Ver van huis in een vreemd land staart een Germaan met een Romeinse wapenuitrusting voor zich uit. Zijn land veroverd, zijn dorp verwoest en zijn huis geplunderd. De Romeinse oorlogsmachine is onverbiddelijk. Toch dient hij nu zelf in het Romeinse leger. Buitenlanders in Romeinse krijgsdienst – wat trok ze naar de kant van hun overwinnaar?
Door Bart Terken
Ten tijde van de Republiek breidde Rome zich regionaal sterk uit. De basis voor deze expansie werd gelegd door de zwaarbewapende legioenen. Hun superieure wapenrusting en gedisciplineerde vechttechnieken zorgden ervoor dat de Romeinen binnen relatief korte tijd de macht grepen over bijna heel hedendaags Italië.
Hun methodes waren effectief tegen de kleinere tegenstanders van het Italiaanse schiereiland, maar toen Rome werd geconfronteerd met veel grotere machten bleken ze niet afdoende.
Een andere aanpak
Ten eerste waren er niet genoeg legioenen. Het was alleen Romeinse burgers toegestaan om in het leger te dienen, wat maar een kwart van de bewoners betrof. Waren je ouders Romeinse burgers of vrijgelaten slaven? Dan was je zelf automatisch een Romeins burger en kon je genieten van de privileges van het burgerschap. Met de expansie van het rijk en de machtigere tegenstanders ontstond de vraag naar meer soldaten. Ten tweede vereisten de nieuwe opponenten, zoals de Galliërs en de Carthagen, een andere militaire aanpak.
De oorspronkelijke legioenen bestonden voornamelijk uit infanterie, soldaten te voet, en voor slechts een klein deel uit cavalerie, soldaten te paard. Dat kwam doordat de ruiters zelf moesten zorgen voor een paard en de kostbare wapenrusting; en dat was alleen voor de rijke elite weggelegd.
Voor boogschutters en slingeraars was helemaal geen plaats. Maar de nieuwe tegenstanders hadden juist een sterke cavalerie en de beschikking over boogschutters. Als gevolg hiervan steeg de Romeinse vraag naar dit type eenheden explosief.
Tijdens de Republiek werd aan deze vraag voldaan door de bondgenoten van de Romeinen, zoals Hiero van Syracuse (308 – 215 v.Chr.), en huurlingen van onder andere Kreta (boogschutters) en de Balearen (slingeraars). Deze eenheden ondersteunden de legioenen in hun campagnes. Vanaf de Romeinse Keizertijd werden deze hulptroepen (auxilia) van structurele aard en rekruteerden de Romeinen ook mensen in de door hun overwonnen gebieden.
Links: impressie van een slingeraar van de Balearen. (foto: Johnny Shumate, Wikimedia) Rechts: Romeinse loden slingerkogels. De onderste kogel draagt de naam van het legioen waartoe die behoorde. (foto: Wikimedia)
Rekrutering
Het rekruteren van auxilia-soldaten kon op twee manieren gebeuren: onder dwang van de Romeinen, of uit vrije wil. De Romeinen konden overwonnen gebieden dwingen om soldaten te leveren, als onderdeel van de belasting. De inwoners van zo’n gebied moesten belasting betalen aan de Romeinse staat. Een deel bestond uit graan en grondstoffen, zoals zilver uit de Spaanse zilvermijnen – een welkome aanvulling op de Romeinse schatkist. Een ander deel van de belasting bestond uit het leveren van mannen in de leeftijd van 18 tot 23 ter ondersteuning van de Romeinse legioenen.
De meeste auxilia-soldaten waren echter vrijwillig tot het besluit gekomen carrière als soldaat te maken. Natuurlijk pakten de Romeinen dit vaak strategisch aan door de leider van een groep mannen te overtuigen de overstap te maken.
Aanvankelijk werden de auxilia-eenheden gerekruteerd uit de streek vanwaar ze kwamen, en de Romeinen streefden ernaar om de etnische integriteit van de eenheden te behouden. Maar later werd het de gewoonte om een regiment aan te vullen met eenheden uit de regio waar het gestationeerd was, waardoor de afkomst langzaam maar zeker vervaagde. Dit om te voorkomen dat de eenheid alsnog in opstand kwam.
Zwaarbepantserde Sarmaten (een Iraanstalig nomadenvolk) vluchten voor auxilia-ruiters (2e eeuw n.Chr.). Fragment van de Zuil van Trajanus, Rome. (foto: Wikimedia)
Motieven
Wat waren de motieven van de overwonnen mannen om hun overwinnaar van dienst te zijn? Het is belangrijk om te beseffen dat de wereld er destijds veel anders uitzag dan nu. Behalve het Romeinse Rijk en de Griekse stadsstaten waren er geen administratieve centra in het Europa van de 1e eeuw na Christus. Van de landen en grenzen die we nu kennen was geen sprake. Het leven was in dat opzicht veel kleinschaliger en bestond uit een groot aantal gemeenschappen. Natuurlijk waren er wel bondgenootschappen tussen stammen van hetzelfde volk, maar een nationale identiteit was er niet.
Het was dus makkelijker om voor de machtige Romeinen te kiezen. Het ontbreken van een op grote schaal gedeelde geschiedenis en cultuur maakte de keuze ook minder moeilijk. Een Germaan bijvoorbeeld voelde zich betrokken bij zijn stam, maar een groter verbond was er niet. En de stam bleef grotendeels intact, omdat ze in dezelfde eenheid dienden. Zelfstandig had zo’n kleine gemeenschap eenvoudigweg geen enkele kans tegen het rijk. Dus if you can’t beat them, join them!
Geld maakt gelukkig
Maar dat was natuurlijk niet het enige motief. Een van de belangrijkste redenen om te kiezen voor het Romeinse leger was het salaris. Je kon je leven lang hard blijven werken om de belasting te kunnen betalen of je kon je aansluiten bij een professionele organisatie waarvoor je nog betaald kreeg ook. De keuze was vaak snel gemaakt.
Historici zijn er niet over eens hoeveel salaris precies aan de auxilia werd betaald, maar dat het minder was dan het salaris van een legioensoldaat staat vast. Het was in ieder geval genoeg om jezelf te voorzien van eten – voor kleding en huisvesting werd gezorgd. Aan het eind van de 1e eeuw na Christus werd het salaris zelfs verdubbeld. Een enorm bedrag, als je je beseft dat de meesten voor hun dienst maar net zelfvoorzienend waren. Nu hadden ze een inkomen dat ze in hun vrije tijd konden besteden of waar ze een pensioen van konden opbouwen. Het was zelfs mogelijk om carrière te maken en een hogere rang te bekleden, met een bijbehorend riant salaris.
Of de auxila ook een graantje meepikten van de donativa, gelduitdelingen bij de komst van een nieuwe keizer of andere gelegenheden, is niet bekend. Hetzelfde geldt voor het praemium, de beloning die werd uitgereikt bij het afronden van de diensttijd van 25 jaar. Dit was een waardevolle beloning die gelijk stond aan maar liefst tien jaarsalarissen. Met dit bedrag konden veteranen een stuk land kopen waar ze de rest van hun leven konden genieten van hun pensioen. Het is onduidelijk of dit ook voor auxilia-soldaten in het verschiet lag.
Wat wel zeker is, is dat zij na het hun diensttijd het Romeinse burgerrecht verwierven. Dat betekent dat zij, en ook hun kinderen, voortaan vrijgesteld waren van belasting. En hun zoons konden, als kersverse Romeinse burgers, in dienst treden van de reguliere legioenen. Desondanks blijkt dat zij vaker voor de auxilia-eenheid van hun vader kozen. Dat kan op loyaliteit wijzen, maar doet vooral vermoeden dat de beloningen voor legioen- en auxilia-soldaten niet veel hebben verschild.
Auxilia soldaten in uitrusting. Dankzij enthousiaste re-enactment groepen is het mogelijk een goede indruk te krijgen van de Romeinse legermacht. (foto: Vereniging Pax Romana)
Onmisbaar
De auxilia waren onmisbaar voor het Romeinse leger. Zij vormden in de hoogtijdagen minstens de helft van de hele Romeinse legermacht en zorgden voor gespecialiseerde en mobiele eenheden. Het was weliswaar gevaarlijk om overwonnenen op te nemen in je eigen leger, zoals blijkt uit de Illyrische Opstand en de opstand van de Bataven, maar zonder hulptroepen was Rome nooit zo machtig geworden.
De Germaan met de Romeinse wapenrusting had een logische keuze gemaakt. Zijn gemeenschap was geen partij voor de Romeinse legermacht. Hij en zijn kameraden bleven bij elkaar, verdienden meer dan ooit tevoren en hadden zicht op een mooie toekomst voor henzelf en hun kinderen.
Verder lezen en kijken
- Meer artikelen over de oudheid, militaire geschiedenis en het Romeinse Rijk op GeschiedenisBeleven.nl
- Lees ook het artikel: Romeinse oorlogsinvaliden: bejubeld en verguisd
- Lijst van Romeinse auxilia-eenheden
- The Roman Army at War 100 BC-AD 200 (1996), A.K. Goldsworthy
- Onderzoek van Jonathan Prag (Universiteit van Oxford) naar de auxilia
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Bart Terken, eindredactie: Anna de Wit, beeldredactie: Anna de Wit, foto’s: Wikimedia, Vereniging Pax Romana (NL)