Vlees noch vis: vegetariërs in de oudheid

Vegetariërs in de oudheid.

Pythagoreeërs, zo werden vegetariërs tot in de 19e eeuw meestal genoemd. Oftewel: volgelingen van de Griekse filosoof Pythagoras. Volgens antieke bronnen vond hij het eten van dieren barbaars, ongezond en zelfs gevaarlijk. En hij was niet de enige.

Door Heleen Geilenkirchen

Tegenwoordig kennen veel mensen Pythagoras (ca. 572 – ca. 500 v.Chr.) vooral van wiskundelessen op de middelbare school. Hij hield zich echter niet alleen bezig met wiskundige stellingen, maar ook met de vraag hoe je moet leven. Net als verschillende andere Griekse en Romeinse filosofen kwam hij tot de conclusie dat mensen geen vlees horen te eten. Daar hadden zij verschillende argumenten voor.

Opa op je bord

Een daarvan was het geloof in zielsverhuizing. Pythagoras en door hem geïnspireerde filosofen als Empedokles (ca. 490-ca. 430 v.Chr.) dachten dat de ziel onsterfelijk was en na de dood in een ander lichaam terechtkwam. Dat kon een menselijk lichaam zijn, maar ook dat van een dier. Wie vlees at, liep dus het risico zijn overleden opa, vader of zelfs kind op zijn bord te krijgen.

Het feit dat mensen en dieren dezelfde zielen hebben, betekent dat we verwant zijn aan elkaar en dat dieren dus ook verstand en gevoel hebben. Pythagoras zou zelfs beweerd hebben dat hij met dieren kon praten. Dat maakt het niet alleen moreel fout om een dier kwaad te doen, het is ook ronduit barbaars om ze op te eten.

Buste van de filosoof Pythagoras. (foto: Wikimedia)Agressief en gewelddadig

Andere filosofen aten vegetarisch omdat het paste in hun ascetische levensstijl. Zij kozen voor een sober leven en dus ook voor sober voedsel. Een voorbeeld hiervan is Zeno (335-263 v. Chr.), de stichter van het Stoïcisme. Hij had geen morele problemen met het eten van dieren, maar verkoos een eenvoudig maal van brood en honing.

Het eten van vlees werd niet alleen gezien als overbodige luxe, maar ook als ongezond en zelfs gevaarlijk. Filosofen als Plutarchus (ca. 46 – minstens 120 n.Chr.) en Porphyrius (234 – ca. 305 n.Chr.) waren er bijvoorbeeld van overtuigd dat je er agressief en gewelddadig van werd. Het zou je intellectuele vermogens aantasten. Bovendien: als je regelmatig een dier slacht, is de stap naar het doden van een mens minder groot.

Rauw verslinden

Een laatste belangrijk argument is dat het eten van dieren onnatuurlijk is. Dat blijkt volgens de Griek Plutarchus wel uit het feit dat wij, in tegenstelling tot andere carnivoren, geen bek vol scherpe tanden of angstaanjagende klauwen hebben. In een essay over het eten van vlees schrijft hij dat als je per se dieren wilt eten, je dit net als wolven en leeuwen moet doen: door je prooi met blote handen te verscheuren en rauw te verslinden. Liefst als het dier nog leeft.

Waarom zou je immers wachten tot je prooi dood is? En de smaak van het dode dier maskeren door het vlees te koken en te besprenkelen met kruiden en saus? Dat doe je alleen om jezelf voor de gek te houden. Daaruit blijkt dat dieren geen voedsel zijn voor de mens.

Ingrijpende keuze

Genoeg argumenten voor een vegetarisch dieet, zou je zeggen. Toch waren het waarschijnlijk vooral filosofen en leden van bepaalde godsdienstige stromingen die uit principe geen vlees aten. Niet dat de rest van de bevolking dagelijks hele lappen naar binnen werkte; veel mensen konden dat niet betalen. Dat maakte de keuze voor een leven als vegetariër echter niet minder ingrijpend.

Details van Grieks en Romeins aardewerk uit de 4e/5e eeuw v.Chr., waarop het slachten van dieren en het bereiden van vlees te zien is.
Details van Grieks en Romeins aardewerk uit de 4e/5e eeuw v.Chr., waarop het slachten van dieren en het bereiden van vlees te zien is.

Het slachten van dieren was namelijk een belangrijk onderdeel van de Griekse en Romeinse religie. Bij offerfeesten werden vaak ossen of andere dieren op het altaar gedood. Een deel van het vlees was bestemd voor de goden, de rest werd onder de deelnemers uitgedeeld en samen opgegeten. Wie weigerde aan deze offerfeesten mee te doen, plaatste zichzelf daarmee als het ware buiten de samenleving.

Details van Grieks en Romeins aardewerk uit de 4e/5e eeuw v.Chr., waarop het slachten van dieren en het bereiden van vlees te zien is.Verdacht

De keuze om geen vlees te eten en geen dieren te offeren, kon worden uitgelegd als kritiek op de maatschappij. Dat zat hem meestal niet alleen in het vermijden van vlees; vaak hadden de filosofen nog meer ‘radicale’ ideeën.

In hoeverre zij als andersdenkenden geaccepteerd werden, verschilde heel erg per tijd en plaats. Wie pech had, werd als onruststoker gezien.

Een voorbeeld hiervan is de Romeinse filosoof Seneca (4 v.Chr. – 65 n.Chr.). Hij beschrijft in een brief aan zijn vriend Lucilius hoe hij in zijn jeugd vegetarisch at. Hij stopte hiermee omdat het niet eten van vlees je in die tijd verdacht maakte bij de keizer. Dit werd namelijk gezien als bewijs dat je interesse had in bepaalde (ongewenste) buitenlandse cultussen.

Herkenbaar

Seneca ging weer vlees eten omdat hij niet in de problemen wilde komen. Ook andere filosofen die als vegetariërs bekend staan, leefden daar wellicht niet hun hele leven naar. Zo gaat Plutarchus in het ene essay fel tekeer tegen het eten van dieren, maar beveelt hij in een andere tekst het eten van gevogelte en vis aan, omdat die zo licht verteerbaar zijn.

Ook zijn er filosofen waarvan we niet zeker weten of ze helemaal geen dieren aten. Ironisch genoeg is de ‘godfather van het antieke vegetarisme’ Pythagoras er daar een van. Vrijwel alle informatie die we over hem hebben, komt van mensen die eeuwen na hem leefden. Daardoor is het moeilijk te zeggen of de ideeën die aan hem toegeschreven worden, ook daadwerkelijk van hem zijn.

Die onzekerheid maakt de teksten van de genoemde filosofen niet minder interessant. Ze laten zien dat bepaalde vragen rond het eten van vlees al eeuwenoud zijn. Hebben wij het recht dieren te doden? Is vlees eten gezond? Die vragen zijn voor veel mensen van nu heel herkenbaar en dat maakt de teksten verrassend actueel.

Op dit schilderij van Peter Paul Rubens uit 1618-1620 pleit Pythagoras voor het vegetarisme.
Op dit schilderij van Peter Paul Rubens uit 1618-1620 pleit Pythagoras voor het vegetarisme.

Verder lezen en kijken

  • Meer artikelen over de oudheid op GeschiedenisBeleven.nl
  • Lees ook het dossier Aan tafel! met artikelen over eten en eetgewoontes door de eeuwen heen
  • The Heretic’s Feast (1993) van Colin Spencer is een uitgebreide geschiedenis van het vegetarisme.
  • In Pythagoras and the Pythagoreans (2001) van Charles Kahn lees je de feiten en mythes rondom deze filosoof en wiskundige.
  • Seneca beschrijft in brief 108 (alinea 22) van zijn Brieven aan Lucilius hoe hij vegetariër werd en later weer vlees ging eten.
  • Plutarchus schrijft in Over het eten van vlees dat wie per se dieren wil eten, dat als wolven zou moeten doen.

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Heleen Geilenkirchen, eindredactie: Linda Moerman, foto’s: Wikimedia

Leestips