Wat vooraf ging aan de Rwandese genocide

Duitsers in Oost-Duits-Afrika in 1915. (foto: Bundesarchiv)

Na afloop van de Rwandese genocide van 1994 werden zogenaamde gacaca’s opgericht, volksrechtbanken om de vele verdachten te berechten. In juni 2012 was de laatste zitting. Wat ging er vooraf aan de volkerenmoord tussen Hutu en Tutsi in Rwanda?

Door Jim Pedd

Om de aanleidingen voor de Rwandese genocide goed te kunnen begrijpen moeten we ver terug in de geschiedenis van het land. Al in de loop van de vijftiende eeuw werd een kiem gelegd voor eeuwenlange onderlinge discriminatie van de verschillende etnische groepen. In die periode kregen de Hutu te maken met indringers: de Tutsi. Waar de Hutu voornamelijk boeren waren, waren de Tutsi een krijgers- en herdersvolk.

Landarbeiders en machthebbers

In plaats van een oorlog te beginnen met de Hutu, integreerden de Tutsi in het bestaande systeem. Dat baseerde zich vooral op familielijnen, waarbij de landeigenaren de sterkste positie hadden. De Tutsi, die ver in de minderheid waren, wisten de landeigenaren zover te krijgen dat zij zichzelf ook als Tutsi gingen bestempelen, waarmee de basis gelegd was voor een nieuwe identiteitsgroep.

Het onderscheid werd bovenal gemaakt op basis van beroep: zij die op het land werkten waren de Hutu en de machtshebbers Tutsi.

Het systeem dat dankzij de Tutsi ontstond was niet statisch. De sociale mobiliteit in Rwanda was groot, want een Hutu kon gewoon trouwen met een Tutsi. Ook kon een Hutu na verloop van tijd Tutsi worden, door bijvoorbeeld genoeg vee te verwerven. Door die grote sociale mobiliteit vervaagden de verschillen tussen de volken, zoals taal, religie en ook uiterlijk groeiden ze meer naar elkaar toe.

Rassen

Tegen het einde van de 19e eeuw arriveerden de Duitsers in het gebied. Hun natie bestond pas net, dus wilden ze zichzelf bewijzen tegenover de andere Europese koloniale machthebbers. In 1898 vielen ze daarom het land van de Hutu en Tutsi binnen. Al snel was Duitsland er de baas.

Eerder had zich onder invloed van de Verlichting op het Europese vasteland het idee van raciale categorisatie gevestigd. De gangbare gedachte was dat er tussen volkeren raciale verschillen bestonden, en dat het ene volk beter was dan het andere.

De Duitsers vonden het onder invloed van die ideeën nuttig om de Rwandezen in te delen in verschillende rassen.

Een werkplaats in Duits-Oost-Afrika tussen 1906 en 1918. Rwanda viel tijdens het Duitse bewind ook onder de kolonie Duits-Oost-Afrika. (foto: Bundesarchiv)
Een werkplaats in Duits-Oost-Afrika tussen 1906 en 1918. Rwanda viel tijdens het Duitse bewind ook onder de kolonie Duits-Oost-Afrika. (foto: Bundesarchiv)

Dunne of brede neus

Ondanks dat de Duitse antropologen er grote moeite mee hadden onderscheid te maken tussen de ‘rassen’ in het land, slaagde ze er toch in enkele verschillen te vinden. De Tutsi waren volgens hen lang, hadden een hoog voorhoofd, smalle en lange handen en voeten en een lange, dunne neus. Dan waren er nog de Hutu, die volgens de Duitsers een platte, brede neus, dikke lippen en een korte bouw hadden.

De Tutsi, die al sinds het prekoloniale tijdperk de beste sociale en economische posities bezetten, waren volgens de Duitsers superieur.

Lang mocht Duitsland niet genieten van zijn kolonie. Na de Eerste Wereldoorlog namen de Belgen het stokje over. Dat wilde echter niet zeggen dat het beleid daarmee veranderde, de Belgen zetten de Duitse lijn van raciale discriminatie namelijk voort.

Ze hielden vast aan het idee dat de Tutsi superieur waren en discrimineerden de Hutu-meerderheid in het land. In 1933 voerden ze identiteitskaarten in, waarop de raciale identiteit van de Rwandees aangegeven stond.

Ruanda-Urundi  postzegel uit 1931.
Postzegel (1931) uit het tijdperk dat de Belgen de macht hadden in Rwanda en land Ruanda-Urundi  genoemd werd. (foto: Wikimedia)

Veekudde

Ook de Belgische antropologen hadden er grote moeite mee onderscheid te maken tussen de inwoners van het land. Daarom kozen ze voor andere kenmerken, zoals het beroep en de grootte van de veekudde. Als die kudde bestond uit meer dan tien dieren, was iemand een Tutsi, anders behoorde deze tot de Hutu of een ander volk.

Het gevolg van dit nieuwe onderscheid was een zuivering van Hutu uit de belangrijkste posities in het land, leidend tot grote economische en sociale ongelijkheid.

Na de Tweede Wereldoorlog besloten de Belgen, onder druk van de Verenigde Naties, af te zien van deze discriminatie. Hutu mochten voortaan ook naar school en bestuursfuncties op zich nemen.

Omdat de Hutu een grote meerderheid vormden in het land kwamen er allerlei anti-Tutsi bewegingen op, die op hun beurt de Tutsi wilden discrimineren.

In 1957 werd Rwanda een zelfstandig land, waar nog altijd grote ongelijkheid heerste.

Warundi, inwoners van Ruanda-Urundi; een deel van de Duitse kolonie Duits-Oost-Afrika dat vanaf 1924 bestuurd werd door België. (Foto tussen 1906 en 1918: Bundesarchiv)
Warundi, inwoners van Ruanda-Urundi; een deel van de Duitse kolonie Duits-Oost-Afrika dat vanaf 1924 bestuurd werd door België. (Foto tussen 1906 en 1918: Bundesarchiv)

800.000 levens

De situatie was gespannen in de nieuwe natie. Het anti-Tutsi sentiment was sterk, met veel geweld tot gevolg. Pas in 1973 kwam een einde aan die spanningen. De Hutu Juvénal Habyarimana pleegde een staatsgreep, en zijn bewind bleek populair. Dat kwam voornamelijk omdat Habyarimana een einde maakte aan de discriminatie in het land.

Lang duurde dat niet, want eind jaren tachtig belandde Rwanda in een zware economische crisis. De ongelijkheid tussen de inwoners groeide weer, waarop Habyarimana de Tutsi de schuld gaf van de economische malaise.

Op 6 april 1994 escaleerde de situatie, toen Habyarimana’s vliegtuig werd neergeschoten. Massaal besloten de woedende Hutu hun onvrede te botvieren op de Tutsi-minderheid van het land. Maar ook rijke Hutu en Hutu die enigszins op een Tutsi leken werden slachtoffer van de genocide. Pas na drie maanden werd er een einde gemaakt aan de moordpartijen, die in honderd dagen tijd ongeveer 800.000 levens geëist had.

Juvénal Habyarimana (Andrews Air Force Base, Maryland, USA - 1980)
Juvénal Habyarimana, president van Rwanda in 1980. (Andrews Air Force Base, Maryland)

Volksrechtbank

Het kostte wel even tijd om te besluiten hoe om te gaan met het recente verleden in Rwanda. President Kagame, die het leger geleid had dat de vrede in het land herstelde, vond dat de gacaca’s hiertoe de beste optie vormden. Volgens hem waren er maar twee andere opties: wraak nemen op de schuldigen of algemene amnestie verlenen. Beiden hadden alleen maar geleid tot verdere anarchie vandaar de keuze voor de volksrechtbanken.

Dorpen mochten hun eigen volksrechters kiezen, die vervolgens moesten oordelen over de genocide. In het afgelopen decennium werden maar liefst 12.000 zittingen georganiseerd, waarbij twee miljoen mensen terecht stonden. Uiteindelijk werd 65 procent daarvan schuldig bevonden.

Geheel oncontroversieel zijn de rechtbanken overigens niet. Van eerlijke processen is niet altijd sprake geweest en de volksrechters waren soms niet goed voorbereid of opgeleid. Desondanks hebben de gacaca’s ervoor gezorgd dat die anarchie waar Kagame, en met hem vele andere Rwandezen voor vreesden, uitbleef.

Een vrouw steekt haar vinger op om haar mening te delen tijdens een zitting van een volksrechtbank (gacaca) in 2006 in het Rwamagana district. (foto: Elisa Finocchiaro)
Een vrouw steekt haar vinger op om haar mening te delen tijdens een zitting van een volksrechtbank (gacaca) in 2006 in het Rwamagana district. (foto: Elisa Finocchiaro)

Verder lezen en kijken

©GechiedenisBeleven.nl, auteur: Jim Pedd, eindredacteur: Margriet Pflug, beeldredacteur: Kim Vlietman, foto’s: Wikimedia en A-Film

Leestips