Leven volgens de filosofie van Marcus Aurelius

Richard Harris als de Romeinse keizer Marcus Aurelius in de film Gladiator. (foto: Universal Pictures)

De film Gladiator presenteert de Romeinse keizer Marcus Aurelius (121-180) als een filosoferende grijsaard die piekert over de zin van zijn leven. Marcus was inderdaad ook een filosoof met een inspirerende levensbeschouwing. Hoe zouden wij volgens hem moeten leven?

Door Jan Kooloos

Marcus Aurelius werd geboren in Rome in het jaar 121, in een tijd dat het Romeinse Rijk op het hoogtepunt van zijn macht was. Hij was de zoon van de vooraanstaande edelen Annius Verus en Domitia Lucilla. De toenmalige keizer Hadrianus was zeer gesteld op de jonge Marcus en verzekerde hem van zijn toekomstige positie. In 161 besteeg Marcus de troon. Na een lange periode van relatieve vrede kreeg de nieuwe keizer te maken met Germaanse invasies in onder meer Italië en Griekenland.

De Overpeinzingen

Het was in de context van zijn veldtochten tegen de georganiseerde Germaanse stammen dat Marcus in de jaren 170 notities bijhield. Deze notities vormden samen een geschrift, met de titel ‘Marcus Aurelius Antoninus de keizer tot zichzelf’. De tekst zoals we die nu kennen, is ingedeeld in twaalf kleine boeken en wordt ook wel ‘De Meditaties’ of ‘De Overpeinzingen’ genoemd.

‘De Overpeinzingen’ zijn in het Grieks geschreven en hebben in de eerste plaats een filosofische insteek. Het zijn echt gedachten van Marcus voor eigen gebruik.

In historisch opzicht zijn ‘De Overpeinzingen’ ook waardevol, omdat ze ons kennis laten maken met de diepste overtuigingen en twijfels van de heerser van een wereldrijk en een eigen plaats innemen binnen de grotere traditie van het stoïcisme. Het werk was bovendien favoriet bij onder anderen Frederik de Grote en Bill Clinton. Een groot deel van de inhoud is tijdloos en heeft dus niets aan overtuigingskracht ingeboet.

Wat leert Marcus ons?

Ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius op het Piazza del Campidoglio in Rome. (foto: Wikimedia)
Ruiterstandbeeld van Marcus Aurelius op het Piazza del Campidoglio in Rome. (foto: Wikimedia)

Een nietig deeltje

Laten we beginnen met zijn meest abstracte ideeën. Marcus benadrukt keer op keer dat je je als individu bewust moet zijn van je plaats in het heelal, en van de plaats die andere mensen en dingen innemen in het grotere geheel. Een mens is daarbinnen slechts een nietig deeltje, een deeltje in een oneindige rivier van tijd. Is het in die omstandigheden niet gek om je heel erg druk te maken om kleine moeilijkheden?

Marcus ziet het heelal als het ‘Perfecte Wezen’ en gelooft dat alles wat je overkomt dit Wezen uitkomt en daarmee goed is. Hiermee gepaard gaat Marcus’ overtuiging dat je het lot moet aanvaarden. Het is nu eenmaal zo dat alle mensen zijn overgeleverd aan het lot; dat iets je zomaar lijkt te overkomen. In werkelijkheid is wat op je pad komt, volgens Marcus Aurelius, echter een stukje van de grootse oorzakelijke keten die jou met de oorsprong van het heelal verbindt.

Zinloze roem

Het lot bepaalt dat iedereen zal sterven, daarvan is Marcus zich scherp bewust. Steeds herinnert hij zich aan de vergankelijkheid van de dingen en de sterfelijkheid van de mens. De dood is volgens hem niet erg, omdat ze een afwezigheid van alle pijn is óf een nieuw leven in het hiernamaals. Sterven is een natuurlijk proces, zoals opgroeien dat is. En wat maakt het uit of een mens kort of lang leeft? Iedereen heeft slechts één leven en alle levens lijken op elkaar.

Alles is dus vergankelijk. Dit maakt het zinloos om roem na te jagen (een opmerkelijk standpunt voor een vorst!). “De herinnering aan alles verbleekt snel, wordt onwezenlijk en spoedig raakt alles volledig in vergetelheid.”

De goddelijke rede boven de emoties

Wat is dan wel de moeite waard? Dat een mens het leven met een zuivere rede verlaat. Dit verdient wat meer uitleg. Marcus beschouwt de rede als een verheven, goddelijk deel in de mens. Zeus schonk de rede aan de mens als een deeltje van hemzelf. De rede is dus wat de mensen met de goden gemeen hebben. Het lichaam daarentegen is slechts een omhulsel van vlees, een kerker waarin de rede ligt opgesloten.

Marcus meent daarom dat mensen moeten doen wat de rede hen ingeeft en dat we ons niet moeten laten meeslepen of zelfs overheersen door hartstochten, begeerten of zintuiglijke indrukken. Bij angst, woede of verdriet lopen we weg voor de realiteit, die we onder ogen moeten zien.

We moeten doen “wat de rede, die onze koning en wetgever is, ons tot welzijn van de mensheid ingeeft”. Hiermee bedoelt hij dat het de menselijke natuur is om een bijdrage te leveren aan de samenleving. Of in zijn woorden: “We zijn geschapen ter wille van elkaar”. Zoals de planten en dieren bezig zijn met hun taken, zo moeten wij dat ook doen. Daarbij geldt: “Wat niet in het belang van de korf is, kan niet in het belang zijn van de bij.” Wie dus zijn dagelijks werk ten behoeve van de gemeenschap doet, is een goed mens.

Marcus Aurelius toont genade aan de overwonnen Germaanse stammen. Reliëf van de Boog van Marcus Aurelius, te zien in de Capitoleinse Musea. (foto: Wikimedia)
Marcus Aurelius toont genade aan de overwonnen Germaanse stammen. Reliëf van de Boog van Marcus Aurelius, te zien in de Capitoleinse Musea. (foto: Wikimedia)

Deugdzaam leven

Het is belangrijk voor mensen om aan hun eigen karakter te werken. Marcus noemt daarbij een hele reeks deugden: rechtvaardigheid, waarheidsliefde, zelfbeheersing en standvastigheid, zachtmoedigheid, moed, trouw enzovoort. De belangrijkste deugd is “de rechtvaardigheid, waarvan alle andere deugden zijn afgeleid”. De keizer geeft verder een aantal concretere aanwijzingen voor zachtmoedig en rechtvaardig handelen. Kun je een last bijvoorbeeld niet dragen, maak daar dan geen probleem van. Wees dus mild voor jezelf wanneer dat nodig is.

Voor anderen is Marcus nog vriendelijker: “Laat de fout van een ander bij hemzelf”. Diegene weet niet beter. Toch acht Marcus het mogelijk om anderen tot inkeer te brengen en vindt hij het in sommige gevallen rechtvaardig om tegen de wil van anderen in te gaan. Kijk vooral eerst naar jezelf, voordat je een ander verwijten maakt.

Het einde

Marcus Aurelius zal zijn levensfilosofie vaak nodig hebben gehad. De jarenlange strijd tegen de Germanen, de gevaarlijke opstand van de succesvolle generaal Avidius Cassius in 175 en de vernietigende pestepidemie die de Romeinse wereld geselde, moeten hem herhaaldelijk tot wanhoop hebben gedreven.

Op zijn sterfbed overwon in elk geval de filosofie. Hij gaf de soldaten de opdracht zijn zoon Commodus in bescherming te nemen en sprak grootmoedig:

“Ga naar de opkomende zon. Want ik ga al onder.”

Marcus Aurelius als keizer in de film Gladiator.
Richard Harris als de Romeinse keizer Marcus Aurelius in de film Gladiator. (foto: Universal Pictures)

Verder kijken en lezen

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Jan Kooloos, eindredactie: Helm Horsten, beeldredactie: Kim Vlietman, foto’s: Wikimedia en Universal Pictures

Leestips