Willem I: de comeback van een Oranjevorst

Detail van portret van Willem I door Matthias Ignatius van Bree (foto: Wikimedia)

Op de golven van de turbulente internationale ontwikkelingen moest Willem I na het einde van het stadhoudertijdperk op zoek naar een nieuwe gepaste rol en positie. Na twintig jaar ballingschap werd hij in 1815 koning van een nieuw Nederlands koninkrijk.

Door Helm Horsten

Op 21 september 1815 werd Willem I (1772-1843) ingehuldigd in Brussel als koning van het nieuwe Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, een samenvoeging van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Al was hij bij zijn geboorte voorbestemd voor de belangrijkste positie in het landsbestuur, toch kwam hij pas na decennialange omzwervingen aan de macht in Nederland.

Turbulente tijd

Willem I werd geboren als Willem Frederik, zoon van Willem V (1748 – 1806), de laatste stadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen (1751 – 1820).

Willem Frederik groeide op in een turbulente tijd. In de jaren 80 van de 18e eeuw kwam de positie van zijn vader zwaar onder vuur te liggen. Patriotten schreeuwden om meer vrijheid en een eind aan de regentencorruptie. Willem V werd voor hen steeds meer het symbool van alles wat er mis was in het land. ”

In 1785 moest Willem V zelfs zijn residentie in Den Haag ontvluchten en pas na militair ingrijpen van zijn zwager Frederik Willem II van Pruisen (1744 – 1797) kon de stadhouder weer in zijn gezag hersteld worden. In oktober 1791 trouwde Willem Frederik met de dochter van de Pruisische koning, Wilhelmina van Pruisen (1774 – 1837), in huiselijke kring ook wel ‘Mimi’ genoemd. Wilhelmina was dus zijn volle nicht.

Begin 1795 trokken de Fransen de grote rivieren over en kwam de oude Republiek definitief aan zijn eind. De stadhouderlijke familie moest naar Engeland vluchten, het begin van een ballingschap van bijna twintig jaar.

Wilhelmina van Pruissen rond 1795 werd ook wel Mimi genoemd, was de echtgenote van koning Willem I.  (foto: Wikimedia)
Willem Frederik met zijn broertje Frederik van Oranje-Nassau. Rechts: Wilhelmina van Pruissen rond 1795, werd ook wel Mimi genoemd, was de echtgenote van koning Willem I.  (foto: Wikimedia)

Nekslag voor reputatie

In tegenstelling tot zijn zoon Willem (1792 – 1849) later, liep Willem Frederik niet graag voorop in het krijgsgeweld. Een voorbeeld was de Postenoorlog. Die begon nadat het revolutionaire Frankrijk in 1793 de stadhouder persoonlijk de oorlog had verklaard.

Willem Frederik richtte zich daarin vooral op administratieve en organisatorische taken en meed het liefst het echte slagveld. Ook bij de mislukte Brits-Russische inval (1799) in Noord-Holland, bedoeld om het stadhouderlijke gezag te herstellen, was de erfopvolger niet de grote aanmoediger van de troepen.

In 1802 vertrok Willem Frederik naar de Franse Eerste Consul Napoleon Bonaparte (1769 – 1821) in een poging, namens zijn vader, compensatie te verkrijgen voor het verlies van het stadhouderschap en de verloren gegane gebieden. De Oranjes kregen uiteindelijk een aantal Duitse gebiedjes toegewezen: het geseculariseerde prinsbisdom Fulda met abdij, de abdijen van Corvey en Weingarten en de vrijsteden Dortmund, Isny en Buchhorn.

Willem V beschouwde ze als roofbuit en schoof ze meteen door naar zijn zoon, waarna Willem Frederik er als een verlicht alleenheerser aan de slag ging. Deze tijd wordt vaak gezien als een soort oefenperiode voor zijn latere koningschap.

De kansen keren

Het jaar 1806 was een dramatisch jaar voor Willem Frederik. Zijn vader overleed net als zijn dochter Pauline (geboren in 1800). In een strijd om de macht in Duitsland tussen Frankrijk en Pruisen gingen de Nassause erflanden verloren, evenals de nieuwe gebieden. Bovendien blunderde Willem Frederik in de ogen van de Pruisische legerleiders toen hij in de nasleep van de slagen om Jena en Auerstedt de stad Erfurt te gemakkelijk weggaf aan de Fransen. Dat was de nekslag voor zijn toch al niet te glorieuze militaire reputatie.

Op dat moment had Willem Frederik alleen nog een aantal domeinen in Silezië over. Hij werd nu een fanatieke tegenstander van Napoleon. Vanaf 1812 kwam die steeds meer in het nauw en keerden de kansen voor Willem Frederik. Nadat het Franse bestuur in Nederland in de herfst van 1813 was ingestort, kreeg de prins van het nieuw gevormdeDriemanschap de uitnodiging om zo snel mogelijk terug te komen.

Willem Frederik kwam op 30 november aan in Scheveningen. Een paar dagen later aanvaardde hij als Willem I de positie van Soeverein Vorst onder toezegging van een nieuwe grondwet. Die grondwet moest wel geheel aan zijn eigen eisen voldoen.

Anderhalf jaar later werd hij koning van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. De nieuwe staat zou, zoals de grote mogendheden tijdens het Congres van Wenen (1814 – 1815) hadden bedacht, een serieuze buffer moeten vormen tegen eventuele nieuwe aanvalsplannen van Frankrijk.

De aankomst van Willem Frederik op Scheveningen. (foto: Wikimedia)
De aankomst van Willem Frederik op Scheveningen. (foto: Wikimedia)

Vader van de natie

De helft van de tijd zetelde zijn regering in Den Haag, de rest in Brussel. De koning was een onvermoeibare werker en las nagenoeg alle besluiten zelf. Iedere woensdagochtend hield hij audiënties voor het volk. Hij regeerde op autoritaire en centralistische wijze, alsof het land zijn privé-eigendom was. Hij zag zichzelf graag als vader van de natie en zijn volk als de kinderen van het gezin. Voor geluiden van onvrede was hij doof.

Als koning ondersteunde Willem I de opkomende industrie in zijn nieuwe land met grootschalige investeringen en handelsbevorderende maatregelen. Ook liet hij flinke infrastructurele projecten aanleggen (‘kanalenkoning’) en bouwde hij aan de militaire versterking van de zuidgrens van zijn rijk.

Willem wilde bovenal eenheid smeden in zijn koninkrijk. Tegenstellingen pasten niet in zijn beeld van de ‘union intime et complète’ die de grootmachten en hijzelf voor zich zagen bij het samengaan van Noord en Zuid. Toch lukte het Willem niet om de eenheid te bewaren. Met name in het Zuiden groeide gaandeweg de onvrede met het beleid van de koning. Vooral zijn taal- en religiepolitiek en zijn onderwijsplannen waren stenen des aanstoots.

Einde van de eenheid

Na vijftien jaar verenigd koninkrijk ging het uiteindelijk mis in augustus 1830. In Brussel braken rellen uit en Willem I reageerde daar niet adequaat op. Zijn zoon Willem vergrootte de chaos alleen maar door zich als koning van het Zuiden aan te bieden. De zuiderlingen waren de Oranjes echter meer dan zat en benaderden Leopold van Saksen-Coburg-Gotha(1790 – 1865) om koning van het nieuwe België te worden.

Koning Willem organiseerde daarop een Tiendaagse Veldtocht (1831) onder militaire leiding van zonen Willem en Frederik. Toen de Fransen dreigden met ingrijpen moest de koning definitief bakzeil halen. Tot 1838 weigerde hij echter de nieuwe situatie te accepteren.

Door de afscheiding van België was een nieuwe grondwet nodig. Onder liberale druk werd daarin de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers vastgelegd en daarmee de macht van de koning ingeperkt. In oktober 1837 overleed Willems echtgenote Mimi. Het voornemen van de koning om daarna met de katholieke hofdame Henriette d’Oultremont de Wégimont (1792 – 1864) te trouwen, leidde tot veel opschudding in het land.

Willem besefte dat zijn tijd geweest was. Hij abdiceerde ten gunste van zijn zoon, trouwde met Henriette en vestigde zich in Berlijn.

Spotprent van het vertrek van Willem I en Henriette d’Oultremont de Wégimont naar Pruissen uit 1840. (Foto: Wikimedia)

Spotprent van het vertrek van Willem I en Henriette d’Oultremont de Wégimont naar Pruissen uit 1840. (Foto: Wikimedia)

Verder lezen en kijken

Lees de recensie van het boek Koning Willem I, 1772 – 1843

+

In het kader van de viering van 200 jaar Oranjemonarchie verschenen eind 2013 biografieën over de koningen Willem I, Willem II en Willem III. De drie auteurs van de delen, Jeroen Koch, Jeroen van Zanten en Dik van der Meulen, zijn verbonden aan de Universiteit van Utrecht. Jeroen Koch, eerder onder meer biograaf van Abraham Kuyper, nam de eerste Willem voor zijn rekening met het boek Koning Willem I, 1772 – 1843.

Jeroen Koch schetst een gedegen portret van Willem Frederik ofwel Willlem I. Daarbij maakt hij onder meer gebruik van briefwisselingen met zijn moeder, zijn zus Louise (1770 – 1819) en zijn vader. Hij laat zien dat zijn moeder hem als kind soms wat te gemakzuchtig en lui vond en dat hij vaak een grote mond tegen zijn vader had. Met zijn zoon en erfopvolger Willem II had hij een moeizame relatie. Die vond hij maar wispelturig ook al was hij tegelijkertijd jaloers op diens militaire successen, bijvoorbeeld bij Quatre Bras en Waterloo (1815).

Koch toont dat Willem I zijn land runde alsof het Fulda in het groot was. Hij wilde vooral een kapitalistische eenheidsstaat smeden. Daarbij liet hij de financiën van het koninkrijk flink uit de hand lopen.

Als paternalistisch bestuurder duldde Willem I geen tegenspraak en wilde hij vaak net iets te gemakkelijk over allerlei gevoeligheden onder zijn onderdanen heen stappen. De onvrede onder de zuiderlingen, die leidde tot de afscheiding van België, is daar typerend voor.

Noviteit in deze biografie is de aandacht voor een schaduwgezin dat Willem Frederik in de periode 1807 – 1812 had bij hofdame Julie von der Goltz (1770 – 1841). Zij kreeg vier kinderen van hem. Tot haar grote verdriet kreeg niet zij na het overlijden van Mimi een huwelijksaanzoek maar een andere hofdame, Henriette d’Oultremont.

► Koning Willem I, 1772 – 1843 (2013), Jeroen Koch (uitgeverij Boom)

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Helm Horsten, eindredactie: Sofie Mulders, beeldredactie: Nina Brands, foto’s: Wikimedia

Leestips