Pompeï: het verslag van een ramp

De opgravingen in Pompeii, met in de verte de Vesuvius. (Foto: British Museum)

Een uitbarsting van de Vesuvius markeerde het abrupte einde van het Romeinse Pompeï. Bedolven onder een laag as en puin conserveerde de vulkaan het dagelijks leven van de inwoners. Plinius de Jongere en de resten van de stad vertellen ons wat er precies gebeurde.

Door Marian Leppers

Door de uitbarsting op 24 augustus 79 n. Chr. is het leven van de inwoners van Pompeï in één klap stilgezet en bewaard. Om deze reden is de stad een zeldzame bron voor wetenschappers. De opgravingen laten objecten zien die onder andere omstandigheden verloren zouden zijn gegaan.

Ook het ooggetuigenverslag van Plinius de Jongere (62-113 n.Chr) beschrijft deze gebeurtenis als geen ander. Vanuit de verte zag Plinius de vulkaan uitbarsten en maakte zo tevens de dood van zijn oom, Plinius de Oudere (23-79 n.Chr.), mee. Om te zorgen dat zijn oom niet vergeten werd, gaf hij gehoor aan de oproep van zijn vriend Tacitus (56-117 n.Chr.) en schreef hem twee brieven.

13.07.22.artikel.Pompei (MAIN) forum panorama
Het forum van Pompeii vandaag de dag.

Naderende duisternis

In tegenstelling tot Herculaneum, werd Pompeï nooit bedolven door lava. Alleen as, puin en stenen hebben de stad bedekt. Het is niet aannemelijk dat de mensen overvallen werden door de uitbarsting, aangezien er al dagenlang aardbevingen te voelen zouden zijn geweest. Waarschijnlijk had het merendeel van de mensen de stad daarom dan ook al tijdig geëvacueerd. Zo’n 2000 van de 20 000 inwoners zijn echter niet op tijd weggevlucht en konden uiteindelijk vanwege de duisternis en dikke zwaveldamp niet meer ontsnappen.

Plinius de Jongere en zijn oom waren ten tijde van de uitbarsting beiden niet in Pompeï aanwezig. Plinius beschrijft zijn eigen vlucht uit Misenum, een havenstadje 30 kilometer ten westen van Pompeï, terwijl zijn oom strandde in Stabiae, dichtbij het huidige Castellammare di Stabia.

Hoewel Misenum minder hard getroffen werd door de vulkaan dan Pompeï, was de naderende duisternis en het vallende as genoeg voor de mensen om in paniek te raken en op de vlucht te slaan.

Het verslag van Plinius

Plinius begint zijn verslag met een beschrijving van een ongewoon fenomeen. Zijn oom ziet vanuit Misenum, waar hij het commando voerde over de Romeinse vloot, een wolk verschijnen van ongebruikelijke afmetingen. Door zijn nieuwsgierige natuur besluit hij een kijkje te nemen en, aangespoord door een bericht van een angstige kennis, vaart hij richting de kust. Onderweg wordt de puimsteenregen steeds heviger en begint hem de ernst van de situatie duidelijk te worden.

Plinius de Jongere legt de gebeurtenissen rond de uitbarsting van de Vesuvius vast op papier. (Angelica Kauffmann, 1785)
Plinius de Jongere legt de gebeurtenissen rond de uitbarsting van de Vesuvius vast op papier. (Angelica Kauffmann, 1785)

Doordat de vulkaan de toegang tot de kust geblokkeerd heeft, verandert Plinius zijn koers naar zijn oude vriend Pompeianus in Stabiae. Hier aangekomen probeert Plinius hem gerust te stellen door te doen alsof er niets aan de hand is. Hij gaat in bad, eet wat en doet zelfs een dutje.

Wanneer ze de hoeveelheid puin en as niet langer kunnen negeren, overleggen ze wat ze het beste kunnen doen: naar buiten gaan waar het stenen regent, of binnen blijven met het risico op instorting. Met kussens op hun hoofd gebonden, besluiten ze zich buiten te wagen.

Helaas is het door de extreme omstandigheden onmogelijk om met een schip te vertrekken. Terwijl de anderen vluchten, gaat Plinius liggen, te zwak om op te staan door de dikke rook die zijn luchtweg blokkeert. Na de uitbarsting vinden ze zijn lichaam, in rust, precies zoals hij was als persoon.

Pas op voor de hond!

Naast het verslag van Plinius bezitten we archeologische resten die ons tevens een idee geven van hoe de uitbarsting voor de mensen geweest moet zijn en die het leven van de Romeinen dichterbij brengen.

Fresco’s uit de huizen van Pompeï. Links: Cave canem (‘pas op voor de hond’). Ook bij de Romeinen waren indringers gewaarschuwd, rechts: mythologische scène.
Fresco’s uit de huizen van Pompeï. Links: Cave canem (‘pas op voor de hond’). Ook bij de Romeinen waren indringers gewaarschuwd, rechts: mythologische scène.

Ze vertellen het verhaal van de mensen in Pompeï en tonen de bezigheden van de inwoners tot op het moment van de uitbarsting. Zo lag het brood nog in de oven van de bakkerijen en zat de graffiti nog op de muren. Eén van deze teksten was een slogan van Gaius Julius Polybius, die zich verkiesbaar had gesteld als magistraat: C. Iulius Polybium aedilem oro vos faciatis. Panem bonum fert. ‘Ik vraag jullie om C. Julius Polybius aediel te maken. Hij produceert goed brood’.

In een aantal grote villa’s, zoals het huis van de Vettii zijn muurschilderingen van de klassieke mythologie gevonden. Afbeeldingen gevonden in een bar geven weer hoe het er in antieke tijden aan toe ging: barmeisjes giechelden en mannen dronken en dobbelden. In het huis van de zogenaamde Tragische Dichter is een mozaïek aangetroffen met een wel heel bekende afbeelding; Cave canem (‘pas op de hond’) waarschuwt indringers om niet dichterbij te komen.

Toevallige ontdekking

Afgietsels van mensen in Pompeii die de ramp met de Vesuvius niet hebben overleefd.Bijna 1700 jaar heeft het geduurd voordat Pompeï weer aan de oppervlakte verscheen. Hoewel de toevallige ontdekking al in 1748 plaatsvond, begonnen de opgravingen zelf pas in 1755 onder leiding van Karl Weber (1712-1764). Later in 1860 nam Giuseppe Fiorelli (1823-1896) de regie over en hij kwam op het idee om gips te gieten in de holtes die waren ontdekt in de versteende aslaag.

Hierdoor kwamen afgietsels van mensen tevoorschijn die de uitbarsting niet overleefd hadden.

Ook verdeelde Fiorelli de stad in negen delen, gaf alle huizen een nummer en begon met de restauratie van de gebouwen. Hoewel vandaag de dag nog niet alles is opgegraven, is Pompeï een enorme trekpleister voor toeristen.

De gerestaureerde gebouwen en straten geven een indruk van hoe de stad er uit zou hebben gezien vlak voor de uitbarsting, op 24 augustus precies 1934 jaar geleden.

Wederom een dreigende ondergang?

De staat van de opgraving is echter mettertijd zeer verslechterd. In 2008 kondigde de Italiaanse regering in dit gebied de noodtoestand af vanwege verval, veroorzaakt door gebrek aan budget en mismanagement. Hevige regenval heeft bovendien al tot gevolg gehad dat muren zijn omgevallen en huizen verzakt.

Door de erbarmelijke staat dreigt Pompeï wederom voor altijd verloren te gaan, alleen is dit keer niet de natuur, maar de mens de oorzaak. Met hulp van Europa moet het restauratieproject van de toenmalige Italiaanse premier Monti ervoor zorgen dat Pompeï over twee jaar weer in redelijke staat verkeert.

Het is te hopen dat op deze manier Plinius straks niet als enige nog verslag doet van de antieke stad en haar lot, maar dat ook de opgravingen hun verhaal blijven vertellen.

Verder kijken en lezen

© GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Marian Leppers, eindredactie: Richard Calis, beeldredactie: Richard Calis, foto’s: Wikimedia en The British Museum

Leestips