In het Groningse dorp Ter Apel, vlak bij de Duitse grens, liggen de restanten van een middeleeuws kloostercomplex. In dit voor Noord-Nederland unieke gebouw is nu een museum gevestigd. Hoe heeft dit kloostergebouw in een overwegend protestantse regio de tand des tijds doorstaan?
Door Lars Sanders
De omgeving van het museum biedt op zonnige dagen een betoverende aanblik. Het gemaaide gazon doet niet vermoeden dat het landschap er eeuwen geleden heel anders uit moet hebben gezien. Het gebied maakte deel uit van het Bourtangermoeras. De plek waar nu het kloostergebouw staat was een van de weinige begaanbare plekken in een verder ontoegankelijk en gevaarlijk moerasgebied.
Huis van het nieuwe licht
In 1464 schonk de priester Jacobus Wiltingh (1390-1473) het stuk land aan de Orde van het Heilige Kruis om er een kloostergemeenschap te stichten. De eerste Kruisbroeders uit het in Duitsland gelegen Bentlage arriveerden niet veel later om met de bouw van het klooster te beginnen.
Volgens een overlevering zou de bisschop van Osnabrück een aflaat hebben beloofd aan alle inwoners van het gebied die bij de bouw assisteerden. Volgens het verhaal zouden inwoners van de streek de bakstenen over een houten brug door het moeras hand aan hand hebben doorgegeven. Het is onwaarschijnlijk dat dit echt heeft plaatsgevonden, maar feit is dat de kloosterkerk al in 1473 ingewijd kon worden. Het kreeg de naam Domus Novae Lucis: huis van het nieuwe licht.
De Orde van het Heilige Kruis werd in 1211 gesticht door Theodorus van Celles (1166-1236). Volgens een in de 17e eeuw op schrift gestelde levensbeschrijving, raakte Theodorus na deelname aan een van de kruistochten overtuigd dat ware navolging van Christus niet met wapengekletter maar door spiritualiteit tot stand zou komen.
De kruisbroeders omschreven de spiritualiteit van Theodorus als een protest tegen de verwereldlijking van de kerk. De broeders in Ter Apel kregen echter algauw te maken met de buitenwereld.
Protestants gebied
De reformatie ging niet aan deze afgelegen plek voorbij. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog bleek het klooster op een strategische plek te liggen. Het kloostercomplex werd door een officier van de Staatse troepen zelfs als een “te verdedigen forteresse” omschreven.
De broeders kregen te maken met inkwartiering van soldaten en brandschattingen. Stadhouder Willem Lodewijk van Nassau (1560-1620) veroverde het gebied in 1593 waarmee het klooster definitief in protestants gebied kwam te liggen. De meeste monniken waren toen al vertrokken.
Het katholieke adelsgeslacht Van Arenberg was nog steeds officieel landsheer van de streek. Zij verkochten de adellijke rechten in 1617 aan de Hollandse koopman Willem van den Hove. Van den Hove verkocht de rechten in 1619 door aan de stad Groningen die daarmee ook eigenaar werd van het klooster.
Kerk en oostvleugel van het klooster Ter Apel vandaag de dag. (foto: Wikimedia)
Geboefte en landlopers
De bestuurders van de stad Groningen gaven de weinige nog aanwezige broeders toestemming om in hun klooster te blijven. Er mochten echter geen nieuwe broeders intreden. Dit lijkt vooral een pragmatische beslissing te zijn geweest. De Kruisbroeders zagen het altijd als hun taak om pelgrims en reizigers onderdak en voedsel te verschaffen. Dat reizigers op deze afgelegen plek een gastvrij onderkomen konden vinden kwam ongetwijfeld goed uit.
De laatste overste van het klooster bekeerde zich in 1604 tot het protestantse geloof. Johannes Emmen was daarmee naast laatste prior ook de eerste protestantse predikant van Ter Apel. Aan de functie als gasthuis kwam in 1636 echter een einde. De bestuurders van de stad Groningen hadden geconstateerd dat geboefte en landlopers gebruik maakten van de gastvrijheid en geboden de opvang van reizigers te staken. De overgebleven kloosterbroeders waren inmiddels overleden. Het kloostergebouw kreeg vanaf nu vele functies.
Gasthuis, school en timmerwerkplaats
Delen van het klooster deden dienst als school, predikantswoning en naar verluid zelfs als timmerwerkplaats. Op een ets uit de negentiende eeuw is te zien hoe het klooster er in volle glorie moet hebben uitgezien. Het gebouw hield stand dankzij zijn soms afgelegen en soms strategische ligging. Het uitgestrekte gebouw raakte echter toenemend in verval.
Op een ets van Jan Ensing uit 1842 is te zien hoe Klooster Ter Apel er destijds uit moet hebben gezien. (foto: Wikimedia)
In 1834 werden delen van het kloostercomplex wegens bouwvalligheid gesloopt. De bovenverdiepingen van de overgebleven kloostergangen werden ingekort. Er kwam echter ook toenemende belangstelling voor de monumentale waarde van het gebouw.
Victor de Stuers (1843-1916), een van de eerste monumentenbeschermers in Nederland, was na een bezoek in 1874 onthutst over de manier waarop met het gebouw was omgesprongen. In 1930 begon een omvangrijke restauratie van wat er van het eens zo omvangrijke kloostercomplex over was.
Speuren naar details
Bij een bezoek kan men in eerste instantie getroffen worden door de sereniteit die de muren van rode baksteen uitstralen. Maar schijn kan bedriegen. De muren waren oorspronkelijk gepleisterd en voorzien van schilderingen. De restauratoren van het gebouw meenden in 1930 echter dat kale muren de sfeer van de middeleeuwen beter tot zijn recht zouden laten komen. Desondanks kan de aandachtige bezoeker de sfeer van de middeleeuwen soms nog proeven.
Twee details van het middeleeuwse beeldbouwwerk op het priestergestoelte van het klooster in Ter Apel. (foto’s: Wikimedia)
In de voormalige kapittelzaal is bijvoorbeeld een origineel plafond met gotisch houtsnijwerk te zien en in de kloostergangen bevinden zich nog fragmenten van de oorspronkelijke glas in lood ramen.Het hoogtepunt van ieder bezoek blijft echter de kloosterkerk. Hier zijn nog elementen aanwezig die enigszins laten voelen hoe het kloosterleven er heeft uitgezien.
Het priestergestoelte en het doksaal met hun middeleeuwse beeldhouwwerk zijn prachtig. Ook de originele koorbanken voorzien van houtsnijwerk dat goede en slechte eigenschappen uitbeeldt, is een hoogtepunt. Het zijn deze originele details uit een bewogen geschiedenis die een bezoek aan het klooster in Ter Apel de moeite waard maken.
Interieur met koorbanken in klooster Ter Apel. (foto: Wikimedia)
Verder lezen en kijken
- Meer artikelen over de geschiedenis van het christendom op GeschiedenisBeleven.nl
- Lees ook het artikel over het verdwenen klooster Claerkamp
- Bezoek de website van het klooster Ter Apel.
- Lees meer over de Orde van het Heilige Kruis.
- Het erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven is gevestigd in het voormalige kruisherenklooster in Cuijk.
- Ieder jaar in september herleven de Middeleeuwen tijdens het festival Middeleeuws Ter Apel.
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Lars Sanders, eindredactie: Suzan Schönbeck, foto’s: Wikimedia.