Gevangenen die warm en droog radiobuizen maken voor de oorlogsindustrie. Saboteren? Oogluikend toegestaan. Muziek op de achtergrond, elke dag een warme hap. Alleen in Nederland bestond deze merkwaardige situatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal van NV Philips in Kamp Vught.
Door Simone Timmermans
Gevangenen in de concentratiekampen van de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten werken. Hard werken. De dwangarbeid vond vrijwel altijd buiten het kamp plaats, in barre omstandigheden. Kamp Vught was een uitzondering: daar werden ze in het kamp zelf tewerkgesteld. Het kamp werd op 13 januari 1943 in gebruik genomen. Durchgangslager Amersfoort was verouderd en Kamp Westerbork barstte uit zijn voegen. Dus een extra kamp in Nederland was, aldus de nazi’s, hard nodig.
In Kamp Vught kregen zowel strafgevangenen als joodse gevangenen een plaats. In de ruim 20 maanden van zijn bestaan hebben in het kamp meer dan 31.000 mannen, vrouwen en kinderen gevangen gezeten, waarvan ruim 12.000 joden. In anderhalf jaar tijd hebben ruim 3100 gevangenen deel uitgemaakt van het daar werkzame Philips-Kommando, met daaronder zo’n 600 joodse gevangenen.
Philips-Kommando
Het gloeilampenconcern Philips was gevestigd in Eindhoven en erg belangrijk voor de werkgelegenheid in de regio. Bij het uitbreken van de oorlog was de top van Philips naar Engeland uitgeweken. Omdat Frits Philips (1905-2005) in 1940 als reserveofficier in militaire dienst was opgeroepen, bleef hij gedwongen in Nederland. De jonge onervaren Frits Philips kreeg nu de leiding over de onderneming.
Het lukte hem de eerste jaren van de oorlog zijn personeel te vrijwaren van Arbeitseinsatz. Tot op 6 december 1942 Philipsfabrieken in Eindhoven werden verwoest door een geallieerd bombardement. Duizenden werknemers raakten zonder werk. De Duitsers dreigden een groot deel van hen op te roepen voor inzet in Duitsland.
Iets later kreeg Frits Philips van de Duitsers het dringende verzoek in Kamp Vught een industriële werkplaats in te richten. Het verzoek leverde hem een groot dilemma op. Instemmen zou Arbeitseinsatz van eigen personeel kunnen voorkomen. Instemmen zou óók betekenen dat Philips gevangenen tewerkstelde.
Toch ging hij uiteindelijk akkoord toen de SS-Kampcommandant Chmielevski (1903-1991) bereid bleek te willen voldoen aan een aantal voorwaarden in het belang van de gevangenen. Eind februari 1943 werd de werkplaats ingericht.
Vanaf december 1941 probeerde Philips zijn joodse werknemers te beschermen door ze in een Speciaal Opdrachten Bureau (SOBU) aan het werk te zetten. Pas in augustus 1943 moesten ze toch naar Kamp Vught (foto: philips-kommando.nl)
Vier maanden later werkten 500 mannen, allemaal politieke gevangenen, in de Speciale Werkplaats B 677. Ze vormden samen het Philips-Kommando. Begin 1944 waren dat er 1200, waaronder 600 joodse gevangenen, voornamelijk vrouwen. Kampcommandant Chmielevski was trots op de werkplaats. Frits Philips bleef ambivalent staan ten opzichte van zijn eigen toezegging. Hij zou zijn betrokkenheid later de “merkwaardigste activiteit gedurende de Duitse bezetting” noemen.
Philiprak
Het leven in Kamp Vught was voor de gevangenen van het Philips-Kommando iets draaglijker dan voor de overige gevangenen. Dankzij de gestelde voorwaarden hield het bedrijf lange tijd zelf de leiding in de werkplaats en bepaalde zelf waaruit de werkzaamheden zouden bestaan.
Elke dag om vier uur kregen deze gevangenen op hun werkplek een warme maaltijd van Philips. Vaak leidde dat tot een strijd om de laatste lik ‘Philiprak’. Net als de andere gevangenen in het kamp mocht ook het Philips-Kommando pakketjes van het thuisfront ontvangen. Dat leverde, samen met de Philiprak, voldoende eten op.
Slaapruimte in Kamp Vught. (foto: Wikimedia)
De gevangenen konden droog en warm werken zonder inmenging van bewakers. Velen namen daarom op de koop toe dat sommige producten voor de nazi’s bestemd waren. Radiobuizen en knijpkatten bijvoorbeeld. Andere producten, zoals scheerapparaten, waren voor de lokale markt bestemd. Naast de feitelijke productie waren er ondersteunende afdelingen zoals een schrijfkamer en een tekenkamer. Zelfs tuinders werkten bij ‘de Philips’. Zij deden ‘nuttig’ werk zonder iets te produceren.
Af en toe deden de gevangenen een dutje of saboteerden hun werk. Voormalig gevangene mevrouw Van den Burger- Steensma gniffelt in een interview: “Een knijpkat in elkaar zetten was ontzettend leuk. Maar het was ook wel leuk om zo’n ding af en toe een heel klein deukje mee te geven zodat het op den duur niet meer zo goed liep. Het was kruimelwerk, maar het gaf je -zoals ze dat nu zouden zeggen- een kick.” De leiding tolereerde deze houding oogluikend.
Philips-joden naar Auschwitz
De relatieve veiligheid die de Philips-werkplaats de gevangenen bood, duurde tot het voorjaar van 1944. Eind mei werden 250 mannen van het Philips-Kommando, waaronder vrijwel alle leidinggevenden, naar Dachau gevoerd. Een week later moesten alle 500 joodse werkers, voornamelijk vrouwen, op transport naar Auschwitz.
Op het beruchte perron van Birkenau werd de groep herkend: “Das ist die Philips-Gruppe.” Een van de meegereisde SS’ers droeg papieren bij zich waarop stond dat de gevangenen ‘Facharbeiter’ waren. Vrijwel alle Philips-joden werden vervolgens gespaard voor de gaskamers, verlieten Auschwitz en werden tewerk gesteld in de oorlogsindustrie, vooral voor radiobuizen. Driekwart van de joodse gevangenen in het Philips-Kommando wist hierdoor de oorlog te overleven.
In Kamp Vught werden door het Philips-kommando o.a. radiobuizen en knijpkatten (links) gemaakt. Rechts zie je een doosje dat door gevangene G. Wind is gefabriceerd. (foto’s: Collectie NMKV en Philips-kommando.nl)
De Schindler van Vught?
Na de oorlog is verschillend geoordeeld over de keuzes van Frits Philips. Was hij de Nederlandse Oskar Schindler? Of was het Philips puur om bedrijfsbelang te doen geweest? Dat laatste lijkt onwaarschijnlijk. Hoewel het Philips-Kommando voor een stukje continuïteit voor het bedrijf heeft gezorgd, leverde deze speciale werkplaats het bedrijf bepaald geen winst op. Frits Philips zegt zelf vooral iets voor de gevangenen in Vught te hebben willen doen. Veel joden zijn uiteindelijk gered: 382 van de 496 joden die in juni 1944 in het Kommando zaten overleefden de oorlog. Israël eerde in 1996 Frits Philips met de Yad-Vashem-onderscheiding voor hulp aan de joden.
Veel overlevenden vroegen zich indertijd af hoe ze in het massavernietingskamp Auschwitz gespaard zijn gebleven. Heeft Philips de groep bescherming geboden? Mogelijk heeft de Duitse toezichthouder op Philips de SS-Arbeitseinsatz ingelicht dat het zonde zou zijn om deze geschoolde arbeidskrachten verloren te laten gaan, juist nu de Duitse oorlogsindustrie hen zo goed kon gebruiken. Dat het hier om puur zakelijke argumenten zou zijn gegaan, maakte voor de joodse overlevenden niets uit. Zij waren dankbaar het geluk te hebben gehad deel uit te maken van het Philips-Kommando.
Wachttorens en prikkeldaad: de stille getuigen van Kamp Vught (foto: Wikimedia)
Verder kijken en lezen
- Meer artikelen over de Tweede Wereldoorlog of de Holocaust op GeschiedenisBeleven.nl
- Lees ook het artikel over vrouwenkamp Ravensbrück; een vergeten kamp?
- Bekijk de website over het Philips-Kommando en de aflevering van Andere Tijden
- Het Philipskommando in Kamp Vught (2003), P.W. Klein en Justus van de Kamp.
- Licht in het Donker. Het Philips-Kommando in Kamp Vught. Belevenissen en achtergronden(2009), D.B.Jochems
©GeschiedenisBeleven.nl, redacteur: Simone Timmermans, eindredacteur: Lenie Hanse-Bolle, beeldredacteur: Marjolein van der Vlies, foto’s: Nationaal Archief, Wikimedia, NMKV en Philips-Kommando