Onderweg naar Santiago de Compostela

11.12.01.Toerisme Santiago - pelgrim Bosch

Onderweg naar Santiago de Compostela valt meer dan genoeg te beleven. Niet alleen het Spaanse bedevaartsoord zelf, maar ook de reis ernaar toe was een doel op zich. Vooral dankzij de vele Franse pelgrimskerken die op de route liggen.

Door  Hanneke Lenders

Santiago de Compostela was rond het jaar 1000 een van de grootste pelgrimsoorden van Europa. Dat had alles te maken met het graf van de heilige Jacobus de Meerdere. Jacobus was een trouwe discipel en apostel van Christus. Volgens de Bijbel werd hij door koning Herodes (10 v.Chr. – 44 n.Chr.) onthoofd. Een latere legende vertelt hoe zijn lichaam op een bootje werd gezet en in Spanje aan wal dreef.

Gedurende de eerste eeuwen van het christendom werden de verhalen over heiligen steeds levendiger. Daardoor ontstond er onder gelovigen de behoefte om de overblijfselen van deze heiligen te vereren. Behalve de veronderstelde geneeskrachtige werking, was ook de tocht naar het graf een doel op zich. Op deze manier konden bedevaarders namelijk boete doen voor begane zonden. Daarmee probeerden ze zich te verzekeren van een plek in het hiernamaals.

Er ontstond eenzelfde soort pelgrimstocht naar het graf van Jacobus de Meerdere. Boven de vermeende relieken, de overblijfselen van de heilige, werd een basiliek gebouwd. Gelovigen kwamen naar deze basiliek toe om de relieken te vereren.

Zo groeide Santiago uit tot een groot pelgrimsoord. Er bestaan veel verschillende Spaanse legenden rondom Jacobus de meerdere. Ze werden waarschijnlijk in de 10e eeuw verspreid om tot pelgrimage naar Santiago aan te zetten.

Zicht op de kathedraal van Santiago de Compostella. (foto: Wikimedia)
Zicht op de kathedraal van Santiago de Compostella. (foto: Wikimedia)

Toerisme

Dit had zijn effect. Vanuit heel Europa trokken pelgrims naar Santiago. Hierdoor liepen de belangrijkste pelgrimsroutes onvermijdelijk door Zuid-Frankrijk. Op deze routes werden kerken gesticht waar pelgrims konden bidden en zelfs overnachten.

Deze pelgrimskerken werden veelal gebouwd in de Romaanse stijl, die rond het jaar 1000 in opkomst was. De Romaanse architectuur en beeldhouwkunst kon zich dankzij deze bedevaartsroutes goed ontwikkelen en verspreiden.

De pelgrimskerken en bedevaarten brachten een soort toerisme met zich mee. De kerken waren in de eerste instantie bedoeld om onderweg te bidden. Daarbij probeerden de kerkheren ook voor hun eigen kerken de overblijfselen van een heilige te bemachtigen. Wanneer een kerk namelijk zelf ook relieken had, werd de kerk een kleiner pelgrimsoord op zich.

11.12.01.Toerisme Santiago - Poitiers
Interieur van de ‘St. Hilaire le Grand’ in Poitiers, een kerk uit de 11e eeuw die werd gebouwd voor de vele pelgrims op weg naar Santiago de Compostella. (foto: Wikimedia)

Eerstegraads relieken

De waarde van relieken verschilde naar gelang het contact met de heilige. Eerstegraads relieken waren echte lichaamsdelen van een heilige: een stukje bot, een schedel, een plukje haar, etc. Tweede- en derdegraads relieken waren kledingstukken en voorwerpen waarmee de heilige in aanraking was geweest.

De relieken werden in de kerk op allerlei manieren bewaard en tentoongesteld. Van eenvoudige doosjes tot zogenoemde ‘sprekende reliekhouders’ in de vorm van het betreffende lichaamsdeel. Het was voor de kerkheer interessant om een zo belangrijk mogelijk reliek te bemachtigen. Hoe belangrijker het reliek, des te meer pelgrims kon hij trekken.

Pelgrimskerk van Toulouse

Een goed voorbeeld van een Franse pelgrimskerk is de Saint-Sernin in Toulouse. Deze basiliek werd tussen 1080 en 1147 gebouwd op de plek van een kleine 4e-eeuwse kerk. De kleine kerk herbergde de relieken van de eerste bisschop van Toulouse, de heilige Saturninus. De overblijfselen van deze 3e-eeuwse heilige werden destijds vooral lokaal vereerd. Daar kwam verandering in toen Karel de Grote (742/8 – 814) het kerkje meer relieken schonk van verschillende heiligen.

De plek begon pas echt veel bezoekers te trekken door de relatief plotselinge opkomst van de pelgrimstochten naar Santiago. De 4e-eeuwse kerk werd te klein. Ze bood niet langer voldoende ruimte aan alle pelgrims die er een tussenstop maakten. Uitbreiding was noodzakelijk.

De nieuwe basiliek kreeg de typische ruimtelijke opzet van een pelgrimskerk: een ruim, wijds schip en een crypte. Daardoor pasten er zoveel mogelijk bedevaarders in de basiliek.

De basiliek van Saint Sernin in Toulouse werd uitgebreid om plaats te bieden aan de grote hoeveelheid pelgrims onderweg naar Santiago de Compostella. (foto: Wikimedia)
De basiliek van Saint Sernin in Toulouse werd uitgebreid om plaats te bieden aan de grote hoeveelheid pelgrims die onderweg waren naar Santiago de Compostella. (foto: Wikimedia)

Niet storen

Een ander belangrijk onderdeel van de pelgrimskerk was het zogenoemde ‘pelgrimskoor’. Het koor is de ruimte rondom het altaar. Het typische pelgrimskoor was een soort gang om het altaar heen waar kleine kapellen aan grensden. In deze kapellen werden de relieken en altaarstukken opgesteld. Zo konden de pelgrims de relieken bezoeken en vereren zonder de dienst te storen. Ze liepen gewoon om het altaar heen.

De Saint-Sernin is slechts een van de vele voorbeelden van grotere en kleinere pelgrimskerken op de route naar Santiago de Compostela. De invloed van de pelgrimstochten naar de Spaanse bedevaartsplaats is dus nog steeds goed zichtbaar in Frankrijk.

Veel van deze kerken zijn ook nu nog steeds te bezichtigen. Niet alleen vanwege hun imposante ruimtelijke opzet en de relieken, maar ook zeker vanwege hun geschiedenis, zijn ze een bezoekje meer dan waard.

Foto: De crypte onder het altaar van de Saint-Sernin die nog eens extra ruimte biedt aan pelgrims (afbeelding: Wikimedia/Eric Pouhier)
De crypte onder het altaar van de Saint-Sernin die nog eens extra ruimte biedt aan pelgrims (afbeelding: Wikimedia/Eric Pouhier)

Verder lezen en kijken

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Hanneke Lenders, eindredacteur: Verena Demoed, foto’s: Wikimedia.

Leestips