Aan het einde van de 18e eeuw beleefde Duitsland een culturele bloeitijd. Binnen het milieu van componisten, filosofen en schrijvers ontwikkelde zich een nieuwe houding ten opzichte van het bestaande rationele wereldbeeld: de romantiek.
Door Roland Gieles
Tijdens de Verlichting werd er kritisch gekeken naar religie, mystiek en alles wat onverklaarbaar was. De wetenschappelijke revolutie had namelijk het idee naar voren gebracht dat alles met de rede verklaarbaar was. Aan het einde van de 18e eeuw kwam daar echter verandering in.
Verschillende schrijvers, kunstenaars en componisten wilden door middel van kunst aantonen dat het gevoel belangrijker was dan de rede.
Goethe
De schrijver Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) was rond 1770 een van de vroegste grondleggers van de romantiek. Zijn voorgangers gingen voornamelijk in op de ideeën uit de oudheid en de renaissance. Zij zagen de middeleeuwen als een donkere periode, waarin het geloof en bijgeloof de mensen ervan weerhield om zelf na te denken.
Goethe was juist lovend over de middeleeuwen. Als voorbeeld vergeleek hij de klassieke architectuur van Zuid-Europa met de gotische kathedralen van Noord-Europa. Volgens Goethe waren de gotische kathedralen meer vanuit het natuurlijke instinct, het gevoel en de spiritualiteit van de mens gebouwd. Hij vond de klassieke architectuur eigenlijk te kunstmatig door de perfect uitgemeten harmonie en verhoudingen van de gebouwen.
De nadruk die Goethe legde op het gevoel kwam ook terug in zijn debuutroman Die Leiden des jungen Werthers (Het lijden van de jonge Werther) uit 1774. Dit verhaal gaat over onbereikbare liefde en een jongen die zich tot het bittere einde volledig laat leiden door zijn emoties.
Johann Wolfgang von Goethe tijdens zijn Italië-reis in 1786-1787, geschilderd door Johann Heinrich Wilhelm Tischbein. (foto: Wikimedia)
De Nazareners
De hernieuwde aandacht voor de middeleeuwen uitte zich niet alleen in de literatuur, maar ook in de beeldende kunst van de vroeg 19e eeuw. Zo waren er de Nazareners, een groep Duitse kunstenaars die zich in een klooster in Rome vestigden en daar leefden als middeleeuwse monniken.
De Nazareners keerden zich tegen de strenge classicistische kunst, die de kunstacademie hen wilde aanleren. Zij lieten zich liever inspireren door de vroege Italiaanse renaissance en de grote Duitse en Nederlandse kunstenaars uit de 15e eeuw, zoals Albrecht Dürer, Hans Holbein, en Jan van Eyck. Het geloof speelde een belangrijke rol in het werk van de Nazareners. Zij probeerden met hun Bijbelse schilderijen emotie en bezinning op te roepen bij de toeschouwer. Dit werd door de classicisten sterk afgekeurd. De Nazareners schilderden ook portretten en allegorieën.
Zij hebben regelmatig elkaar geportretteerd, zoals het Portret van de schilder Franz Pforr door Friedrich Overbeck (1789-1867). Pforr is weergegeven in een gotische spitsboog en draagt quasi-middeleeuwse kleding. Op de achtergrond is een vrouw met een handwerkje bezig en er is een doorkijkje met een noordelijke stad zichtbaar. Het schilderij zit vol christelijke symboliek, zoals wijnranken, lelies en een doodskop met kruis.
Het portret dat Friedrich Overbeck van Franz Pforr schilderde. (Foto: Wikimedia)
De grootsheid van de natuur
Naast Goethe was de theoloog Ludwig Gotthard Kosegarten (1758-1818) een belangrijke grondlegger van de romantiek. Volgens Kosegarten manifesteerde het goddelijke zich in de natuur en daarom was de persoonlijke ervaring van de natuur heel belangrijk. Deze gedachte manifesteerde zich ook in de mystieke landschappen van Caspar David Friedrich (1774-1840), een streekgenoot van Kosegarten.
In zijn schilderij Wandelaar boven een zee van wolken staat een eenzame wandelaar die uitkijkt over een mistig berglandschap met laaghangende wolken. Hij staat met zijn rug naar de kijker toe, waardoor deze met de wandelaar meekijkt naar het eindeloze mystieke landschap.
Het was de bedoeling van de schilder om te laten zien hoe klein de mens is tegenover de overweldigende natuur.
Wandelaar boven een zee van wolken door Caspar David Friedrich (1774-1840). (Foto: Wikimedia)
Het Franse exotisme
Het romantische gedachtegoed verspreidde zich vanuit Duitsland over Europa. In Frankrijk was niet alleen het middeleeuwse verleden een belangrijke inspiratiebron voor de kunst, maar ook het heden, zoals te zien is op de schilderijen van Théodore Géricault en Horace Vernet.
Een belangrijk nieuw romantisch motief was het exotisme. Zo mocht de schilder Eugène Delacroix (1798-1863) mee op een diplomatieke missie naar de Franse kolonies in Noord-Afrika. Hier schilderde hij exotische mensen, kleding en gebruiken, zoals te zien is op de Vrouwen van Algiers. De gewone Fransman vond de, in zijn ogen, vreemde taferelen natuurlijk erg interessant.
De vrouwen van Algiers van Eugène Delacroix. De reis die Delacrois in 1832 naar Noord Afrika maakte had grote invloed op zijn werk. (Foto: Wikimedia)
Qua muziek kende Parijs ook allerlei buitenlandse invloeden, zoals de Poolse Polonaises en Mazurka’s van Frédéric Chopin (1810-1849). Toen Chopin zich in 1832 in Parijs vestigde, schreef hij een groot aantal Nocturnes, die ook wel nachtstukken worden genoemd. Deze korte pianostukken werden meestal ’s avonds, na een diner, voor een select gezelschap in de salon van iemands huis gespeeld.
In een brief schrijft Chopin over een van zijn pianostukken dat het “niet bedoeld is om hard te spelen”, omdat het moet voelen als “een romantische, stille melancholie. Het moet het gevoel oproepen alsof je zachtjes staat te kijken naar een plek die duizend fijne herinneringen oproept.”
Het nostalgische Engeland
In Engeland was de industriële revolutie in de loop van de 18e eeuw op gang gekomen. De steden breidden uit en het open landschap werd in beslag genomen door nieuwe mijnen, grote fabrieken en lange spoorlijnen. Daarom gingen de Engelse kunstenaars in hun eigen land op zoek naar het nostalgische Engeland dat nog niet was aangetast door de opkomende industrie.
De Hooiwagen van John Constable (1776-1837) en vroege schilderijen van Joseph Mallord William Turner (1775-1851) zijn hier goede voorbeelden van. Dit verlangen naar het ongerepte Engeland kwam ook terug in het werk van de Engelse romantische dichters zoals William Wordsworth (1770-1850), Lord Byron (1788-1824), en John Keats (1795-1821).
De romantische kunstenaars keerden dus in iedere discipline terug naar het gevoel. Van de overweldigende natuur van Friedrich, tot de melancholieke nocturnes van Chopin. En van de mystieke religieuze Nazareners tot de nostalgische gedichten van Wordsworth. Charles Baudelaire (1821-1867) wist rond 1845 de romantische kunst in één korte zin samen te vatten:
“Wie romantiek zegt (…), zegt intimiteit, spiritualiteit, kleur en het streven naar het oneindige in alle mogelijke kunstvormen.”
De Hooiwagen van John Constable. Constable wilde met zijn schilderijen de natuur zo natuurgetrouw mogelijk weergeven. (Foto: Wikimedia)
Verder lezen en kijken
- Meer artikelen over kunstgeschiedenis of de 18e eeuw op GeschiedenisBeleven.nl
- Lees ook het artikel: Naar buiten! Dolen door de Britse natuur
- Het Romantiek boek (2006), Benno Tempel en Ronald de Leeuw, uitgeverij W. Books
- Luister naar Frédéric Chopins Nocturne Op. 9 No.1, gespeeld door Arthur Rubinstein
- Lees het gedicht There be none of Beauty’s daughters door Lord Byron
- Lees het gedicht Lines written at a small distance from my house door William Wordsworth
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Roland Gieles, eindredactie: Linda Moerman, beeldredactie: Nienke Hottinga, foto’s: Wikimedia.