

De eerste gaybar

In de 18e eeuw ontstond er in de grote steden voor het eerst een ‘homosubcultuur’, met eigen gebruiken, ontmoetingsplaatsen, codes en jargon. Zelfs de eerste ‘gaybar’ stamt uit deze tijd. Zo waren Het Serpent in Amsterdam en De levendige Dood in Utrecht bekende homokroegen uit de 18e eeuw.

Het ontstaan van een dergelijke subcultuur hangt samen met de opkomst van verlichtingsidealen over gelijkheid en de scheiding van kerk en staat. Bovendien werden mensen bewuster van hun identiteit en seksuele gevoelens.

Homo’s werden in die tijd dus zichtbaarder doordat men zich ging verenigen. Een verklaring voor het ontstaan van een dergelijke subcultuur wordt wel gezocht in het relatieve tolerante klimaat in de Republiek. Ook de welvaart van de Gouden Eeuw zal hebben meegespeeld bij het meer openlijke leven dat homo’s gingen leiden. Ook andere minderheden, als Joden en katholieken, hadden in deze tijd meer vrijheden. Bovendien was in de Republiek een hoge verstedelijking, waardoor contacten makkelijker konden worden gelegd.

Sodomie als incidentele daad

Lang werd homoseksualiteit gezien als een incidentele daad. In de strafvervolging was dit ook terug te zien. Het bleef meestal bij een lijfstraf, de doodstraf werd zelden opgelegd. Men beschouwde het als een op zichzelf staande zonde.

De term sodomiet, waar ook het woord ‘mietje’ van is afgeleid, is ontleend aan het bijbelverhaal over de steden Sodom en Gomorra, die ten onder zouden zijn gegaan doordat de inwoners verdorven levens leiden.

Onder de noemer ‘sodomie’ viel elk als onnatuurlijk bestempeld geslachtsverkeer, dus behalve homoseksuele seks, bijvoorbeeld ook bestialiteit of incest. Maar ook ander zondig gedrag, zoals overspel, kon hiermee worden aangeduid. Als in een strafboek ‘sodomie’ ten laste wordt gelegd, kan dit dus van alles betekenen.

De verwoesting van Sodom en Gomorra door Pieter Schoubroeck (ca. 1570–1607). (foto: Wikimedia)
De verwoesting van Sodom en Gomorra door Pieter Schoubroeck (ca. 1570–1607). (foto: Wikimedia)

 Sodomienetwerken

In de vroege Middeleeuwen is het aantal mensen dat voor sodomie wordt veroordeeld relatief gering. Na 1300, onder invloed van de pestepidemieën en hongersnoden, nam het aantal vervolgingen toe. Men zocht naar een zondebok. Zo nam de jodenhaat in deze periode ook toe.

In de Gouden Eeuw vonden er relatief erg weinig sodomieprocessen plaats in de Republiek. Tussen 1570 en 1679 zijn er slecht 24 sodomiezaken bekend. Ook bleef het bij veroordeling meestal bij verbanning of geseling, de doodstraf kwam zelden voor.

Tussen 1730 en 1733 is er ineens een golf van sodomietenvervolgingen in de Republiek. Deze begon met de aanklacht van de Utrechtse Domkerk dat in het gebouw ‘onnatuurlijke praktijken’ zouden plaatsvinden. De aanklacht leidde tot de arrestatie van twee soldaten, die tijdens hun hardhandige verhoor meer namen lieten vallen. Een van de arrestanten onthulden aan de autoriteiten het bestaan van sodomienetwerken in de Republiek.

De schok was groot. Waar voorheen werd gedacht dat sodomie een incidentele zonde was, bleken er nu hele netwerken van sodomieten te bestaan. De Staten van Holland vaardigden vervolgens een plakkaat uit waarin ze sodomie strafbaar stelden en waarin werd benadrukt dat God de Nederlanden zou straffen als er niet zou worden opgetreden.

Wat volgde was een hele reeks van arrestaties in verschillende steden. In drie jaar tijd werden er zo’n 366 mannen veroordeeld.

12.05.147.Homovervolgingen Republiek - affiches
Pamflet dat Rudolf de Mepsche aanzette tot het laten ophangen van 22 mannen die verdacht werden van sodomie, in 1731 in het plaatsje Faam. Rechts: Plakkaat uit 1730, waarin tien mannen van ‘de verfoeyelyke Crimen van Sodomie’ beschuldigd worden en voor de rechtbank gedaagd worden. (foto’s: Wikimedia)

Zondebokken voor het verval

Om de plotselinge uitbarsting van sodomieprocessen te verklaren wordt er wel gewezen naar de stagnering van de economie aan het eind van de 17e eeuw. Formeel gezien was er van een achteruitgang in de economie geen sprake, over het totaal groeide de economie zelfs. Wel gingen specifieke sectoren hard achteruit, zoals de buitenlandse handel en de scheepvaart. Dit was vooral in de Hollandse steden voelbaar, die grotendeels afhankelijk waren van deze sectoren. De woede richtte zich onder andere op de sodomieten als zondebok voor het verval.

Ook de slechte toestand van de dijken baarde zorgen. De dijken zouden zijn verzwakt door de zogenaamde paalworm. De paalwormenplaag zou de straf van God zijn voor het onzedelijke gedrag dat in de Republiek. Er werden allerlei pamfletten gedrukt waarin werd opgeroepen het zedenverval een halt toe te roepen. Wat volgde was een golf van sodomievervolgingen, die erg veel weg hadden van een heksenjacht.

Zichtbaarder voor de samenleving

De vraag is of de verslechterde economie een verklaring biedt. Ook landen waar het rond deze tijd economisch voor de wind ging, zoals Frankrijk en Engeland, kenden een opleving in sodomietenvervolgingen. Een mogelijke verklaring ligt in het toenemende belang dat aan het huwelijk werd toegekend. De vervolgingen zijn een onderdeel van een reeks maatregelen waarbij elke vorm van seks buiten het huwelijk werd aangepakt, zoals prostitutie en overspel.

Eerder moet de oorzaak gezocht worden in de betere organisatie van de homoseksuelen, waardoor de homoseksuelen zichtbaarder werden voor de rest van de samenleving. De nauwere contacten tussen homo’s onderling maakte het een stuk makkelijker om de netwerken op te sporen. Verdachten werden door middel van marteling verhoord, en noemden zo namen van nieuwe verdachten.

Het zwaartepunt van de vervolgingen bevond zich rond Utrecht, maar ook in de provincie Groningen vond een groot massaproces plaats. In het plaatsje Faan zorgde het optreden van de landjonker Rudolf de Mepsche (1695-1754) er voor dat 22 mannen werden opgepakt. Zij werden door marteling tot bekennen gedwongen en vervolgens terechtgesteld. Een groot deel van de opgepakte mannen waren politieke tegenstanders van de ‘De Mepsche van Faan’.

Basis voor gayscene

Na 1733 ebden de vervolgingen weer grotendeels weg, hoewel homoseksuele contacten nog lange tijd strafbaar bleven. Toch is de subcultuur die in de 18e eeuw in de Republiek ontstond de basis geworden van de levendige ‘gayscene’ die we nu in Nederland kennen.

In Utrecht, op het Domplein waar de vervolgingen begonnen, ligt tegenwoordig een steen ter herdenking van de gruwelijke vervolgingen.

Utrecht | Domplein | aanleg homomonument Aanleg van het homomonument op het Domplein te Utrecht. (foto: Flickr the Commons)
Aanleg van het homomonument op het Domplein te Utrecht. (foto: Flickr the Commons)

Verder lezen en luisteren

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Nienke Smit, eindredactie: Ditte van Dulmen, beeldredactie: Kim Vlietman, foto’s: Wikimedia en Flickr the Commons

Leestips