“War abroad has a way of turning into war at home,” zo stond in The New Yorker. Amerika ondervond in 2013 dat de moeilijkst te bestrijden vijand zich vaak in eigen kring bevindt. Medestanders werden tegenstanders, net als in de jaren 60.
Door Kris Coorde
Afgelopen jaar besloten de twee ‘klokkenluiders’ Bradley Manning en Eric Snowden dat Amerika mensen onrecht aandeed en dat ze dit van binnenuit moesten bestrijden. Ze deden wat Daniel Ellsberg bijna vijftig jaar eerder ook deed met de Pentagon Papers: informatie lekken in de hoop een einde te maken aan een onrechtvaardige strijd.
Twee gezichten
“Dat is het meest schaamtevolle moment uit mijn carrière. Ik verschafte op een cruciaal moment informatie die de president overtuigde dat het nodig was om systematisch te bombarderen.”
Dat zei Daniel Ellsberg over zijn actie mid jaren 60. Hij had minister van Defensie Robert McNamara een document overhandigd waarin sprake was van de moord op twee Amerikaanse adviseurs. Meer had de minister niet nodig om president Lyndon Johnson te overtuigen van de noodzaak van een verdere uitbreiding van de troepenmacht in Vietnam. Toch verklaarde Johnson op televisie dat er geen intentie was meer troepen in te zetten.
In 1964, een jaar eerder, had Ellsberg met eigen ogen gezien hoe meldingen van foutieve berichten over een torpedoaanval in de Golf van Tonkin genegeerd werden. Toch geloofde hij jarenlang ten volle dat het bestrijden van het communisme nodig en daarom gerechtvaardigd was. Ellsberg trok naar Vietnam om te ervaren hoe de strijd verliep. Op de terugvlucht vertelde hij aan McNamara dat er een status quo ontstaan was waaraan geen einde zou komen.
“Zie je wel,” zei de minister, “we sturen maar meer en meer soldaten en komen geen stap verder. We verliezen deze oorlog.” Aan de pers verklaarde hij dat Amerika steeds meer vooruitgang boekte in de strijd tegen het communisme. Tot tweemaal toe hoorde Daniel Ellsberg zijn leidinggevenden een ander verhaal vertellen aan de pers, een verhaal dat niet strookte met de realiteit.
Keerpunt
Achter gesloten deuren was McNamara niet overtuigd van de noodzaak van een troepenuitbreiding. Hij vond dat het beleid gefaald had en wilde onderzoek laten doen naar de inmenging in Vietnam. Een van de researchers was Daniel Ellsberg.
Het onderzoek maakte al snel duidelijk dat Amerika al sinds de jaren 50 bij het conflict in Vietnam betrokken was. Truman, Kennedy en Johnson hadden het Amerikaanse aandeel in de strijd allemaal geminimaliseerd. Johnsons opvolger Richard Nixon was tot president verkozen met de belofte vrede en een eervolle terugtrekking te bewerkstelling. Niets bleek echter minder waar. In vertrouwelijke gesprekken dreigde Nixon met escalatie en Henry Kissinger, de nieuwe minister van Defensie, vroeg Ellsberg om een winscenario uit te tekenen.
Hoogtechnologische diefstal
Ellsberg kon niet anders dan constateren dat hij medeplichtig was omdat hij informatie geheim hield. Hij vroeg zich af: “Hoe kan ik verandering in deze situatie brengen?” Net zoals Manning en Snowden nu, maakte Daniel Ellsberg gebruik van de hoogtechnologische apparatuur die hij voorhanden had om de informatie die hij in handen had te lekken. In het geheim haalde Ellsberg duizenden pagina’s geclassificeerde documenten één voor één door een kopieerapparaat en smokkelde ze in kleine hoeveelheden uit het goed beveiligde gebouw van de RAND Corporation, de denktank waarvoor hij werkte en die het Pentagon adviseerde over de oorlog.
Nadat hij het laatste velletje van het rapport naar buiten gesmokkeld had, stapte hij er mee naar enkele felle criticasters van de oorlog in het congres. Geen van de beleidsmakers wilde er wat mee te maken hebben, dus stapte de klokkenluider begin 1971 naar de New York Times.
Op 13 juni 1971 publiceerde de New York Times de eerste delen van de Pentagon Papers (foto: ellsberg.net).
Staatsvijand nummer één
Het document bevatte een gedetailleerd verslag van het Amerikaanse Vietnambeleid, en dus ook van de leugens die de vier presidenten verteld hadden. Toch ging de krant niet meteen tot publicatie over. Toen de Times twee weken later – na het overwegen van de juridische gevolgen – een artikel op de voorpagina publiceerde, barstte de hel los. De krant werd voor de rechtbank gedaagd, publicatie werd verboden en Ellsberg werd onmiddellijk staatsvijand nummer één.
Dit hield Ellsberg niet tegen; hij verspreidde het geheime document naar meerdere kranten. Bovendien vond hij een medestander in senator Mike Gravel. Om ervoor te zorgen dat het onderzoek definitief in de openbaarheid zou blijven, las de senator het duizenden pagina’s dikke document voor tijdens een speciaal daarvoor opgezette bijeenkomst van een subcomité waarvan hij voorzitter was.
De Pentagon Papers – zoals de media het verslag gingen noemen – stonden definitief in de boeken.
Daniel Ellsberg werd gearresteerd in Boston op 28 juni 1971.
Watergate
Uiteindelijk trok de pers aan het langste eind toen het Hooggerechtshof besloot dat de vrijheid van publicatie gewaarborgd moest blijven en de kranten de spionagewet van 1917 niet overtreden hadden. Daniel Ellsberg had zich tegen die tijd al vrijwillig aangegeven en werd beschuldigd van onder meer diefstal en samenzwering. Er hing hem een maximale straf van 115 jaar boven het hoofd.
President Nixon wilde het lot van Ellsberg niet enkel in handen van het gerecht leggen en ondernam zelf actie. In augustus 1971 vroeg hij zijn assistent een inbraak in het huis van Ellsbergs psychiater op poten te zetten in de hoop schadelijke informatie over de klokkenluider te vinden. Dezelfde groep brak enkele maanden daarvoor ook in, in de kantoren van de Democratische Partij, op zoek naar informatie over Cubaanse financiering; een schandaal dat bekendstaat als Watergate.
Toen deze zaak boven water kwam, werd duidelijk dat de groep ook bij de psychiater ingebroken had, en dat zij telefoongesprekken van Ellsberg afluisterden zonder dat hier gerechtelijke toestemming voor was. Daniel Ellsberg werd vrijgesproken terwijl Richard Nixon zich genoodzaakt zag op te stappen als president van de Verenigde Staten.
Hedendaagse klokkenluiders
In een artikel in The Atlantic wijst journalist Marc Bowden op de verschillen tussen Ellsberg en de hedendaagse klokkenluiders. Ellsberg streed tegen een specifiek onrecht, de jarenlange leugens van zijn regering over de inmenging in Vietnam.
Manning en Snowden strijden volgens Bowden tegen het concept van geheimhouding en dat beschouwt hij als een slechte reden om te lekken. Een overheid kan niet goed functioneren zonder geheimhouding, aldus Bowden. Bovendien – zo stelt de journalist – hebben de twee klokkenluiders de kraan open gedraaid zonder te beseffen hoeveel water er uit zou stromen, een gevolg van het gemak van informatieverspreiding in het digitale tijdperk. Ellsberg moest wel omzichtiger te werk gaan. Hij moest het stellen met een kopieerapparaat.
Bowden noemt Manning en Snowden naïef omdat ze zich – zo denkt hij zelf – niet ten volle bewust zouden zijn van de gevolgen van hun acties. Bradley Manning is er minder goed vanaf gekomen dan Ellsberg. Eric Snowden weet voorlopig nog uit de handen van het Amerikaanse gerecht te blijven. Ellsberg blijft strijden voor openheid van het bestuur. Hij steunt de klokkenluiders nog steeds, of ze nu impulsief of doordacht handelen.
Verder lezen & kijken
- Meer artikelen over de geschiedenis van de Verenigde Staten op GeschiedenisBeleven.nl
- Lees het boek van Daniel Ellsberg: Secrets: A Memoir of Vietnam and the Pentagon Papers. New York: Viking (2002).
- Bezoek de website van Daniel Ellsberg, waarop onder andere zijn recente artikel in The Guardian over Edward Snowden te lezen is.
- Bekijk de The Most Dangerous Man in America over Daniel Ellsberg en de Pentagon Papers.
- Kijk de film (2003)
- Daniel Ellsberg laat zich in een interview voor het programma Buzzsaw vrijelijk uit over de klokkenluiders.
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Kris Coorde, eindredactie: Suzan Schönbeck, foto’s: Ellsberg.net, Kingsacademy, BradleyManning en Wikimedia.