Vanaf 1870 werden wielerwedstrijden als publieksevenement in Frankrijk populair. In 1903 dacht Henri Desgrange (1865-1940), de eigenaar van L’Auto, na over een publiciteitsstunt voor zijn zieltogende krant. Hij bedacht de Tour de France, een wielerronde dwars door Frankrijk.
Door Herman Hiemstra
In 2013 vindt de 100e editie van de Tour de France plaats. Toch geloofde sportminnend Frankrijk aanvankelijk niet dat het plan voor een wielerronde door Frankrijk ooit van de grond zou komen. Eén week voor het sluiten van de inschrijving hadden nog slechts vijftien renners zich aangemeld.
Uiteindelijk stonden er de eerste keer bij Café Au Réveil Matin in Montgeron – een voorstad van Parijs – zestig renners aan de start. Tegenwoordig doen er honderden renners mee.
Er waren in de eerste ronde zes etappes voorzien. Iedere etappe was meer dan 400 kilometer lang. Daarom werd er veel ’s nachts gereden en waren er tussen de etappes door veel rustdagen ingepland. Onderweg waren controleposten ingericht. Daar moesten de renners hun naam naar de commissarissen roepen en afstappen om een handtekening te plaatsen.
De eerste kilometers van de eerste Tour de France, 1903. Uit: “Tour de France 1903-2003”.(foto: Wikimedia)
De Lance Armstrong van die tijd
Toen de eerste Tour de France in de pers werd aangekondigd, was Maurice Garin (1871-1957) – de Lance Armstrong van die tijd – er als de kippen bij om zich in te schrijven. Zijn voor een topsporter ‘gevorderde’ leeftijd (32 jaar) hield hem niet tegen. Hij won de eerste etappe. En deed dat met zo’n enorme voorsprong, dat zijn leidende positie in de rangschikking geen moment meer in gevaar kwam.
Het winnen van zowel de vijfde als de zesde etappe zorgde ervoor dat Garin uiteindelijk won met een voorsprong van méér dan drie uur op de nummer twee in de eindrangschikking, Lucien Pothier (1883-1957). In alle latere edities van de Tour is het tijdverschil tussen de nummers 1 en 2 van het eindklassement nooit meer zo groot geweest.
Met de belangstelling van het publiek was het aanvankelijk slecht gesteld, maar gaandeweg kwam daar verandering in. Bij de finish in Parijs werden de renners door ruim tienduizend toeschouwers opgewacht. Als winnaar van deze eerste editie ontving Garin een geldprijs van 6.000 francs. Als je bedenkt dat het loon van een werknemer in die tijd niet meer dan enkele dubbeltjes per week bedroeg, een onwaarschijnlijke som geld.
Finish van de eerste Tour de France. Rechts winnaar Marice Garin. De renner links naast hem is waarschijnlijk Leon Georget. Parijs, juli 1903. Tour de France 1903. (foto: Wikimedia)
Vechtpartij
Omdat het commerciële succes tegenviel, stond Desgrange aanvankelijk niet te dringen om de wielerwedstrijd in 1904 opnieuw te organiseren. Toch kwam het ervan. Omdat een lokale favoriet in de tweede etappe van verdere deelname werd uitgesloten – hij had zich door een motor laten voortrekken – richtten boze supporters bij de doorkomst in Nimes een enorme barricade op. Hierdoor was verder rijden onmogelijk. Het gevolg? Een enorme vechtpartij waarbij de politie uiteindelijk de rust moest herstellen.
Tijdens de wedstrijd werden in totaal negen wielrenners gediskwalificeerd. Ieder voor zich hadden zij op verschillende trajecten in de wedstrijd de auto of de trein genomen. In december 1904 werden de nummers 1 tot en met 4 van het eindklassement alsnog gediskwalificeerd. Ook van hen werd bekend dat zij meerdere van de loodzware etappes geheel of gedeeltelijk per trein hadden afgelegd.
Meer spektakel
Omdat het niet mogelijk was op deze manier een eerlijk koersverloop te garanderen, kwam Desgrange tot de conclusie dat de Tour de France in deze vorm geen toekomst had. Niettemin deed hij in 1905 een nieuwe poging. Maar wel met enkele ingrijpende wijzigingen. Zo kwamen er bijvoorbeeld veel meer (kortere) etappes, werd er alleen nog maar bij daglicht gekoerst en werden er etappes gepland door en over de Alpen. Allemaal voor meer spektakel en dus meer krantenlezers.
Op enkele kleine incidenten na, werd de editie van 1905 een groot succes. In 1910 werden de Pyreneeën in het parcours opgenomen. En in 1911 zorgde het opnemen van de Col du Galibier voor alweer een nieuwe uitdaging in de ronde.
De Spanjaard Federico Ezquerra die als eerste over de top van de Télégraphe en de Galibier ging in deze etappe. Tour de France 1934. (foto: Spaarnestad Photo)
Niet gelukkig met gele trui
Bij die eerste edities was er nog geen sprake van de gele trui, zoals we die vandaag de dag kennen. De gele trui (maillot jaune) werd pas ingevoerd in 1919. Daarmee werd het voor het publiek gemakkelijker om de leider van het klassement te herkennen. Omdat er elke dag na de etappe een nieuwe gele trui wordt uitgereikt, zo was het idee, maakte de invoering van de trui de wedstrijd ook spannender. De kleur geel werd gekozen om het verband tussen de wielerwedstrijd en de organiserende krant L’Auto extra onder de aandacht te brengen. L’Auto werd in die tijd op geel papier gedrukt.
De eerste drager van de gele trui – de Fransman Eugène Christophe (1885-1970) – was helemaal niet gelukkig met deze vondst van Desgrange. Hij vond dat hij door de opvallende kleur veel te goed herkenbaar was voor de overige deelnemers. Zij konden hun gedrag in de wedstrijd helemaal op hem afstemmen, dacht hij.
In de loop van de tijd werd het aantal truien verder uitgebreid. In 1953 – bij de 50e verjaardag van de Tour de France – werd de groene trui geïntroduceerd. Deze was bestemd voor de winnaar van het puntenklassement. Hierna kwam er nog een bolletjestrui (voor de winnaar van het bergklassement) en een witte trui (voor de beste deelnemer, jonger dan 25 jaar).
Tussen 1968 en 1989 bestond er een speciale klassering voor de beste allrounder van het peloton: het combinatieklassement. Dit klassement werd aangevoerd door de renner die in alle klassementen bij elkaar gemiddeld het beste scoorde.
Ten slotte was er tussen 1983 en 1989 ook sprake van een rode trui. Deze was bestemd voor de leider in het klassement van de zogenaamde ‘tussensprints’.
L’Auto wordt L’Equipe
Na de Tweede Wereldoorlog krijgt L’Auto een publicatieverbod wegens vermeende collaboratie met de nazi’s. Na een felle juridische strijd slaagt voormalig L’Auto-directeur Jacques Goddet (1905-2000) erin de rechten van de Tour de France in handen te krijgen. Zijn nieuwe sportblad L’Equipe neemt de organisatie op zich, samen met Le Parisien – een van de grote Franse dagbladen. Hier ontmoette hij Félix Lévitan (1911-2007) – de grote man achter het latere succes van de Tour.
Toeschouwers bekijken de tourkaravaan met reclamewagens tijdens de Tour de France van 1958. (foto: Spaarnestad Photo / Henk Blansjaar)
Reclamekaravaan
Met Félix Lévitan aan het hoofd werd de organisatie van de Tour de France enorm vercommercialiseerd. Hij introduceerde het fenomeen van de buitenlandse etappeplaatsen. Een optie waarvoor (uiteraard) flink moest worden betaald. Daarnaast kregen sponsors veel meer mogelijkheden. Denk maar eens aan de reclamekaravaan die iedere etappe voorafgaat.
Lévitan ‘regeerde’ de Tour de France vanaf 1962. In 1987 maakte ontslag een onverwacht einde aan zijn schijnbaar onaantastbare positie. Voor de vorm was er sprake van een ‘conflict over het te voeren beleid’. In werkelijkheid werd Lévitan beschuldigd van verduistering. Later is deze zaak geseponeerd en werd hij ontslagen van rechtsvervolging.
Intussen wordt de Tour de France almaar groter. De editie van 2012 kan ook via de sociale media worden gevolgd. Je hoeft er nu dus helemaal nooit meer iets van te missen!
De Tour de France in 1906. Collectie: Bibliothèque nationale de France.
Verder lezen en kijken
- Meer artikelen over sportgeschiedenis op GeschiedenisBeleven.nl
- Artikel: Vijftig jaar geleden: Jean Nelissen over honderd jaar Tour de France, in: Historisch Nieuwsblad nr. 6 (2001), Jurryt van der Vooren
- Veel historische informatie over de Tour de France is te vinden op Tourgeschiedenis.nl
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Herman Hiemstra, eindredactie: Helm Horsten, foto’s: Wikimedia, Flickr/Spaarnestad Foto’s