Indiaans Amerikaans voedsel en de Europese cuisine

Aardappels

Tomaten, aardappelen en cacaobonen zijn niet meer weg te denken uit onze huidige voedselindustrie. Toch kwamen deze levensmiddelen pas na de ontdekking van Amerika in 1492 naar Europa. Hoe kregen deze gewassen hier voet aan de grond?

Door Corinna de Regt

De ontdekking en de cultivatie van nieuwe voedingsmiddelen uit Noord-, Midden- en Zuid-Amerika hebben het Europese eetpatroon ingrijpend veranderd. Exotische gewassen werden op grote schaal geproduceerd op koloniale plantages in verschillende werelddelen. Toch is er nogal wat vooraf gegaan aan de acceptatie en waardering van Indiaans Amerikaanse producten op het bord.

Giftige tomaten

Inheems Voedsel - tomatenplantNeem bijvoorbeeld de tomaat, die of Christoffel Columbus (1451-1506) of Hernán Cortés (1485-1547) naar Europa zou hebben gebracht. Al vrij snel na de introductie van de plant, die toen overigens nog geel was, werd deze ook in Nederland gekweekt. Maar dit was niet voor culinaire doeleinden.

Toentertijd werd er namelijk gedacht dat tomaten giftig waren. De stof tomatine, van nature alleen in onrijpe tomaten aanwezig, is inderdaad giftig, maar verdwijnt na rijping van de vrucht of na verhitting. Pas in de late zeventiende eeuw ontdekten de inwoners van de Mediterrane wereld dit en begonnen ze de tomaat te gebruiken.

In Nederland kwam de tomaat in rauwe vorm zelfs pas rond 1900 daadwerkelijk op het menu te staan.

Azteekse patat

Ook de aardappel groeide aanvankelijk in Zuid-Amerika, waar het door Quechua sprekers papa werd genoemd. De term die de Azteken voor aardappelen gebruikten was xipotatl, waar ons eigen woord patat een afgeleide van is. In het Andesgebied kwamen maar liefst meer dan 3.000 soorten aardappel voor, in allerlei vormen en kleuren.

In de 16e eeuw brachten de Spaanse conquistadores de aardappel naar Europa. Zij hadden gezien hoe de Inca’s aardappelen vriesdroogden, pureerden en opsloegen als een substantie genaamd chuño. Bij een mindere oogst voorzag dit systeem de bevolking van voedsel.

Varkensvoer

De veelzijdige aardappels konden niet direct op een warm onthaal rekenen in Europa. De grillig gevormde knol werd gezien als ongezond, onhygiënisch en als varkensvoer. Het waren voornamelijk monniken die de aardappel uiteindelijk vanuit Spanje naar de andere Europese landen brachten, waar de plant onderdeel ging uitmaken van kloostertuinen.

Ook kwam de aardappel terecht in botanische tuinen, zoals de Leidse Hortus waar deze sinds de Tachtigjarige Oorlog groeit.

Het verhaal gaat zelfs dat aan het Franse hof de aardappel weliswaar werd klaargemaakt, maar dat onwetende koks het eetbare deel van de plant wegwierpen en juist het meeste giftige deel van de plant voor de gasten bereidden. Zonder veel succes uiteraard.

De Leidse Hortus in 1610.  Gravure door Willem Swanenburgh en Jan Cornelisz Woudanus.
De Leidse Hortus in 1610. Gravure door Willem Swanenburgh en Jan Cornelisz Woudanus.

Het aardappelbevel

Pas in de 18e eeuw begon de aardappel deel uit te maken van de dagelijkse maaltijd, hoewel af en toe nog met zekere weerstand. De Pruisische koning Frederik de Grote (1712-1786) vaardigde zelfs een Kartoffelbefehl uit en moest boeren in tijden van hongersnood met een geweer dwingen om aardappelen te poten.

Uiteindelijk gaven de voedingswaarden van de aardappel de doorslag. Zo was het vanwege het hoge gehalte aan vitamine C tijdens lange reizen op zee een goede manier om scheurbuik te voorkomen. En ongeveer een kwart van de bevolkingsgroei in Europa tussen 1700 en 1900 zou te danken zijn aan het telen van de aardappel. Gemiddeld aten Europeanen in de tweede helft van de 18e eeuw maar liefst een kilo aardappelen per dag.

Door gebrek aan genetische diversiteit en vanwege het kleine aantal aardappelsoorten dat werd verbouwd, was het gewas wel zeer gevoelig voor ziektes. In de negentiende eeuw was Ierland zelfs zo afhankelijk geworden van de aardappel, dat een misoogst leidde tot een enorme hongersnood, ook wel bekend als de Great Famine.

In 1885 schilderde Vincent van Gogh De aardappeleters, een boerse gezin dat een simpele, ‘typische’ maaltijd nuttigt. (foto: Wikimedia)
In 1885 schilderde Vincent van Gogh De aardappeleters, een boerse gezin dat een simpele, ‘typische’ maaltijd nuttigt. (foto: Wikimedia)

Felbegeerde cacaobonen

Een luxeproduct dat ook enorme invloed heeft gehad op de Europese eetcultuur is chocolade. Cortés bracht de eerste cacaobonen vanuit Mexico mee naar Spanje om ze te presenteren aan de Spaanse koning.

Al sinds de Olmeekse cultuur (ong. 1500–400 v.Chr.) maakten inheemse volkeren een drank van gemalen cacaobonen. Voor de smaak voegden zij vanille en chilipeper toe, waarbij een kostbare chocoladedrank ontstond die de Azteken xocoatl noemden.

Cortés kwam op het idee om cacao te mengen met suiker, vanille en kaneel, zodat een ware delicatesse zou ontstaan. Ongeveer een eeuw lang werd cacao alleen geconsumeerd door de Spaanse elite, maar in 1615 werd de drank door Anna van Oostenrijk (1601-1666) aan het Franse hof gepresenteerd en zo veroverde het vervolgens de Europese hoven.

Hernan Cortés ontmoet de Azteekse heerser Moctezuma II, die naar verluidt meer dan 60 bekers xocoatl per dag zou hebben gedronken (foto: Wikimedia)
Hernan Cortés ontmoet de Azteekse heerser Moctezuma II, die naar verluidt meer dan 60 bekers xocoatl per dag zou hebben gedronken (foto: Wikimedia)

Inheems Voedsel - chocoladeChocolade als wondermiddel

Langzaamaan kreeg chocolade ook de meest uiteenlopende eigenschappen toegedicht. Het zou een afrodisiacum zijn, een lustopwekkend middel. Cornelis Bontekoe (c. 1640-1685) stelde in de 17e eeuw bovendien dat chocolade een middel was tegen tering, jicht, verkoudheid en buikpijn.

In 1815 opende Casparus van Houten (1801-1887) een chocoladefabriek aan de Prinsengracht in Amsterdam, waar hij de cacaopers ontwikkelde en cacaopoeder produceerde. Ook ontdekte hij hoe cacaoboter uit de bonen geperst kon worden en hoe hij aanwezige zuren in de cacao kon neutraliseren, wat een aangenamere smaak opleverde.

De toevoeging van melk en suiker was een proces dat pas in 1839 plaatsvond in Duitsland, waarbij uiteindelijk de hedendaagse chocoladereep ontwikkeld zou worden.

Exotische smaken

De reizen van Columbus en zijn opvolgers hebben een uitwisseling van planten- en diersoorten teweeg gebracht die grote invloed had op de Europese eetcultuur. Tegen de meeste nieuwe gewassen bestond aanvankelijk veel wantrouwen, maar langzamerhand verwierven deze exotische smaken een plaats op de keukentafel en werden soms zelfs dagelijks voedsel.

Ook sperziebonen, kalkoen, ananas, paprika, pinda’s, pepers en vele andere inheemse voedingsbronnen werden geaccepteerd en gecultiveerd. Aan ‘typisch’ Nederlands of Europees voedsel gaat dus vaak een lange geschiedenis vooraf.

Superfoods

Ook tegenwoordig nog veranderen culinaire tradities onder invloed van ‘nieuw’ ontdekte exotische gewassen. Zo is de consumptie van quinoa, een plant die op grote hoogte groeit in het Andesgebied in Zuid-Amerika, de laatste jaren enorm gestegen. De Verenigde Naties hadden 2013 zelfs uitgeroepen tot het ‘Internationale Jaar van de Quinoa’.

Ook andere superfoods zoals amaranth, açaí bessen, chia zaad en Inca bessen kunnen tegenwoordig rekenen op een enorme populariteit. Zijn dit misschien de aardappels van de toekomst?

Zaden van de quinoa zijn zeer voedzaam en worden in het Westen steeds populairder.
Zaden van de quinoa zijn zeer voedzaam en worden in het Westen steeds populairder.

Verder kijken & lezen

© GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Corinna de Regt, eindredactie: Richard Calis, beeldredactie: Richard Calis, foto’s: Wikimedia

Leestips