Racisme en slavernij in de Romeinse wereld

19e eeuwse impressie van een Romeinse slavenmarkt door Gustave Boulanger (Foto: Wikimedia)

Strekkend over vijf eeuwen, drie continenten en tientallen miljoenen zielen is de Romeinse slavernij zonder twijfel de antieke voorloper van de grootschalige trans-Atlantische slavenhandel van de zeventiende eeuw. Maar waren Romeinen net zo racistisch in hun voorkeur voor slaven en hoe ging de handel eraan toe?

Door Frank Beijaard

De slavernij van de zeventiende eeuw kwam voort uit een diepgeworteld blank racisme: een Afrikaan werd niet als een volwaardig mens beschouwd en diende daarom ook niet als zodanig behandeld te worden. Voorstanders van de Atlantische slavenhandel vonden slavernij dan ook de juiste ‘bestemming’ voor Afrikanen.

Oorlogsslaven

In de Romeinse wereld lijkt er echter geen relatie te hebben bestaan tussen afkomst en slavernij. In tegenstelling tot de slavenhandelaren uit de zeventiende eeuw ’discrimineerden’ de Romeinen degenen die ze tot slaaf maakten niet. Ze beperkten zich ook niet tot één volk, plaats of ‘ras’.

In de oudheid waren er verschillende mogelijkheden om aan slaven te komen: piraterij, veroordeling, handel en oorlog. Vooral dit laatste leverde grote aantallen slaven op. Bij elke Romeinse militaire overwinning werden de verliezers veroordeeld tot slavernij, ongeacht hun afkomst.

Naarmate Rome als republiek haar macht uitbreidde over de mediterrane wereld, groeide naast het aantal slaven ook hun diversiteit in herkomst. De eerste Romeinse slaven kwamen voort uit de oorlogen die Rome vocht tegen haar buurstaten. In de tweede eeuw v. Chr. kwamen slaven vooral uit de nieuwe overzeese provincies van de Romeinen. Tijdens de verovering van Sardinië in 177 v. Chr. maakte Tiberius Sempronius Gracchus (163-133 v. Chr.) 80.000 inwoners van het eiland tot slaaf.

“Zo goedkoop als een Sardiniër” was een Romeins gezegde dat voortkwam uit deze overwinning en illustreert de impact die deze gebeurtenis had op de prijs van slaven.

Geketende Romeinse slaven afgebeeld op een reliëf gevonden in Izmir, Turkije. (Foto: Wikimedia)
Geketende Romeinse slaven afgebeeld op een reliëf gevonden in Izmir, Turkije. (Foto: Wikimedia)

Half miljoen

Oorlogen tegen de Grieken en Macedoniërs brachten eveneens grote aantallen nieuwe slaven. Naar aanleiding van de Derde Macedonische Oorlog in 168 v. Chr. veroordeelde Rome 300.000 Grieken tot slavernij. Dit aantal verbleekt echter bij de half miljoen slaven die een eeuw later voortkwamen uit de Gallische Oorlog van Gaius Julius Caesar (100-44 v. Chr.).

Tegenstanders tot slaaf maken was iets dat niet veranderde in de keizertijd. Augustus’ oorlog in Spanje, Claudius’ verovering van Brittannië, Trajanus’ en later Marcus Aurelius’ campagne tegen de Daciërs leverden allemaal krijgsgevangenen op die als slaven in handen van de Romeinen eindigden.

Van geschoolde Grieken tot ‘barbaarse’ Galliërs, allen vonden hun weg naar de verschillende slavenmarkten in het Romeinse Rijk.

Alleen een prijskaartje

Na een veldslag was het de zegevierende generaal die over het lot van de krijgsgevangenen besloot. Zij waren immers onderdeel van de buit. Het was gebruikelijk dat de verkoop van gevangenen als slaven werd overgelaten aan handelaren die meereisden met de legers.

Marcus Tullius Cicero’s (106-43 v. Chr.) handelingen na een kleine overwinning tijdens zijn gouverneurschap in Cilicia waren hiervan een sprekend voorbeeld. In een brief aan een vriend schreef hij het volgende: “Op het moment van schrijven, staat er 120.000 sestertii op het podium.” Cicero’s woorden zijn veelzeggend. De krijgsgevangenen op de veiling waren in zijn ogen niet langer Ciliciërs, maar simpelweg objecten met een prijskaart van 120.000 sestertii. Eenmaal als slaaf was je ontdaan van elke vorm van geschiedenis en afkomst.

‘Beroepentest’

Ondanks het feit dat iedereen slaaf kon worden, waren kopers van slaven wel degelijk geïnteresseerd in de herkomst van degenen die zij kochten. De Romeinen dachten namelijk dat ieder volk zijn eigen karakteristieken had en dat deze eigenschappen bepaalden of zij al dan niet geschikt waren voor een bepaald beroep. In het agrarische handvest van Marcus Terentius Varro (116-27 v. Chr.) geeft de auteur zijn lezers adviezen over welke soorten slaven geschikt zijn voor bepaalde taken op de boerderij.

Het was belangrijk om te weten hoeveel slaven van een bepaalde herkomst je al bezat. Het hebben van te veel slaven van dezelfde afkomst was volgens Varro gevaarlijk. Ook konden sommige volken niet goed met elkaar overweg.

Informatie over de herkomst van slaven was daarnaast belangrijk om hun kwaliteiten goed te kunnen inschatten. Iemand die bijvoorbeeld herders nodig had, werd aanbevolen om Gallische slaven te kopen en geen Bastulanen of Turdulianen. Indien de koper ook nog vrouwelijke slaven nodig had om zijn mannelijke herders ‘gezelschap’ te houden, dan deed hij er goed aan om slaven uit Illyricum te nemen. Vrouwen uit deze regio waren namelijk “sterk en prettig voor het oog”. Daarnaast waren zij het harde bestaan als herder gewend.

Twee slavinnen (ancillae) assisteren hun meesters bij haar toilet (mozaïek)
Twee slavinnen (ancillae) assisteren hun meesters bij haar toilet., Collectie: Musée National de Carthage. (foto: Wikimedia)

Egyptische toy boy

Cicero, een tijdgenoot van Varro, benadrukte eveneens het belang om de herkomst van een slaaf te kennen voordat deze werd gekocht. Wanneer hij zijn vriend Atticus in 55 v. Chr. schrijft, grapt hij over de bruikbaarheid van de gevangenen van Caesar’s oorlog in Brittannië: “Ik denk dat je niet moet verwachten dat ook maar één van hen geletterd of muzikaal is.” Cicero uit hier een bekende Romeinse opvatting over het barbaarse en onbeschaafde karakter van de Britten. Iemand die een bediende, secretaresse of musicus zocht, dacht er niet aan om een Britse slaaf te kopen. Zelfs mensen die slaven zochten voor seksuele doeleinden vonden afkomst belangrijk.

Fantaserend over zijn ideale toy boy, schrijft de dichter Marcus Valerius Martialis (40-104 n. Chr.) dat hij een Egyptische jongen als slaaf zou kiezen, omdat Egyptenaren de reputatie hadden seksueel losbandig te zijn.

Bliksemcarrière

Een ander verschil tussen de slavernij in de Romeinse wereld en die uit de 17e eeuw was de mogelijkheid tot sociale integratie. Slaven werden met grote regelmaat vrijgelaten (manumissio) enkonden integreren in de Romeinse samenleving. Vrijlating volgde vaak op goed gedrag van slaven of omdat men zichzelf kon vrijkopen. Soms lieten Romeinse meesters hun slaven vrij voor politiek gewin. Vrijgelatenen bleven meestal hun voormalige meesters trouw en het hebben van een grote groep vrije volgelingen vergrootte de sociale status van Romeinen.

Kinderen van vrijgelatenen hadden daarnaast de kans om Romeins burger te worden. Het meest sprekende voorbeeld hiervan is zondermeer het verhaal van de laat-Romeinse keizer Publius Helvius Pertinax (126-193 n. Chr.).

Als zoon van een vrijgelaten slaaf wist hij zich binnen het Romeinse leger te onderscheiden en uiteindelijk op te klimmen tot senator. Na de dood van de notoire keizer Commodus (161-192 n. Chr.) werd hij door de Praetoriaanse garde uitgeroepen tot nieuwe keizer. Hoewel zijn bewind slechts drie maanden duurde, is de carrière van Pertinax illustratief voor de mogelijkheden die slaven en hun nageslacht hadden in de Romeinse wereld.

Racisme?

Romeinen maakten geen onderscheid naar herkomst wanneer zij mensen tot slaaf maakten. Iedereen kon volgens de Romeinen dienen als slaaf. Daarnaast was het voor een slaaf mogelijk om zijn vrijheid terug te krijgen en konden zijn kinderen zelfs Romeins burger worden. Toch waren vooroordelen over bepaalde volkeren wel aanwezig. Afkomst speelde bijvoorbeeld een rol bij de zoektocht naar slaven voor bepaalde soorten werk, iets dat in de 17e eeuwse slavenhandel de boventoon voerde. Enig onderhuids ‘racisme’ was dus wel degelijk aanwezig in de Romeinse slavernij.

Detail van het grafmonument van Tiberius Claudius Chryseros, een vrijgelaten slaaf. (Foto: Wikimedia)
Detail van het grafmonument van Tiberius Claudius Chryseros, een vrijgelaten slaaf. (Foto: Wikimedia)

Verder lezen en kijken

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Frank Beijaard, eindredactie: Linda Moerman, beeldredactie: Nina Brands, foto’s: Wikimedia Commons

Leestips