Na twee jaar verbouwen opende het vernieuwde en gerestaureerde Mauritshuis onder nationale belangstelling in juni 2014 zijn deuren weer voor het publiek. Dit was echter niet de eerste verbouwing die het museum onderging. Wat is er in twee eeuwen Mauritshuis allemaal aan het museum veranderd?
Hoewel prins Johan Maurits van Nassau-Siegen (1604-1679) zijn ‘ Mauritshuis’ tijdens zijn leven al gebruikte om zijn in Brazilië verzamelde rariteiten voor bezoekers te etaleren, duurde het tot 1822 voordat de Nederlandse staat het ‘sogenaamde prins Mauritshuis’ veranderde in een publiekelijk toegankelijk museum. Dit museum was onderverdeeld in twee koninklijke kabinetten: het kabinet van Zeldzaamheden en het kabinet van Schilderijen.
Het museum was alleen niet zo publiekelijk als vandaag de dag. Toegang werd mondjesmaat en onder strikte voorwaarden verleend. Wilde je het museum bezoeken, dan moest je tussen negen en tien uur ‘s ochtends je toegangsbiljet inleveren bij de portier.
Als je jonger dan veertien of ‘niet wel gekleed’ was, kwam je sowieso niet binnen.
Het Mauritshuis in 1825, geschilderd door Bartholomeus Johannes van Hove. (foto: Wikimedia)
Gekleurde wanden en plafonds
Verschillende dagbladen berichtten in juli 1855 voor het eerst over de gedeeltelijke heropening van het kabinet der schilderijen in het Prins Mauritshuis. Na gesloten te zijn geweest wegens een ‘gebiedend gevorderde’ verbouwing, kwam ‘den stroom van kunstlievende vreemdelingen en landgenoten’ alweer snel op gang in de richting van Den Haag.
Deze verbouwing gaf de gelegenheid de wanden en plafonds in kleuren te schilderen die de schilderijen extra goed deden uitkomen. Zo kreeg de collectie ‘een geheel nieuwe schijnt’. Ook werd de gift van een paar portretten van Caspar Netscher geroemd, een voorbeeld dat volgens de schrijvers vaker gevolgd mag worden.
In 1875 vindt er een ingrijpende verandering plaats. Het Kabinet van Zeldzaamheden wordt verplaatst naar een grachtenpand aan de Prinsengracht en het Mauritshuis behoudt de schilderijencollectie. Tijdens deze verbouwing worden de schilderijen tijdelijk ondergebracht in het Nederlands Museum van Oudheden.
In september sluit het Mauritshuis geheel zijn deuren om zo de mogelijkheid te hebben alle schilderijen van de tweede verdieping, naar beneden te verhuizen. Om hen op deze manier ‘het licht te schenken dat zij zoolang moesten ontberen’.
Net als in de 19e eeuw maakt het Mauritshuis ook vandaag de dag gebruik van gekleurde wanden om de schilderijen beter uit te laten komen. (foto’s: Mauritshuis)
Heropening tijdens Tweede Wereldoorlog
Op 10 april 1940, precies een maand voor de Duitse inval in Nederland, bericht staat- en letterkundig nieuwsblad Het Vaderland dat het museum wederom voor publiek is opengesteld. Hier reageerden bezoekers gretig op. De volledig naam van het museum was veranderd van Koninklijk- naar Rijksschilderijenkabinet.
Uit de bezoekersaantallen blijkt dat in het tweede kwartaal van 1940 het Mauritshuis, op het Rijksmuseum na, het best bezochte museum van Nederland was.
Nieuw bij deze heropening waren de concerten die gehouden werden in de bovenzaal, waar eerst De Stier van Paulus Potter hing, en die bedoeld waren om de geest opnieuw te sterken. Tot in 1941 zouden deze concerten publiek worden gehouden, om zonder medeweten van de bezetter clandestien voortgezet te worden in het museum.
De St. Pietersberg in 1945 waar in een grot de kunstschatten van o.a. het Mauritshuis tijdens de oorlog waren opgeborgen. (foto: Nationaal Archief)
Door de dreiging van de Tweede Wereldoorlog werd het museum gedwongen te sluiten. In het najaar van 1939 sloot het Mauritshuis om een bomvrije schuilplaats voor de schilderijen te bouwen in de kelder. De meeste schilderijen uit de collectie waren toen al in veiligheid gebracht in de mergelgroeven van de St. Pietersberg in Maastricht. Ongeveer 200 andere werken werden in de tussentijd ondergebracht op verschillende veilige plaatsen in Den Haag.
Gedurende de oorlog was het museum afwisselend gesloten en dan weer open. Na de oorlog keerden de schilderijen, via een grote tentoonstelling in het Rijksmuseum in Amsterdam, terug naar Den Haag.
Het Mauritshuis bleef ook na de oorlog beperkt geopend vanwege het gebrek aan licht en de voortdurende kolen schaarste.
TL-verlichting en centrale verwarming
Het feit dat het museum nog steeds gebruik maakte van kachels, werd in 1951 als aanleiding aangegrepen voor een nieuwe verbouwing. Het museum ging hiervoor zes maanden dicht. Niet alleen werd er centrale verwarming aangelegd, ook werd het museum voorzien van TL-verlichting waardoor, hoewel al werd aangegeven dat deze oplossing niet ideaal was, in ieder geval alle stukken tot hun recht kwamen. In de jaren daarvoor was het museum namelijk aangewezen op daglicht en hingen de stukken daarom op een hoopje in de zalen waar voldoende ramen waren.
Tijdens deze verbouwing verbleven, net als de verbouwing van de afgelopen jaren, de meesterwerken van het Mauritshuis in het Gemeentemuseum Den Haag.
Ook tijdens de verbouwing 2012-2014 werden de topstukken van het Mauritshuis elders tentoongesteld. ‘Het Meisje met de Parel’ van Johannes Vermeer keerde in juni 2014 terug in Den Haag. (foto: Mauritshuis/ Ivo Hoekstra)
Verbouwing en verhuizing in de jaren 80
Na de grootscheepse verbouwing in de jaren 50 kon het ‘juwelendoosje’, zoals het museum toen al liefkozend werd genoemd, even vooruit. In 1983 besloot de Rijksgebouwendienst tot een ingrijpende renovatie waarvan de bouwtaferelen doen denken aan de verbouwing die het museum de afgelopen twee jaar heeft ondergaan.
Ook gedurende de verbouwing uit ‘83 werden de topstukken tentoongesteld in het buitenland, waaronder in de Verenigde Staten, Japan en Parijs. Er kwamen 1,5 miljoen Amerikanen en 500.000 Fransen kijken naar deze Hollandse schilderijen.
De Gouden Zaal van het Mauritshuis in 2014. (foto: Mauritshuis/Ronald Tilleman)
De feestelijke opening werd toentertijd verricht door Koningin Beatrix die, onder begeleiding van een als Johan Maurits van Nassau uitgedoste acteur, als eerste door de poort ging. Ook de dochter van de directeur had zich voor de gelegenheid verkleed, en wel als het meisje met de parel van Vermeer.
Niet al het schoon scheen de koningin trouwens evenveel bekoord te hebben. Bij het zien van de rijk gedecoreerde Gouden zaal merkte ze op: ‘ Het is wel mooi, als ik er maar niet elke dag mee geconfronteerd hoef te worden.’
De aanleiding voor deze verbouwing in de jaren ‘80, die vijf jaar in beslag nam, was chronisch ruimtegebrek waarmee het museum te kampen had. Dit werd opgelost door het aanbrengen van een dubbele kelder onder het voorplein. Totale kosten waren 15 miljoen gulden, omgerekend naar huidige maatstaf bijna 26 miljoen euro.
Om de bezoekers duidelijk te maken dat ze met een levend museum te maken hebben, kreeg abstract expressionistisch kunstenaar Ger Lataster de opdracht een plafondschildering te maken voor de hal, die ook nu nog te zien is in de oudbouw van het nieuw geopende Mauritshuis.
De ‘oude hal’ van het Mauritshuis in 2014 met de plafondschildering van kunstenaar Ger Lataster. (foto: Mauritshuis/Ronald Tilleman)
Verder lezen en kijken
- Meer artikelen over kunstgeschiedenis op GeschiedenisBeleven.nl
- Lees ook het artikel over de verbouwing van het Rijksmuseum in Amsterdam
- De voor dit artikel geraadpleegde krantenartikel zijn online beschikbaar via Delpher, het online kranten, tijdschriften en boeken archief van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
- Meer leren over het gebouw? In het Mauritshuis loopt nog tot 5 januari 2015 de overzichtelijke tentoonstelling ‘ Mauritshuis- Het gebouw’, waarin de verschillende functies en herdecoraties van het gebouw zijn beschreven.
- Meer weten over het Mauritshuis zelf en zijn collectie? Die kun je vinden via de website.
©Geschiedenisbeleven.nl, auteur: Michelle van Lanschot, eindredactie: Daniëlle van Mourik, foto’s: Nationaal Archief, Wikimedia, Mauritshuis /Ronald Tilleman en Ivo Hoekstra