Vraag Servië om een van de meest rampzalige veldslagen uit zijn geschiedenis en het antwoord is de nederlaag op het Merelveld in Kosovo (28 juni 1389). Voor de Serven zou hier een donkere periode van eeuwenlange Ottomaanse overheersing beginnen. Mythe of werkelijkheid?
Door Gillis Kersting
Door de Joegoslavische burgeroorlog in de jaren ’90 raakte de slag op het Merelveld ook in Nederland bekend. Berichtgeving over dit conflict maakte duidelijk welke centrale plaats de veldslag innam in het Servisch nationaal bewustzijn. Hier zouden de vrije Serviërs zich voor een laatste maal hebben verenigd onder hun prins Lazar om te sterven voor hun vaderland. Na bittere strijd werden zij bedolven onder de Ottomaanse horden, die hen daarna in een eeuwenlange duisternis stortten.
Maar een nauwkeurigere kijk op het verloop van de gebeurtenissen geeft een heel ander beeld. De slag op het Merelveld was bij lange na niet zo doorslaggevend als gedacht. Het was de slag bij Černomen (26 september 1371) die de Ottomanen vrije doorgang tot de Balkan verschafte.
Daarnaast betekende de nederlaag op het Merelveld helemaal niet direct het einde voor de Servische onafhankelijkheid. Verschillende Servische krijgsheren bleven, zij het als Ottomaanse vazallen, hun autonome status behouden.
Belangrijkste speler
Vóór de noodlottige veldslag op het Merelveld was Servië onbetwist de belangrijkste speler op de Balkan. De grote heerser Dušan Nemanjić (1308-1355) profiteerde van de neergang van Byzantium. Hij verdubbelde zijn grondgebied door de inname van de Byzantijnse gebieden in Albanië, Macedonië en Griekenland, waarna hij zich liet uitroepen tot ‘Tsaar van Serviërs en Grieken’.
Toch was dit Servische rijk intern fragiel. Dušan baseerde zijn macht vooral op de persoonlijke band die hij onderhield met zijn vazallen. Toen hij stierf en werd opgevolgd door zijn zwakke (en wellicht zwakzinnige) zoon Uroš V, gingen de belangrijkste Servische edelen hun eigen weg.
De kroning van Dusan, Tsaar van Serviers en Grieken. Zijn rijk besloeg een groot deel van de Balkan. (foto: Wikimedia)
Exotisch gevaar
De problemen zouden zich vervolgens snel opstapelen. De Servische adellijke families bestwistten elkaars grondgebied en handelsterrein. De economie stagneerde doordat koopmannen nu opeens verschillende belastingen moesten betalen. Nog erger was dat de Servische edelen zo opgingen in hun onderlinge concurrentiestrijd dat zij geen oog hadden voor een nieuw exotisch gevaar: de Ottomanen.
Door de verovering van Adrianopel (1362) stonden de Ottomanen met één been in Europa. De alarmbellen gingen echt rinkelen toen een pauselijk bevrijdingsleger zich door de Ottomanen liet verrassen bij de rivier de Maritsa (1364). Om deze nederlaag te wreken, stelden de broers Vukašin en Uglješa, laatste erfgenamen van de Nemanjić familie, een groot Servisch leger samen, aangevuld met buitenlandse huurlingen.
Bloedbad
Onderweg naar Adrianopel stopten zij bij het plaatsje Černomen, waar de ridders zichzelf al gauw verloren in een massaal zuipfestijn. Met de feestelijkheden in volle gang, besloop een vooruitgeschoven Ottomaanse verkenningroep het kampement. ’s Nachts braken de aanvallers van alle kanten het kamp binnen. De in paniek wegvluchtende Serviërs vertrapten elkaar of verdronken in de Maritsa. In Ottomaanse bronnen kwam dit bloedbad bekend te staan als Sırp sındığı, ofwel ‘de vernietiging van de Serviërs’.
In één beslissende klap hadden de Ottomanen zich nu een weg gebaand naar de Balkan. De Servische krijgsheren moesten herstellen van het verlies van een groot aantal manschappen. Daarnaast betekende de dood van Vukašin en Uglješa, die sneuvelden bij Černomen, dat het belangrijkste bindmiddel was weggevallen. Zonder leidersfiguur voelden de ernstig verzwakte Servische edelen vooralsnog geen behoefte zich te verenigen. Servië was verworden tot een welvarend, maar verdeeld gebied. Een ideale prooi voor de Ottomaanse veroveraars.
Een afbeelding van de slag bij Černomen uit “De maagd van Kosovo”, een gedicht uit de Kosovo cyclus. Deze epische gedichten verhalen over de periode vlak voor, tijdens en vlak na de slag om Kosovo. (foto: Wikimedia)
Toch maakten de Ottomanen geen haast met hun veroveringspolitiek. De Servische vorsten mochten hun gebied behouden, in ruil voor belasting aan de Ottomaanse sultan. Een van deze Servische edelen, Prins Lazar (1329-1389), accepteerde aanvankelijk zijn vazallenstatus, maar veranderde eind jaren 1380 toch van gedachte. Met de hulp van een ervaren Bosnische legeraanvoerder viel hij de Ottomaanse divisies aan. Met succes.
Mensen vanuit de hele Balkan sloten zich aan bij het leger van Lazar. Dit draaide op volle toeren toen zij op het Merelveld (15 juni 1389) tegenover een serieuze Ottomaanse troepenmacht stond. Aangevoerd door niemand minder dan de sultan zelf. In felle gevechten leden beide partijen zware verliezen.
Kordon van kamelen
De Hongaarse, of misschien wel Albanese ridder Miloš Kobilić (vaak ten onrechte gespeld als ‘Obilić’) doodde sultan Murat (1326-1389) in een duel op leven en dood. Volgens een communiqué dat na de slag door de Serviërs Europa ingezonden werd: ‘brak een groep ridders door het kordon van kamelen dat de sultan beschermde op het slagveld. Kobilić ontweek de pijlen die Murat op hem afvuurde en doorboorde de sultan met zijn lans. Daarna werd hij zelf geveld door de Ottomaanse boogschutters.’
Hoewel de slag in Kosovo eindigde in een nipte overwinning voor de Ottomanen of misschien wel een gelijkspel, bestond er geen twijfel over de uiteindelijke gevolgen. De Ottomanen konden putten uit een groot reservoir aan troepen, terwijl de Serviërs door hun manschappen heen waren. Desondanks trokken de Ottomanen zich terug.
Sultan Murat I (die op de afbeelding wordt doorstoken door Kobilić) kwam om bij de slag op het Merelveld. (Foto: Wikimedia)
Culturele renaissance
De nieuwe sultan Bayezit (1360-1403), die zijn vader Murat opvolgde, hield zich daarmee aan de vertrouwde Ottomaanse strategie. Eerst lieten zij welgevallige leenmannen regeren in hun naam, om pas daarna tot annexatie van nieuw gebied over te gaan. Lazar overleefde de slag ook niet, maar zijn kinderen zouden een belangrijke rol spelen in de verdere geschiedenis van Servië. Sultan Bayezit huwde Lazars dochter en hij maakte Lazars zoon, Stefan Lazarević (1347-1427), tot zijn vazal. Aan de zijde van Bayezit streed Lazarević met zijn Servische troepen tegen de prins van Wallachije (1395) en versloeg hij de kruisvaarders bij Nicopolis (1396).
Samen zouden zij ook ten onder gaan in de slag bij Ankara (1402) tegen de Mongolen van Timoer Lenk. Maar terwijl Bayezit wegkwijnde in een Mongoolse gevangenis keerde Lazarević terug naar huis. Hij benutte zijn diplomatieke vaardigheden door een redelijk autonome positie te bewaren tegenover de Ottomanen. In het domein van Lazarević, die zelf een bijzondere interesse had in de ‘Oude Grieken’, vond zelfs een opmerkelijke culturele renaissance plaats.
Zo bezien betekende de slag op het Merelveld nog niet het einde voor Servië. Pas in het midden van de 15e eeuw zouden de Ottomanen overgaan tot volledige bezetting van de Balkan.
Verder lezen en kijken
- Meer artikelen over de geschiedenis van de Balkan op GeschiedenisBeleven.nl
- Boek: J.V.A. Fine, The early medieval Balkans. A critical survey from the sixth to the late twelfth century (1983).
- Boek: N. Malcolm, Kosovo. A short history (1998).
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Gillis Kersting, eindredactie: Verena Demoed, beeldredactie:Nienke Hottinga, foto’s: Wikimedia.