Balthasar Gerards, de moordenaar van Willem van Oranje, vond op 13 juli 1584 in Delft onder luid gejuich zijn bloederige einde op het schavot. De vroegmoderne openbare terechtstellingen waren wrede taferelen die veel bekijks trokken. Maar was de vroegmoderne mens nu werkelijk zo bloeddorstig?
Door Richard Velthuizen
De moord op Willem van Oranje (1533-1584) heeft recentelijk opnieuw veel aandacht gekregen, waarmee een aantal mythes rondom zijn sterven definitief zijn ontkracht. Voor Balthasar Gerards (1557-1584) was het op die tiende juli van 1584 echter nog niet afgelopen. Hij werd nog dezelfde dag gevangen genomen en onder hevige tortuur verhoord. Daarbij werden hem onder andere spijkers “zwischen die Negel der Finger tieff hinein geschlagen”.
Na deze beproevingen werd Gerards terechtgesteld op een manier die zelfs naar de toenmalige maatstaven buitengewoon wreed was.
Publieke foltering en vernedering
Gerards’ publieke foltering en terechtstelling wekten grote verontwaardiging in de omliggende katholieke landen. Het vonnis eiste dat de hand waarmee de moord was begaan “met een gloeyende toesluytnde yser geschroyet ende afghebrandt” zou worden.
Het schouwspel wat daarna volgde, is in zijn wreedheid legendarisch geworden. Gerards werd “levendigh aen vier quartieren gehouwen, beghinnende van onderen”.
Zo’n vierendeling was in het vroegmoderne juridische repertoire gebruikelijk voor de plegers van hoogverraad. Maar de publieke ontmanning en de vernedering met het afgehouwen lichaamsdeel ging volgens een Duitstalig pamflet veel te ver. In de katholieke staten werd Gerards vanwege zijn daad en omwille van zijn sterven “tonende een cloeck ghelaet totter doot” uitgeroepen tot martelaar.
Portret van Balthasar Gerards met opschrift: Anno 1584 den 10 july is van desen den Prince van Orangien tot Delft doorschoten. Geheeten Balthasar Geeraerts out 26 jaar. (Foto: Geheugen van Nederland)
Bloeddorstig
Wie de slotscène van de film Braveheart kent, kan zich Gerards’ lot misschien een beetje inbeelden. Voor de moderne lezers zweven de verslagen van wrede taferelen zoals Gerards’ terechtstelling tussen het fascinerende en het afgrijselijke. Filmproducenten zijn kennelijk goed op de hoogte van deze fascinatie. De martelingen en de executies van arme drommels zijn bijna niet weg te denken uit films die spelen in de vroegmoderne tijd.
Vaak tonen deze beelden ook de nodige sadistische magistraten en onverschillige beulen, omringd door een uitzinnig joelend publiek. Het vroegmoderne justitiële systeem wordt daarmee nogal eens afgeschilderd als willekeurig en onrechtvaardig en de vroegmoderne mens als bloeddorstig en weinig inlevend. Maar klopt dit beeld ook?
Tortuur als verhoormethode
In tegenstelling hiermee was de toepassing van tortuur als verhoormethode niet vanzelfsprekend en aan strenge regels gebonden. Uiteraard, tijdens een oorlog of een heksenjacht vonden er door machtsmisbruik soms buitensporige excessen van geweld plaats. Maar de regel was dat tortuur pas werd toegepast wanneer het een halszaak als moord of verraad betrof.
De bekentenis vormde het sluitstuk van het strafproces. Wanneer de verdachte de tortuur wist te doorstaan, en er daarom geen bekentenis aan de strafzaak kon worden toegevoegd, kon er ook geen vonnis uitgesproken worden.
Er werd daarom niet snel tot tortuur overgegaan. Er moest voldoende bewijsmateriaal aanwezig zijn om de aanklacht te ondersteunen.
De martelwerktuigen werden op de dag voor de ondervraging aan de verdachte getoond, zodat deze de tijd had om zich te bedenken. Bovendien diende er een arts aanwezig te zijn die toezag op het welzijn van de verdachte. De scherprechter die de protocollen overschreed, kon zelf rekenen op vervolging.
Schavotstraffen
Ook de schavotstraffen waren lang niet altijd zo wreed als in het geval van Balthasar Gerards. Dat maakte de lijfstraffen uiteraard nog niet mals; het afsnijden van oren, brandmerken en geselen waren inderdaad gangbare straffen. Maar ook minder voor de hand liggende straffen vonden plaats op het schavot. Zo werden de scherprechters bijvoorbeeld ingezet om verboden pamfletten publiekelijk te verbranden. Wanneer iemand bij verstek veroordeeld was, werd de straf uitgebeeld ‘in effigie’, op een strooien pop.
Voorbeeld van een executie met publiek. Executie van de Franse koningin Marie Antoinette in 1793. (Foto: Wikimedia)
Omdat er op vaste dagen in het jaar executies werden uitgevoerd, werden meerdere straffen opeenvolgend uitgevoerd, waarbij de ter dood veroordeelden als eerste aan de beurt waren. Het is dus goed voorstelbaar dat na het aanzien van de terechtstellingen de sfeer rondom het schavot kon omslaan in carnavaleske toestanden wanneer er een pop gegeseld werd.
Bij een collectief verguisde misdadiger als Balthasar Gerards kon het publiek inderdaad met instemmend gejuich reageren. Een terechtstelling kreeg dan het karakter van gekanaliseerde volkswoede, waar een element van vergelding en voorbeeldstelling in lag. Maar wanneer een veroordeelde voor een relatief licht vergrijp ter dood was veroordeeld -stroperij en smokkel werden aangemerkt als verraad- kon de sfeer erg grimmig worden. Als een scherprechter zijn werk dan ook nog eens verprutste, liep deze het risico om de volkswoede over zich af te roepen.
De veroordeelden zelf gaven vaak kostbare geschenken of geld aan de scherprechter, in de hoop dat hij zijn werk naar behoren zou doen.
Een bloeddorstig publiek?
Een goed verlopen executie kreeg dus publieke goedkeuring. Op die wijze moet het gejuich rondom het schavot dan ook geïnterpreteerd worden wanneer het slagzwaard viel. Het verslag van de onthoofding van James Scott, de Graaf van Monmouth (1649-1685) in 1685 toont hoe het gevoel rondom het schavot kon zijn. Monmouths’ beul sloeg vele malen mis, eerst vier maal in het lichaam van Monmouth, en later niet hard genoeg om het hoofd in één keer af te slaan. “Dit scheen Barbaris voor de Aensienders”, zo meldt een pamflet uit 1685.
Deze reactie toont dat het publiek niet slechts op bloederig vermaak uit was. De voltrekking van justitie was een publieke aangelegenheid met een sociale functie. Er werd een maatschappelijke rekening vereffend.
Links: de executie van James Scott, de Graaf van Monmouth wiens beul vele malen missloeg. Rechts: het publiek is massaal toegestroomd om de executie van Thomas Wentworth (1593 – 1641) graaf van Strafford, te aanschouwen bij de Tower Hill Londen. (foto’s: Wikimedia)
Religie vervulde uiteraard een sleutelrol bij het inruilen van het tijdelijke voor het eeuwige van de veroordeelde. In Engeland kreeg een veroordeelde ruime spreektijd om zijn zonden te belijden en vergiffenis te vragen.
Deze laatste woorden werden vaak gedrukt en na de executie verkocht. Het getoonde berouw van een veroordeelde kon het publiek tot tranen roeren en een moedig gedragen sterven toonde hoe God genadig kon zijn.
De zuiverende werking van pijn
We mogen daarnaast ook niet vergeten dat pijn in de vroegmoderne tijd eigen was aan het lichaam. Pijnbestrijding bestond nauwelijks. Pijn had voor de chirurgijn –die vaak tevens beul was- zelfs een behulpzame functie. Een patiënt die het uitkermde tijdens een operatie, leefde tenminste nog. Daarnaast had pijn ook een religieuze functie. Binnen de christelijke traditie zag men pijn als zuiverend voor de ziel. Ook voor de ziel van een veroordeelde, die vervolgens met een rein geweten naar zijn schepper gezonden werd.
Verder lezen en kijken
- Meer artikelen over de vroegmoderne tijd op GeschiedenisBeleven.nl
- Lees ook het artikel Van schavot naar gesticht: een beschavingsproces?
- Artikel: Cachot Het Steen in Delft: een pijnlijke herinnering
- Museum De Gevangenpoort in De Haag toont het verhaal van misdaad en straf door de eeuwen heen
- Voor een uurtje gruwelen, bezoek het Museum voor Martelwerktuigen (Torture Museum) in Amsterdam, aan Singel 449.
- Tortured subjects: pain, trut hand the body in Early Modern France (2006), Lisa Silverman.
- Torture (1996), Edward Peters
- The Spectacle of Suffering: Executions and the Evolution of Repression: From a Preindustrial metropolis to the European Experience (1984), Pieter Spierenburg
- The Body in Pain: The Making and Unmaking of the World (1987), Elaine Scarry.
► Video: de slotscene van de film Braveheart (1995) met de executie van de Schotse patriot William Wallace (Mel Gibson):
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Richard Velthuizen, eindredactie: Nienke Smit, beeldredactie: Andrea Kloet, foto’s: Wikimedia en Geheugen van Nederland