Een kijkje in het kabinet van de stille film

Beeld uit de stille film The Artist.

Wie had durven dromen dat een zwart-witfilm zonder gesproken woorden nog eens de Oscar voor beste film zou winnen. Dit jaar viel die eer te beurt aan The Artist (2011). De stille film blijkt nog springlevend.

Door Eelko Schmeits

Het fenomenale succes dat filmregisseur Michel Hazanavicius oogstte met The Artist heeft veel weg van een modern filmsprookje. Het genre dat al lang als dood en begraven werd beschouwd, maakte een triomfantelijke comeback. En The Artist is nog niet eens het enige voorbeeld van deze opleving.

Ook de grote concurrent bij de Oscars, Hugo (2011) van regisseur Martin Scorcese, is doordesemd van een hang naar de betovering die de vroege film ook vandaag de dag nog oproept.

Met Hugo brengt Scorsese een eerbetoon aan de Franse illusionist Georges Méliès (1861-1938), een sleutelfiguur in de vroege dagen van de filmkunst. Zijn wonderlijke korte films als Le voyage dans la Lune (1902) worden gerekend tot de vroege hoogtepunten in het canon van de stille film.

Beroemd beeld van de raketlanding in het oog van de maan uit Georges Méliès' stille film Le Voyage dans la Lune. (foto: Wikimedia)
Beroemd beeld van de raketlanding in het oog van de maan uit Georges Méliès’ stille film Le Voyage dans la Lune. (foto: Wikimedia)

Grammatica van de filmtaal

Een film als Hugo is een uitstekend startpunt voor jonge filmliefhebbers om het oeuvre van Georges Méliès te ontdekken. En vervolgens de films van al die andere meesters van de vroege film. En dat is misschien wel de grote verdienste van zowel The Artist als Hugo, de aandacht die de stille film weer ten deel valt.

Sinds de grondleggers van de cinematografie, de gebroeders Lumière, in 1895 de spreekwoordelijke locomotief in beweging brachten, ontwikkelde de cinema zich binnen enkele decennia in sneltreinvaart. In 1929 zou het geluid zijn intrede doen in de film. Veel zou veranderen. De introductie van het geluid was echter niet zo’n radicale breuk in de filmgeschiedenis als vaak wordt gedacht. Film is en blijft toch voornamelijk een visueel medium.

In de periode voor 1929 is de universele taal van de film feitelijk al uitgevonden. De ene belangwekkende innovatie volgde in zeer korte tijd op de andere. Denk bijvoorbeeld aan de toepassing van de close-up. Of het suggestieve camerawerk. Het gebruik van perspectiefwisselingen. Inventief gebruik van belichting. Het manipulerende effect van ingenieuze montage. En nog veel meer. Deze essentiële uitvindingen behoren tot de grammatica van de filmtaal, zelfs nu nog, in de 21e eeuw.

De cinematograaf, een belangrijke uitvinding van de gebroeders Lumiere. (foto: Wikimedia)
De cinematograaf, een belangrijke uitvinding van de gebroeders Lumiere. (foto: Wikimedia)

Schilderen met licht en schaduw

Met het ontdekken van de filmtaal ontstond er geleidelijk ook een filmcultuur aan het begin van de 20e eeuw. In Amerika kwam die mede tot stand door de oprichting van bekende filmstudio’s als Paramount en Warner Bros. Iedere studio specialiseerde zich in het produceren van films voor een specifiek publiek.

Op die manier konden de studio’s zich van elkaar onderscheiden. En zo ontstond ook de genre-film. Vrijwel alle genres die we nu kennen zijn in die tijd gevormd. Van de western tot de musical; de genre-film was en is nog steeds een typisch Amerikaanse specialiteit.

Tegelijkertijd floreerde ook de filmcultuur in Duitsland. Het was de tijd van het Duitse expressionisme. De Duitse filmmakers waren misschien wel de meesters van de artistieke avant-gardefilm. In ieder geval waren zij meesters in het schilderen met licht en schaduw. Een verfijnd gevoel voor stijl en sfeer kenmerkte het Duitse expressionisme. Klassiekers van deze school zijn onder meer Das Cabinet des Dr. Caligari (1919), de vampierfilm Nosferatu (1922), en het futuristische epos (1927).

Poster en filmbeeld uit de futuristische film Metropolis uit 1927.
Poster en filmbeeld uit de futuristische film Metropolis uit 1927.  

In de Sovjet-Unie van de jaren ’20 zag het regime al snel in dat film een zeer geschikt medium was om propaganda te bedrijven. Vooral om aan de rest van de wereld het heil van het Sovjet-systeem te tonen. De regisseur Sergej Eisenstein (1898-1948) was de meester van de Sovjet-cinema. Zijn film Pantserkruiser Potemkin (1925), een dramatisering van een revolutiepoging in 1905 in Odessa, staat nog steeds overeind als een meesterproef in complexe montage en beeldcompositie.

In Spanje maakten de surrealisten Salvador Dali (1904-1989) en Luis Buñuel (1900-1983) samen de klassieker onder alle kunstfilms: Un Chien Andalou (1929).

Zelfs in Nederland was er sprake van een filmcultuur, zij het een die nog in de kinderschoenen stond. De vermaarde documentairemaker Joris Ivens (1898-1989) zou zijn start maken in die periode, met onder meer de internationaal geroemde documentaire De Brug (1928) over de Koningshavenbrug in Rotterdam, beter bekend als ‘De Hef’.

Verdwenen beelden

Deze klassiekers zijn in de tijd van dvd’s en internet meer dan ooit tevoren beschikbaar voor geïnteresseerde filmliefhebbers. Desalniettemin zal een groot deel van de films die destijds gemaakt werden nooit meer vertoond worden. Gewoonweg omdat ze er niet meer zijn. Tot de jaren ’50 maakte men gebruik van nitraatfilm. De nitraatfilm kende maar een korte levensduur, zeker als het bewaard werd onder ongunstige omstandigheden. Ook werden veel films vernietigd zodra ze uit de roulatie raakten.

Schattingen spreken zelfs over 75 procent van het gehele filmaanbod uit die vroege periode dat verloren is gegaan. Mede daardoor overheerst toch een zweem van tragiek denkend aan de stille film. Geluid was er al niet, de beelden zijn ook verdwenen. Maar wat blijft is de rijkdom van wat is overgebleven. Films die nog steeds tot de verbeelding spreken. Films die het waard zijn om te ontdekken. Om met Ramses Shaffy te spreken: kijk, huiver, huil, lach, leer, geniet en bewonder!

Verder lezen en kijken


©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Eelko Schmeits, eindredacteur: Merel Otten, beeldredacteur: Anna Hoekstra, foto’s en beeld: Wikimedia Commons en YouTube.

Leestips