In 1861 werd het Koninkrijk Italië uitgeroepen. Rome werd gekozen als nieuwe hoofdstad ondanks dat het op dat moment nog onderdeel vormde van de Pauselijke staat. Een conflict tussen het jonge Italië en de Paus was onvermijdelijk. In reactie hierop trokken honderden Nederlandse katholieken naar Rome om de Pauselijke soevereiniteit te beschermen.
Door Frank Beijaard
In de 19e eeuw vormde de Kerkelijke staat een groot probleem voor het Italiaanse eenheidstreven (Risorgimento). Vittorio Emanuele II (1820-1878), de eerste koning van Italië, was van mening dat Rome tot zijn koninkrijk behoorde. De soevereiniteit van het Pausdom kwam hierdoor in gevaar. De toenmalige paus Pius IX (1792-1878) wende zich tot de katholieke wereld voor hulp.
In heel Europa reageerden duizenden gelovigen door zich aan te melden in het Pauselijke leger. Een derde van deze trouwe katholieken, zouaven genoemd, was van Nederlandse afkomst. Wat bracht deze, veelal, jonge Nederlanders ertoe om te vechten voor een andere staat? En wat waren de gevolgen voor hen die uiteindelijk weer terugkeerden naar Nederland?
Antipapisme
Van oudsher was de Nederlandse samenleving doordrongen met antipapisme en de katholieken vormden daarbinnen een achtergestelde minderheid. De protestantse geschiedenis werd hevig bevooroordeeld ten nadelen van de katholieke cultuur. De hechte relatie tussen het protestantisme en de Nederlandse identiteit zorgde ervoor dat veel katholieke Nederlanders zich tweederangs burger voelden. Veel katholieken trokken zich daardoor terug in hechte en gesloten gemeenschappen.
Verbonden met de slechte integratie van katholieken in Nederland was de opkomst van het ultramontanisme in de 19e eeuw. Dit was een katholieke stroming binnen Europa die het gezag van de paus boven dat van de eigen nationale staat stelde. Deze dubbele loyaliteit leidde tot grote argwaan bij de protestantse bevolking van Nederland. Ook de regering was fel tegen het idee dat de loyaliteit van haar burgers ergens anders lag dan bij Nederland. Al deze sociale spanningen leidden er toe dat de katholieke Nederlanders zich steeds meer gingen richten op het centrum van hun kerk: Rome.
Vader der Zouaven
De eerste vrijwilligers in het Pauselijk leger waren veteranen van het Franse Noord-Afrika korps. Oorspronkelijk werden deze hulptroepen gerekruteerd van de Berber stam Zouaoua. De soldaten kregen al snel een reputatie als geduchte tegenstanders. Zodoende werd de naam zouaaf een eretitel voor dit korps. De veteranen die naar Rome trokken behielden de naam als een teken van trots. In navolging van de Franse vrijwilligers volgden jonge mannen van verschillende nationaliteiten het Franse voorbeeld.
Zouaven verzameld op het Sint Pietersplein in Rome voor de pauselijke zegen op 25 april 1870. (Foto: Wikimedia)
Het was de Amsterdamse pater Cornelis de Kruyf (1813-1874) die het initiatief nam in het voorbereiden van de Nederlandse zouaven op hun reis. De ‘vader der Zouaven’ zag het als zijn missie om Nederlandse jongeren te overtuigen van hun plicht om de kerk in Rome te beschermen. De vraag om hulp van de Paus werd herhaaldelijk genoemd in zijn preken. Ook de katholieke pers zorgde ervoor dat de zouaven-beweging veel aandacht kreeg. Door middel van georganiseerde donaties werd de reis van de Nederlandse zouaven naar Rome opgezet.
Van Oudenbosch naar Rome
De meeste Nederlandse zouaven waren mannen van jonge leeftijd en kwamen voornamelijk uit de zuidelijke provincies. De zouaven-beweging was echter geen strikt zuidelijk fenomeen. Uit heel Nederland vertrokken jonge katholieken naar Rome.
De reis begon voor vele vrijwilligers in Amsterdam waar men zich moesten aanmelden bij de katholieke autoriteiten. Nadat zij gekeurd waren op lichamelijke fitheid werden zij doorgestuurd naar het centraal vertrekpunt in het Brabantse Oudenbosch.
Hier kregen de zouaven training en werden ze voorbereid op hun reis naar Rome. Per trein reisden ze vervolgens naar Marseille en vandaar naar Rome. Sociale onvrede en gedreven kerkleiders zoals pater Kruyf bleken uiteindelijk cruciaal te zijn voor de zouaven-beweging. Voor veel jonge katholieken was de reis naar Rome een manier om te ontsnappen uit een samenleving waar zij zich niet geaccepteerd voelden.
Uit brieven van Nederlandse zouaven in Rome komt een sterk gevoel van trots naar voren. Veel van hen schreven over het belang van hun aanwezigheid.
Mentana
Tussen 1861-1866 vochten de zouaven voornamelijk tegen de soldaten van de beroemde Giuseppe Garibaldi (1807-1882). Ondanks hun volledige toewijding waren zij niet opgewassen tegen de Italianen. In 1867 kreeg de paus steun van de Franse keizer Lodewijk Napoleon III (1808-1873). Een gecombineerd leger van Fransen en zouaven brachten Garibaldi’s soldaten een zware nederlaag toe tijdens de Slag bij Mentana in datzelfde jaar. Een monument ter nagedachtenis van de gesneuvelde zouaven werd opgericht door Pius IX op de begraafplaats Verano te Rome.
Zouaven verzameld op het Sint Pietersplein in Rome voor de pauselijke zegen op 25 april 1870. (Foto: Wikimedia)
Veel Nederlandse katholieken hadden geen idee van wat hen te wachten stond in Italië. Succesverhalen zoals overwinning van bij Mentana werden gretig gelezen door katholieke jongeren. Het idee dat er eer verworven kon worden op het slagveld gaf een sterk vertekend beeld van de harde realiteit. Het waren voornamelijk zouaven die aan de frontlinie vochten. Bij Mentana leden zij dan ook de zwaarste verliezen. Bovendien waren de leefomstandigheden voor de zouaven in Rome erbarmelijk. Ziektes waren vaak een grotere vijand dan de Italiaanse soldaten.
Een koude ontvangst
In 1870 trok Frankrijk haar strijdmacht uit Rome terug voor een oorlog tegen Pruisen. Datzelfde jaar nog viel het Franse keizerrijk uiteen na een desastreuse nederlaag bij Sedan. Zonder de Franse steun was het einde nabij voor de Pauselijke staat. Op 20 september 1870 viel Rome na verschillende aanvallen van het Italiaanse leger. De overgebleven zouaven werden gevangen genomen en uiteindelijk huiswaarts gestuurd.
De meeste Nederlandse zouaven keerden na de val van Rome terug naar Nederland. Velen van hen raakten na aankomst echter hun staatsburgerschap kwijt. De Nederlandse regering oordeelde namelijk dat zij hadden gediend in een vreemde krijgsdienst. In tegenstelling tot de reactie van de overheid werden de Nederlandse zouaven als helden ontvangen door de katholieke gemeenschap.
Op verschillende plaatsen in Nederland werden monumenten geplaatst ten ere van de zouaven. Zo werd in Oudenbosch voor de ingang van de Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara een standbeeld geplaatst. Tot op de dag van vandaag wordt op verschillende wijzen de Zouaafse herinnering in stand gehouden tijdens kerkelijke vieringen.
Jihadisten van de 19e eeuw?
Het verschijnsel van Nederlanders die in dienst treden bij het leger van een ander land beperkt zich niet tot alleen de 19e eeuw. Een opvallende vergelijking is te trekken met de hedendaagse Jihadisten uit Nederland die vechten in Syrië. Zowel de beweegredenen, als de thuissituatie van vele Nederlandse Jihadisten hebben grote overeenkomsten met die van de katholieke zouaaf. Een belangrijk hedendaags vraagstuk is hoe er omgegaan moet worden met deze individuen. Een antwoord is wellicht te vinden in de geschiedenis van de zouaven-beweging.
Het monument op de begraafplaats Verano in Rome ter nagedachtenis van de gevallen Zouaven tijdens de Slag om Mentana. (foto: Wikimedia)
Verder lezen en kijken
- Meer artikelen over het christendom en het Vaticaan op GeschiedenisBeleven.nl
- Bezoek het Zouaven museum nabij de Basiliek van de H.H. Agatha en Barbara in Oudenbosch.
- Ben je in Rome? Bezoek dan het Zouavenmonument op de begraafplaats van Verano te Rome.
- Leuk weetje: De zouaaf was het onderwerp van een schilderij van Vincent van Gogh.
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Frank Beijaard, eindredactie: Lize Noorda, foto’s: Wikimedia