Wil de echte Alexander de Grote opstaan?

Standbeeld van Alexander de Grote met zijn paard Bucephalus in Edinburgh. (foto: Wikimedia)

De publieke interesse voor Alexander de Grote mag de afgelopen jaren zijn toegenomen; de films en tentoonstellingen over hem roepen vooral vragen op. Een goede aanleiding dus voor een interview met Henk Singor, docent oude geschiedenis en schrijver van het boek De komst van Alexander.

Door Stijn Heiligers

Waar al die aandacht voor Alexander vandaan komt, vindt Singor lastig te verklaren. “De interesse voor de Oudheid in het algemeen schijnt explosief te zijn toegenomen sinds de film Gladiator in 2000 uitkwam. Maar waarom precies Alexander? Tja, het is natuurlijk wel één van de belangrijkste figuren uit de geschiedenis. De tentoonstelling in de Hermitage is naar mijn idee geïnspireerd door de Alexandertentoonstelling in Mannheim uit 2009. Het Allard Pierson is daar vervolgens ook op ingehaakt, want zij hebben natuurlijk heel veel Egyptische stukken uit de periode direct na Alexander. En naar aanleiding daarvan heb ik een boek over de expedities van Alexander geschreven.”

De historische Alexander

De enorme mythevorming maakt Alexander natuurlijk tot een interessant onderwerp, maar het zorgt ook voor een hoop onduidelijkheid. Dus hoe vormt een historicus zich een beeld van de historische Alexander? “Qua archeologisch materiaal moeten we het stellen met een enkele beeltenis, wat kleitabletten en munten,” aldus Singor. “De meeste portretten zijn Romeinse kopieën van Griekse beelden die na de tijd van Alexander zijn gemaakt. Dat is natuurlijk ook het manco voor de Hermitage en het Allard Pierson; ze hebben vrijwel geen objecten uit de tijd van Alexander zelf.”

De geschreven bronnen zouden eveneens problematisch zijn, omdat deze té uitgesproken stelling nemen voor of tegen Alexander. Bovendien dateren de teksten van bijvoorbeeld Arrianus en Plutarchus van honderden jaren na Alexanders dood. “Ze baseren zich wel op oudere bronnen, zoals Ptolemaeus en Cleitarchus, maar die teksten hebben we niet meer. De belangrijkste bron is ongetwijfeld Arrianus, omdat hij zoveel details geeft. Aan de andere kant schrikt hij er niet voor terug om Alexander te omschrijven als een goddelijk wezen.” Dus wat is daar van waar? “Tja, dat moet je als historicus proberen te achterhalen.”

Detail van de zogenoemde Alexander sarcofaag i uit de late 4e eeuw v.Chr., met een reliëf van Alexander de Grote. (collectie: Archeologisch museum Istanbul)
Detail van de zogenoemde Alexander sarcofaag uit de late 4e eeuw v.Chr., met een reliëf van Alexander de Grote. (collectie: Archeologisch museum Istanbul)

De eerzuchtige Alexander

Het lijkt in ieder geval aannemelijk dat de historische Alexander een trotse en bijzonder ambitieuze man was. Eerzucht was volgens Singor zelfs de belangrijkste drijfveer voor diens expeditie naar het Nabije Oosten. “De officiële motieven waren: wraak voor de Perzische aanval op die Grieken van 150 jaar eerder en het bevrijden van de Griekse steden langs de kust van Klein-Azië. Isocrates geeft nóg een argument, namelijk dat het gebied zo geschikt zou zijn om te koloniseren. Dit zou een oplossing kunnen bieden voor de overbevolking en armoede waarmee Griekenland op dat moment te maken had.”

Voor Alexander zouden deze argumenten echter niet doorslaggevend zijn geweest. Zijn vader, Philippus II, had de aanval in feite al voorbereid door zo’n 10.000 soldaten naar de kust van Klein-Azië te sturen. Volgens Singor zette Alexander dit plan door, maar “Alexander wilde zijn vader overtreffen. We weten niet wat Philippus precies van plan was, maar het is zo goed als zeker dat hij niet het hele Perzische Rijk zou hebben veroverd.”

De machtige Alexander

Moderne historici hebben wel beweerd dat het Perzische Rijk al op de rand van de afgrond stond en dat Alexander slechts de genadeklap gaf. “Dat is allemaal onzin,” meent Singor. “We weten inmiddels echt wel dat het Perzische Rijk bloeide en sterk was op alle fronten. De bevolking, het leger en de adel zijn Darius trouw. Het rijk beschikt over een enorme rijkdom en militair is het heel sterk. Het heeft de sterkste vloot, een ruiterij en een professioneel leger van 10.000 ‘onsterfelijken’.” Kortom, Perzië beschikte wel degelijk over een imposante strijdmacht.

Alexander profiteerde echter van de revolutie die de Grieken rond 400 v.Chr. doormaakten op militair gebied. Philippus had het geluk gehad dat hij zich bij het begin van zijn regering meester kon maken van goud- en zilvermijnen. Dit stelde de Macedoniërs in staat een groot, professioneel leger op te bouwen. Ook gingen de Grieken gebruik maken van belegeringswerktuigen en er worden boeken geschreven over het voeren van oorlog en aanvalstactieken. Als bijkomend voordeel noemt Singor dat het Macedonische leger slagveldervaring had, want een leger dat gehard was had een streepje voor.

Genie

“En als klap op de vuurpijl,” besluit Singor, “was daar natuurlijk het genie van Alexander. Hij wist de veldslagen steeds in zijn voordeel te manipuleren. De twee grote slagen, bij Gaugamela en Issus, verliepen volgens hetzelfde patroon. Alexander gebruikte de beroemde Macedonische falanx [formatie] met die lange lansen om de tegenstander vast te pinnen. Vervolgens viel hij de Perzen in het centrum aan met zijn zware ruiterij, waar koning Darius zich met zijn strijdwagen bevond. Darius laat het niet op een persoonlijke confrontatie met Alexander aankomen. Hij vlucht, en dat betekent het ineenstorten van zijn leger. Hoe Alexander het klaarspeelt dat hij met zijn ruiterij steeds zo dicht bij de koning kan komen, dat weten we eigenlijk niet. Maar het feit ligt er.”

Fragment uit een mozaïek uit Pompeii uit de eerste eeuw v.Chr. met Alexander de Grote en Darius III.
Fragment uit een mozaïek uit Pompeii uit de eerste eeuw v.Chr. met Alexander de Grote en Darius III.

Koning Alexander

Ook in een ander opzicht liep Alexander voor de troepen uit. Hij realiseerde zich dat hij zijn enorme rijk alleen bij elkaar kon houden als hij de Macedonische met de lokale culturen kon combineren. Zoals Alexander zich in Egypte zoveel mogelijk aan de gebruiken voor het Egyptische koningschap hield, probeerde hij in Perzië waarschijnlijk ook een Perzische koning te zijn. “Dat was een bron van conflict. Zolang Alexander de rol van Macedonische veroveraar speelde, kon hij zijn legers tevreden stellen met buit. Maar zodra hij zich ging voordoen als de rechtmatige koning van het Perzische Rijk, moest hij ook als zodanig herkenbaar worden voor zijn nieuwe onderdanen.”

Alexander ging onder andere Perzische kleding dragen en probeerde het Perzische hofritueel in te voeren. Dat zette veel kwaad bloed. “De Macedoniërs en Grieken zouden voortaan voor hun koning moeten buigen, maar dat verdomden ze. Voor hen was het namelijk zo dat je alleen buigt voor de goden – en zelfs dan alleen als je bijvoorbeeld smeekt voor je leven. Het gevolg is dat er een dubbel ritueel aan het hof ontstond, waarbij de Perzen moesten buigen en de Grieken niet.”

Babylon

Dat Alexander ook de Babylonische rituelen zeer serieus nam, blijkt wanneer hij vlak voor zijn dood in Babylon terugkeert. De priesters van Marduk komen hem buiten de stad tegemoet om hem te waarschuwen, want ze hebben in de sterren gezien dat het niet goed zal aflopen als hij Babylon betreedt. Kort daarop treft Alexander in het paleis een zekere Dionysius op de troon aan die beweert dat een godheid hem had bevolen op de troon plaats te nemen. De Babylonische priesters beschouwen dit als een voorteken dat de koning zal sterven en ze beginnen te weeklagen. Alexander laat deze man vervolgens wegleiden en ombrengen.

Singor: “De Babylonische priesters zijn opgelucht, want de voorspelling is nu uitgekomen: de ‘koning’ is gedood. Alexander heeft deze vervanger waarschijnlijk op de troon laten zetten om de slechte voortekenen in één klap uit de lucht te halen. Het is bekend dat een dergelijk ritueel in Babylon vaker voorkwam. Ik heb het altijd een erg mooi verhaal gevonden. En het is ongetwijfeld historisch, want de Grieken die hierover berichten begrijpen het niet. Zij denken dat Dionysius volslagen gek was, of dat hij misschien een staatsgreep wilde plegen, of wat dan ook. Maar de Babylonische priesters en Alexander begrepen dit vast en zeker wel.”

Screenshot uit de film Alexander: de intocht van Alexander de Grote in Babylon. (Foto: A-Film)
Screenshot uit de film Alexander: de intocht van Alexander de Grote in Babylon. (Foto: A-Film)

Malaria

Toch liep het niet goed af met Alexander; een maand later sterft hij. Over de toedracht is veel gespeculeerd, mede omdat hij zelfs zijn ‘eigen’ Macedoniërs niet zonder meer geliefd was. Hoewel Singor het er zelf op houdt dat Alexander aan malaria is overleden, sluit hij niet uit dat hij werd vermoord. “En áls hij vermoord is, dan is dat door zijn generaals die de medische behandeling van zijn ziekte waarschijnlijk zó hebben beïnvloed dat hij daaraan zou sterven.” Een aanwijzing voor dit scenario ziet hij bij de dood van Alexanders minnaar, Hephaestion, een paar maanden eerder. “De manier waarop Hephaestion sterft suggereert wel érg sterk dat hij vermoord is. De andere officiers haatten hem, hij kreeg een griepje en hij was dood.”

De gehate Alexander

Naar Singors mening waren de generaals hun koning gaan haten, en niet zonder reden. Na al zijn overwinningen in het oosten wilde Alexander namelijk de rest van de wereld, voor zover die bij de Grieken bekend was, veroveren. “Dat was natuurlijk toch wel megalomaan en dat beseften die generaals. Er was al de nodige onrust in het Rijk ontstaan, laat staan als Afrika en Europa eraan werden toegevoegd. En Alexander kon ook heel paranoïde zijn, dus om dan wéér met zo’n onberekenbare maniak op veldtocht te gaan – daar moest een eind aan komen.” Maar ook voor deze theorie is geen sluitend bewijs te vinden. “We zullen het nooit zeker weten. Alles kan.”

Henk Singor is docent oude geschiedenis aan de Universiteit Leiden en schrijver van het boek ‘De komst van Alexander. Alexander en zijn nalatenschap in Azië’.

Verder lezen en kijken

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Stijn Heiligers, foto’s: Wikimedia, A-Film en Allard Pierson Museum

Leestips