J.P. Coen: een high potential in de Oost

Jan Pieterszoon Coen door Jacques Waben (ca. 1602–1634) - Collectie Westfries Museum

Jan Pieterszoon Coen (1587-1629) is ongetwijfeld één van de bepalende personen uit de Nederlandse geschiedenis geweest. Zonder hem was er wellicht nooit een Nederlands-Indië geweest.  Hoe was Coen eigenlijk als persoon?

Door Martin Deinum

Jan Pieterszoon Coen wordt geboren in 1587, in het Noord-Hollandse dorpje Twisk, vlakbij Hoorn. Al snel wordt duidelijk dat dit geen gewone jongen is. Hij blijkt zeer intelligent te zijn; op zijn twaalfde heeft hij al de Latijnse School doorlopen. Zijn dertiende tot zijn twintigste levensjaar brengt hij door in Rome. Hij leert daar Italiaans boekhouden en een aantal vreemde talen.

In 1607, hij is dan net 20, treedt Coen in dienst bij de vijf jaar eerder opgerichte Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) . Dit is het begin van een bliksemcarrière.

High potential

In onze tijd zouden we Coen een high potential noemen en zou hij een management traineeship doorlopen bij een grote multinational. Op zijn 25ste wordt hij benoemd tot commandeur over twee schepen. Op zijn 26ste schrijft hij zijn beroemde Discours, een geschrift waarin hij zijn visie geeft over welke kant het op moet met de VOC in Indië.

Hierin bepleit hij dat de VOC zich niet alleen moet concentreren op de handel tussen Indië en Europa, maar ook tussen de Indische eilanden onderling. Verder moet de VOC de “meesterschap van ‘t velt” zien te verwerven. De concurrerende Europese landen, Engeland, Spanje en Portugal, moeten zo nodig met harde hand bestreden worden. Hiervoor is een grote militaire vloot nodig. Nederlandse kolonisten moeten de handelsposten bevolken. Alleen op die manier, zo stelt Coen, is het monopolie in de specerijenhandel te krijgen.

Op zijn 27ste wordt hij bevorderd tot directeur-generaal, in hiërarchie de tweede man van de VOC in Indië. De hoogste positie, die van gouverneur-generaal, bereikt hij in 1617; hij is dan dertig. Coen wordt verantwoordelijk voor al het handelen van de VOC in de Oost. Hij kan beginnen met het uitvoeren van zijn visie.

Kasteel van Batavia.
Het kasteel van Batavia, geschilderd door Andries Beeckman, circa 1656-58). Batavia werd in 1619 door J.P. Coen gesticht op de door hem verwoestte stad Jacatra. (. (foto: Wikimedia)

De Slachter van Banda

Kan het bestuur over de eilanden niet goedschiks verkregen worden, dan maar kwaadschiks. Coen schuwt extreem geweld niet bij het bestrijden van Europese rivalen. Ook de inlandse bevolking krijgt te maken met geweld als straf voor een niet-meewerkende houding. Berucht is de bijna volledige uitroeiing van de bevolking van de Banda-eilanden in 1621. Het overgrote deel van de bevolking wordt doodgeslagen, onthoofd, verbrand of gespietst.

Door deze actie verwerft Coen de bijnaam ‘De Slachter van Banda’.

In 1619 verovert hij op Java de plaats Jacatra, verdrijft de bevolking en sticht op de rokende puinhopen Batavia. In 1942 wordt deze stad omgedoopt tot Djakarta en in 1972 tot Jakarta, de hoofdstad van de huidige Republiek Indonesië.

Tussen de bedrijven door stroomlijnt hij de organisatie van de VOC in de Oost en voert een deugdelijke boekhouding, correspondentie en logistiek in.

Zicht op één van de Banda-eilanden genaamd Neira, 1724-1726. (foto: Wikimedia)
Zicht op één van de Banda-eilanden genaamd Neira, 1724-1726. (foto: Wikimedia)

Bewondering

De mensen die Coen kennen beschrijven hem als bovengemiddeld lang, mager en bleek van gezicht. Op zijn bekendste portret komt hij naar voren als onberispelijk verzorgd, een keurig getrimd baardje, met dure kleding.

Hij is een strategisch denker en harde werker die lange dagen maakt. Hij luistert goed naar zijn ondergeschikten en neemt hun oordeel uiterst serieus, ook al gaat dat in tegen zijn eigen mening. Hij is niet bang om zijn ongezouten mening te geven over de in zijn ogen slappe en weinig daadkrachtige aanpak van de Heren Zeventien. In zijn brieven schrijft hij soms uitermate denigrerend over zijn meerderen, die hem hiervoor dan ook berispen. Toch is het VOC-bestuur vaak vol lof over hun gouverneur-generaal, die daar in de Oost zoveel bereikt.

Humorloos, meedogenloos

Zijn ondergeschikten zijn minder lovend. Zij beschrijven Coen als humorloos, zonder enige menselijke warmte, driftig, meedogenloos en wraakzuchtig. Coen eist van zijn ondergeschikten hetzelfde sobere, hardwerkende, vreugdeloze leven dat hij zelf leidt.

Een gezellig babbeltje met een goed glas zit er niet in. Coen is geen prater en drinkt geen druppel. Dronkenschap en dobbelen zijn vergrijpen die hij streng bestraft. Hij veracht de lokale Indische bevolking. Die vindt hij lui en onbetrouwbaar.

Hij veracht ook zijn landgenoten, met hun voorliefde voor alcohol en twijfelachtige seksuele moraal. Coen’s seksuele moraal is juist uiterst strikt. Seks buiten het huwelijk is hem een doorn in het oog.

Een van de beruchtste incidenten uit Coen’s leven heeft hiermee te maken. In 1629 worden de -ongetrouwde- zestienjarige vaandrig Pieter Cortenhoeff en de elfjarige Sara Speckx – Coen’s adoptiedochter – betrapt tijdens een vrijpartij. Coen is witheet van woede. Alleen de tussenkomst van collega-bestuurders kan een onmiddellijke terechtstelling van beide tieners voorkomen. Uiteindelijk wordt alleen Pieter onthoofd. Sara komt er levend vanaf, maar pas na een openbare geseling.

Later in dat jaar overlijdt Coen, waarschijnlijk aan een acute buikgriep. Hij wordt slechts 42 jaar.

Gedenksteen van het graf van  Jan Pieterszoon Coen in het Wayang Museum, Jakarta. (foto: Wikimedia)
Gedenksteen van het graf van  Jan Pieterszoon Coen in het Wayang Museum, Jakarta. (foto: Wikimedia)

Eindoordeel – een onmens?

Hoe kunnen we Coen nu het beste omschrijven? Uit de bronnen komt het beeld naar voren van iemand die in onze tijd heel goed zou passen in de bestuurskamers van een machtige Amerikaanse zakenbank zoals Goldman Sachs. Een intelligente, ambitieuze, keiharde manager, die concurrenten het liefst uit de weg geruimd ziet en die meedogenloos is bij het vergroten van zijn macht en rijkdom.

Vergeet bij het uitspreken van een oordeel over zijn gewelddadigheid niet dat de gehele samenleving in de zeventiende eeuw heel wat harder was dan vandaag de dag. Lijf- en doodstraffen kwamen ook in Nederland en andere Europese en Aziatische landen voor. De episode rond de tieners Cortenhoeff en Speckx wordt vaak aangehaald als bewijs voor Coens duivelse aard. De uiteindelijke straffen die ze kregen, waren echter in lijn met de voorschriften van de VOC.

De meest kernachtige beschrijving van Coen komt misschien wel van de negentiende-eeuwse schrijver Conrad Busken Huet (1826-1886). Hij schreef: “Coen was koopman, diplomaat, wetgever, generaal en stedehouder, maar het lot misgunde hem zich ook een mens te tonen”.

Standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn; door Ferdinand Leenhoff (1893). Op 16 augustus 2011 viel het beeld van zijn sokkel door een tik van een kraan die met werkzaamheden bezig was. (foto: Wikimedia)
Standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn; door Ferdinand Leenhoff (1893). Op 16 augustus 2011 viel het beeld van zijn sokkel door een tik van een kraan die met werkzaamheden bezig was. (foto: Wikimedia)

Verder lezen en kijken


©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Martin Deinum, eindredactie: Paul van Royen, beeldredactie: Anna Hoekstra, afbeeldingen en beeld: Wikimedia Commons

Leestips