Studeren in de jaren 60

De Oudemanhuispoort, één van de hoofdlocaties van de Universiteit van Amsterdam. (foto: Wikimedia)

Studeren is allang geen zorgeloze bezigheid meer. De hedendaagse student moet sneller afstuderen, een bijbaan in het krappe studieschema passen of meer gaan lenen. Maar was het als student vroeger echt beter? Relaas van een studentenleven begin jaren ’60.

Door Arita Jol

Studeren anno nu wordt bovenal gekenmerkt door voortdurende onzekerheid. In het kader van de bezuinigingen verandert het kabinet de spelregels continu: de langstudeerboete kwam en verdween weer. En nu is het vrijwel zeker dat de basisbeurs wordt omgevormd tot een leenstelsel en de OV-chipkaart binnen afzienbare tijd verdwijnt.

Menig carrière zal beginnen met een forse studieschuld, zodat er jarenlang moet worden afgelost. De studentenvakbond LSVb waarschuwt dat studeren alleen nog voor de elite zal zijn, net als begin jaren ’60 en daarvoor.

Studentenprotest

Zo’n 70 jaar geleden was het allemaal anders; ouders betaalden alle kosten voor de student. Slechts een enkeling ontving een studiebeurs of een toelage. De universiteiten hadden veel vrijheid in de wijze waarop zij het onderwijs inrichtten. Dat veranderde met de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs uit 1960. Het artikel in deze wet, dat de ‘gewenste studieduur’ beoogde vast te leggen, stuitte op veel weerstand. Studenten en hoogleraren protesteerden tegen deze bedreiging van wat zij noemden ‘de academische studievrijheid.’

Dat protest werd de aanloop tot een sterke studentenbeweging. De tot dan toe geïsoleerde universiteit werd het centrum voor algehele maatschappelijke veranderingen, met als hoogtepunt de Maagdenhuisbezetting in 1969. Door de vele veranderingen werd studeren voor veel meer mensen bereikbaar. In 1970 stonden er al driemaal zoveel studenten ingeschreven als in 1950. Tien jaar later was dat aantal alweer verdubbeld tot bijna 200.000. Vermogende ouders en een goede afkomst waren in de jaren ’80 niet langer nodig om te kunnen studeren.

Protesterende studenten uit de jaren '60. Foto van de Maagdenhuisbezetting op 1 januari 1969. (Foto: ANP Historisch Archief Community)
Protesterende studenten uit de jaren ’60. Foto van de Maagdenhuisbezetting op 1 januari 1969. (Foto: ANP Historisch Archief Community)

Collegedaten

Maar hoe zag het studentenleven eruit vóór studeren een massale aangelegenheid werd?
In het kader van het vak Oral History aan de universiteit Leiden werden diverse studenten van toen geïnterviewd. Zo ook mr. Enno Wiersma (1941). Wiersma arriveerde in 1960 in Leiden als eerstejaars rechtenstudent. Ook zijn ouders waren jurist, zodat de keuze voor een rechtenstudie voor de hand lag.

Studeren in Leiden betekende vanzelfsprekend lid worden van het Leidsche Studenten Corps, dat later is opgegaan in de Leidse Studentenvereniging Minerva. De studentes waren verenigd in de VVSL, kortweg ‘elles’ genoemd. Wiersma bekent dat hij vooral naar de colleges ging omdat je daar de ´elles´ tegenkwam. “Zo heb ik ook mijn vrouw ontmoet.”

Eenrichtingsverkeer

De colleges zelf waren namelijk niet erg inspirerend. Diverse hoogleraren herkauwden elk jaar dezelfde collegedictaten. Positieve uitzondering was mr Huib Drion (1917-2004), bij hem hingen de studenten aan zijn lippen. Maar ook hier bleef het eenrichtingverkeer. Wiersma: “Hij vertelde, wij luisterden. Van enige interactie was geen sprake.”

Voor het halen van de tentamens was menig rechtenstudent aangewezen op een repetitor, iemand van buiten de universiteit die bijles gaf. Wiersma: “Romeins Recht was zo’n rijstebrij, daar had je echt hulp bij nodig. Als iemand in Leiden een plaquette verdient, dan is het repetitor Witkam van het Rapenburg wel.”
Kamernood is niets nieuws. In de jaren ’60 probeerden studenten ook op allerlei manieren een goede kamer te vinden.

Krap bij kas

Voor de kosten van de repetitor moest de student zelf zorgen. Wiersma: “Ik kreeg van mijn ouders een maandgeld van 200 gulden, zo’n € 90. Daarvan ging 60 gulden op aan mijn kamer, de rest ging naar de repetitor en de sociëteit, daar at ik ook. Zelf koken? Nee hoor, geen denken aan. Als ik krap zat ging ik wel eens bij een medestudente eten. Die waren veel huishoudelijker.”

Wiersma woonde de laatste jaren van zijn studietijd bij een hospita. “Daar had ik een zitkamer en een slaapkamer. Zij wekte mij ’s ochtends, en dan stond mijn ontbijt klaar. Terwijl ik dat nuttigde, maakte zij mijn bed op. Maar dat was in die tijd al vrij uitzonderlijk hoor, juffrouw Hannaart was vast de laatste echte hospita in Leiden!”

Geen kostwinner

Ook toen was bestuurswerk bij de studentenvereniging al populair als bijbaan. Een grote uitdaging was de wederopbouw van de sociëteit Minerva, nadat deze eind 1959 in vlammen opging. Wiersma maakte deel uit van diverse commissies, die moesten zorgen voor fondsenwerving en herbouw van de sociëteit. Wiersma: “Daarbij vergaderde ik met oud-leden. Je kon die mannen, die in de Raad van Bestuur van diverse grote bedrijven zaten, natuurlijk niet bij elk wissewasje inschakelen. Daar heb ik geleerd om een probleem kort en bondig te formuleren. Ik zou het een gemis vinden als de moderne student voor dit soort activiteiten geen tijd meer zou kunnen vinden.”

Elk corpslid werd geacht ook een financiële bijdrage te leveren aan het nieuwe onderkomen. Wiersma: “Het was natuurlijk niet bon ton om die 100 gulden eigen bijdrage aan je ouders te vragen, dat moest verdiend worden.” Desondanks waren bijbanen om in het eigen onderhoud te voorzien ongebruikelijk en zelfs ongewenst. Een – rijke – student die de plek van een kostwinner innam kon op afkeuring rekenen. Wiersma: “Ik had wel een erefunctie bij de Schouwburg, waar ik toezicht diende te houden op studenten die de voorstelling bezochten.”

Studenten van de Universiteit Amsterdam in 1969. (Foto: ANP Foundation)
Studenten van de Universiteit Amsterdam in 1969. (Foto: ANP Foundation)

Een ‘moetje’

De student van toen had ook heel specifieke eigen zorgen. Wiersma: “Er waren twee grote bedreigingen. Je kon opgeroepen worden voor je dienstplicht, dan was je de klos. Of je ‘moest’ trouwen. Bij een ongeplande zwangerschap bij één van mijn jaarclubleden waren we geschokt, dat was een sociaal schandaal. Dan werd er nog wel afgestudeerd, maar het studentenleven, dat was meteen over.”

Het collegegeld bedroeg in de jaren ’60 circa 200 gulden en, wat een verschil met de langstudeerboete, dit hoefde maar viermaal betaald te worden, hoelang je ook over de studie deed. Wiersma: “Ik heb er totaal zes jaar over gedaan, dat was toen wel een beetje het gemiddelde. Het doctoraal legde ik mondeling af in het Academiegebouw, uiteraard in rok!”

Recent is Wiersma als contractstudent geschiedenis teruggekeerd aan de Universiteit Leiden. Wat vindt hij het grootste verschil? Wiersma: “De colleges vind ik nu veel inspirerender dan vroeger. Maar zoals die studenten er tegenwoordig bijlopen, zo onappetijtelijk! Niemand draagt meer een pak!”

De huidige generatie studenten, aan het werk in het Library Learning Centre van de TU Delft (april 2011). In de boekenkasten staan ca 50.000 boeken. Dit zijn de meest geraadpleegde boeken uit de collectie. (Foto: Flickr Commons)
De huidige generatie studenten, aan het werk in het Library Learning Centre van de TU Delft (april 2011).  (Foto: Flickr Commons)

Verder lezen en kijken

  • Soldaat van Oranje (Paul Verhoeven studeerde in dezelfde periode aan de Universiteit Leiden, en dat is goed te zien in de film!)
  • De ontgroening van Boudewijn van Houten, dat oorspronkelijk verscheen onder de titel Zoveel lol (1971), Esprit de corps van Kees van der Pijl (1989) en Mores van Onno te Rijdt (2001). Jongensboeken zijn het, die verhalen van een gesloten wereld en geschreven zijn door – hoe kan het anders – voormalige insiders.
  • Twee meisjesboeken over het studentencorps: Doezamand van Marijke Harberts (1994) en Een vaste vriend van Mirjam Windrich (1996). Vijf romans in totaal die én een scherp beeld geven van het studentenleven in de corpora van verschillende universiteitssteden, van de jaren vijftig vorige eeuw (Harberts) tot aan de jaren negentig (Te Rijdt), én vragen opwerpen over mogelijkheden en beperkingen van het genre.

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Arita Jol, eindredactie: Jim Pedd, beeldredactie: Andrea Kloet Foto’s: ANP Historisch Archief Community en Flickr Commons

Leestips