Nederlandse archeologen in Rome: de Porticus Aemilia

Resten van de Porticus Aemilia in de Romeinse wijk Testaccio. (foto: Wikimedia)

Een team van Nederlandse en Italiaanse archeologen werkte deze zomer in de jonge volkswijk Testaccio in Rome aan de Porticus Aemilia: een gigantisch commercieel gebouw waarvan men niet precies weet wat ermee gedaan werd. Verslag van een zoektocht naar de functie van de Porticus Aemilia.

Door Niels Stoffels

De Romeinse wijk Testaccio heeft een bijzondere geschiedenis. In de oudheid lag hier namelijk het havengebied van de antieke stad – een belangrijke site voor de studie naar de economie van het Romeinse wereldrijk.

Wie het verleden van Testaccio kent, ziet gelijk hoe sterk dit doorspeelt in het heden. Kenmerkend is de arbeiderscultuur die eind 19e eeuw ontstaat. Nog steeds is het een levendige volkswijk vol clubs, restaurants en winkeltjes. Ook in de oudheid was het als rivierhaven van Rome een plek van nijverheid.

Haven van een wereldstad

De naam Testaccio is afgeleid van het Latijnse testum, dat amfoor of terracotta scherf betekent. Wie hier een schep in de grond steekt, vindt gegarandeerd resten van de honderdduizenden amforen die als voorraadcontainers voor allerhande goederen werden gebruikt. Per schip werden ladingen vol naar de haven vervoerd. Daar werden de goederen opgeslagen in zogenaamde horrea, pakhuizen, om later gedistribueerd te worden.

Het antieke havencomplex van Rome ontstaat met het succes van de stad aan het einde van de 3e eeuw v. Chr. Na de Tweede Punische oorlog (218 – 201 v. Chr.) is Carthago verslagen en heeft Rome vrijspel op de Middellandse Zee. De stad bloeit op en er is behoefte aan een nieuwe rivierhaven. Men kiest voor een plek ten zuiden van de oude haven bij het Forum Boarium, de veemarkt, het hedendaagse Testaccio.

Schervenberg

Het huidige stadsbeeld draagt nog steeds de sporen van het Romeinse havencomplex. De bekendste site is toch wel de Monte Testaccio. De 35 meter hoge berg bestaat volledig uit kapotte amforen waarin vloeistoffen zoals olijfolie, wijn en vissaus werden getransporteerd; een symbool van het economische succes van Rome. De Romeinen legden systematisch terrassen van scherven aan en creëerden zo het monument. Dankzij dit gebruik bevat de berg de complete economische geschiedenis van de late Republiek en Keizertijd. Het is daarom niet verwonderlijk dat er op deze plek vanaf de jaren ‘70 al uitvoerig door Italiaanse en Spaanse archeologen werd opgegraven.

Vanaf de 19e eeuw legde men illegaal voorraadruimten en kelders aan in de berg voor de opslag van wijn, groenten en olie. Tegenwoordig bevinden zich in deze ruimtes verschillende discotheken waar je kunt feesten tussen de muren van scherven.

Porticus Aemilia

Een ander opvallend monument is de Porticus Aemilia. Dit bouwwerk was met zijn 500 bij 60 meter het grootste gebouw van de stad: een gigantische hal. Tegenwoordig staat er slechts een drietal muren overeind. De porticus was opgedeeld in 50 kleinere hallen door middel van steunbogen. Op basis van het metselwerk wordt het gebouw rond het begin van de 2e eeuw v. Chr. gedateerd, hoewel hier twijfel over is.

Er is bijzonder weinig bekend over de porticus. Verschillende onderwerpen als functie en datering roepen heftige discussies binnen de wetenschap op. Om meer te weten te komen over het bouwwerk is het Koninklijk Nederlands Instituut Rome (KNIR) samen met de archeologische dienst van Italië begonnen aan een nauwkeurige opgraving. Bij de enige steunboog die nog overeind staat is deze zomer voor de tweede keer opgegraven.

De opgraving

De belangrijkste onderzoeksvraag was de functie van porticus. Hierover bestaan verschillende theorieën. Misschien was het een pakhuis bedoeld voor opslag van goederen? Of werden de schepen het gebouw in getrokken en was het een overslagpunt van goederen? Een andere kwestie is of de porticus altijd dezelfde functie heeft gehad, of dat is deze veranderd in de loop van de tijd. Daarnaast is de datering op basis van het metselwerk, het zogenaamde opus incertum, twijfelachtig. Met deze en andere vragen in het achterhoofd begon de opgravingscampagne.

In Italië gaat men stratigrafisch te werk. Dit betekent dat de grond chronologisch wordt afgepeld. De jongste lagen worden steeds verwijderd om zo een beeld te krijgen van het gebruik van de porticus door de eeuwen heen. Zo werk je terug in de tijd en kun je de geschiedenis van het gebouw reconstrueren. Een andere methode is het herhaaldelijk verwijderen van een aantal centimeters grond in de hele opgravingsput. Zo kan het verloop van alle lagen in de put worden gevolgd. Dit werkt echter alleen bij een simpele stratigrafie; bij teveel lagen in de put is het overzicht snel kwijt.

In de eerste weken werden voornamelijk de moderne lagen verwijderd. Het gebied is eeuwenlang bewoond en dit heeft een dik pak grond achtergelaten. In de verschillende lagen werden voornamelijk kuilen vol bouwmateriaal aangetroffen, zoals bakstenen en cement. Ook lag de grond vol met kleurrijk glas afkomstig uit een nabijgelegen glasfabriek uit de 19e eeuw.

Werken als archeoloog

Het opgravingsteam bestond uit een aantal ervaren archeologen en een groep studenten. De studenten waren naast het graven ook bezig met het verwerken van de vondsten. Bij het verwijderen van de lagen in de put wordt het materiaal bewaard dat een datering kan geven. Aardewerk en munten zijn hierbij belangrijk. Maar ook dakpannen kunnen een stempel dragen die verwijst naar het jaartal. Het uiteindelijke doel van het project is een totaalbeeld te krijgen van de verschillende lagen en hun onderlinge relatie. Zo kan er een chronologisch beeld worden gevormd van de activiteiten in en rond de Porticus Aemilia.

Om het vraagstuk van de functie van het gebouw op te lossen zijn er verschillende aanwijzingen te bedenken. De functie is af te leiden van de architectuur. Er zijn veel Romeinse horrea bekend en er zijn mogelijk parallellen met de resten die je hier aantreft. Ook kun je denken aan het materiaal dat je vindt – een grote hoeveelheid amforen kan een aanwijzing zijn voor een horreum. Daarentegen kan een licht hellende vloer juist aantonen dat de schepen in de porticus werden geleegd.

Wordt vervolgd…

Helaas is het niet mogelijk om de resultaten van de opgraving te onthullen. De ontdekkingen zijn spectaculair maar moeten nog gepubliceerd worden, en in de competitieve Italiaanse wetenschap is discretie geboden. In ieder geval kan gezegd worden dat er veel meer bekend is geworden over het gebruik van de porticus. Diep in de grond bleek er nog voldoende van de architectuur bewaard te zijn om de geschiedenis van het gebouw te reconstrueren. Ook de datering kan verfijnd worden op basis van de vondsten. Een zeer geslaagde campagne dus, met verbluffende resultaten. Benieuwd? Op de website van het KNIR zal de publicatie binnenkort worden aangekondigd.

Verder lezen en kijken


©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Niels Stoffels, eindredactie: Anna de Wit, beeldredactie: Anna de Wit, foto’s: Wikimedia Commons.

Leestips