We kennen de Romeinse filosoof Seneca vooral van zijn tja, misschien toch wat langdradige brieven aan Lucilius. Dat de stoïcijn ook hartstochtelijke en bloederige tragedies schreef, dat weet lang niet iedereen. En… dat weet ook lang niet iedereen te waarderen.
Door: Verena Demoed
Seneca’s tragedies moeten het nogal eens ontgelden. In de 16e en 17e eeuw waren ze immens populair. Ze dienden als voorbeeld voor de toenmalige dramaturgie. Maar sinds fijnzinnige 18e-eeuwse kamergeleerden zich laatdunkend over de toneelstukken uitlieten, zijn de kritieken niet van de lucht. De drama’s zouden ongeloofwaardig zijn, te breedsprakig en vooral… veel te gruwelijk. De slotscène van Seneca’s Phaedra wordt wel gezien als het absolute dieptepunt.
Bloederige rekwisieten
Phaedra’s geheime liefde, Hippolytus, raakt verstrikt in de teugels en wordt gevierendeeld door zijn paarden. Voor de goede orde, dit gebeurt offstage. Want zó indrukwekkend waren de special effects in de oudheid nu ook weer niet. Dan dragen de acteurs zijn afgerukte ledematen één voor één het toneel op. Hippolytus’ vader, Theseus, probeert de rekwisieten, die vast en zeker druipen van het bloed, weer in elkaar te passen:
“Leg de ledematen, vader, die her en der verspreid liggen van het verscheurde lichaam, in de goede volgorde naast elkaar, en geef de rondzwervende delen hun oorspronkelijke plaats terug. Dit is de plek voor zijn krachtige rechterhand, daar moet zijn linker neergelegd worden, waarmee hij altijd zo behendig de teugels bestuurde”.
Een buste van de stoïsche filosoof en tragedieschrijver Seneca. (Foto: Wikimedia)
Gedwongen zelfmoord
Seneca werd geboren in Córdoba (ca. 4 v.C.). Op jonge leeftijd verhuisde hij naar Rome. Hij kon erg goed spreken in het openbaar en daarmee veroverde hij al snel een plekje in de hoogste regionen van het Romeinse keizerrijk. Helemaal zonder gevaar was dat niet. Ternauwernood overleefde hij de regering van keizer Caligula (37-41). Diens opvolger Claudius stuurde hem meteen na zijn troonsbestijging in 41 n.Chr. in ballingschap.
In 49 n.Chr. keerde Seneca terug naar Rome om de jonge Nero te onderwijzen. Met hem deelde Seneca zijn liefde voor toneel. Misschien schreef hij zijn tragedies wel om de theaterminnende keizer te pleasen. Ondanks hun gedeelde passie dwong Nero zijn mentor en spindoctor in 65 n.Chr. om zelfmoord te plegen. Hij verdacht hem van deelname aan een aanslag op zijn leven.
‘Pathetische leesdrama’s’
Seneca’s toneelstukken zijn de enige Latijnse tragedies die in hun geheel bewaard zijn gebleven. Van zijn illustere voorgangers zijn niet meer dan snippers over. Vincent Hunink, classicus en vertaler Latijn, heeft al die fragmenten bij elkaar verzameld en vertaald. Daaruit blijkt dat Rome – net als Athene – een lange, rijke tragedietraditie kende. Maar Seneca hoorde daar niet bij:
“In de eerste eeuw v. Chr. kwam het verschijnsel op van leesdrama’s: tragedies die niet zijn bedoeld om op de planken te brengen maar om in kleine kring te lezen of te reciteren, al dan niet met wat muzikale begeleiding. Zijn climax zou dit genre vinden in de pathetische leesdrama’s van de filosoof Seneca”, aldus Hunink.
Toch is het helemaal niet uitgesloten dat de ‘leesdrama’s’ ook opgevoerd werden in het theater. Seneca houdt namelijk tot in de kleinste details de schijn op van een echte klassieke tragedie. Zo volgt hij netjes de wet van drie spelers en de eenheid van tijd en plaats. Ook staan zijn scripts boordevol regieaanwijzingen. Zorgvuldig beschrijft Seneca houding en gebaren, de gevoelens van de personages, hun kostuums en rekwisieten.
Smakeloze gruwelscènes
Een van de argumenten waarom men maar blijft geloven dat Seneca’s tragedies niet opgevoerd kunnen worden, zijn de smakeloze gruwelscènes. In Griekse tragedies blijft het meestal heel fatsoenlijk bij bodeverhalen: een opgewonden nieuwslezer vertelt het publiek precies wat er is gebeurd. Of de wansmakelijke slachtpartijen gebeuren uit het zicht van het publiek, in het skènè-gebouw. Het publiek hoort alleen het gekerm van de slachtoffers en de verschrikte reacties van de toneelspelers die naar binnen gluren.
Bij Seneca is het allemaal wat meer in your face. Om nog een paar voorbeelden te geven: Phaedra doorboort zichzelf met het zwaard van haar geliefde Hippolytus. Iocasta voert een bloederige harakiri ten tonele aan de voeten van haar zoon Oedipus, met wie ze ook getrouwd was. Medea vermoordt haar bloedeigen kind voor de ogen van zijn vader, haar ex-partner Jason. Daarna gooit ze haar zoontje van de scaenae frons. Met een misselijkmakende bons valt hij op het toneel.
‘Uitvergroting van gruwelen’
Maar hoe gruwelijk de scènes ook mogen zijn, dat betekent nog niet dat ze onspeelbaar zijn. Ook de andere Romeinse tragedieschrijvers waren “sterker dan hun Griekse voorgangers geneigd tot uitvergroting van gruwelen”. Tot die conclusie komt dichter, essayist en classicus Piet Gerbrandy. En hun toneelstukken werden wel gewoon opgevoerd. Dus waarom die van Seneca niet, als ze dan toch zo weinig verschillen?
Kortom, een kleine selectie uit Seneca’s tragedies zou zeker niet misstaan op het cultfilmfestival De Nacht van de Wansmaak. Maar om de teergevoelige toeschouwers gerust te stellen: de meeste gore en splatter scènes krijg je ook bij Seneca niet te zien. Koning Oedipus komt bijvoorbeeld pas het toneel opschuifelen nadat hij achter de coulissen zijn oogbollen uitgerukt heeft. En het is een bode die je vertelt hoe Atreus de kinderen van zijn broer Thyestes slacht. En hoe Thyestes het bloederige pasteitje verorbert, waarin Atreus zijn zoontjes verwerkt heeft.
Pure horror? Zeker. Maar het verhaal is wel veel beter dan in de gemiddelde splatterfilm.
Verder lezen & kijken
- Lees het dossier Theater in de Oudheid
- Meer artikelen over de oudheid op GeschiedenisBeleven.nl
- Lees de Nederlandse vertaling van het eerste bedrijf van Seneca’s Phaedra.
- Alle recente vertalingen van Seneca’s toneelstukken op een rijtje.
- Bekijk een opvoering van de bewerking van Hugo Claus van Seneca’s Thyestes.
- Lees de bewerkingen van Hugo Claus van Seneca’s Oedipus, Thyestes en Phaedra(1999), De Bezige Bij.
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Verena Demoed, eindredactie: Linda Moerman, beeldredactie: Nina Brands, foto’s: Wikimedia