Een uniek beeld van de slag om Arnhem

Beeld uit Their's the Glory

Theirs is the glory (1946) werd 31 jaar eerder opgenomen dan A bridge too far (1977). Beide films gaan over operatie Market Garden, maar waar laatstgenoemde film een klassieker werd, is Theirs is the glory grotendeels in de vergetelheid geraakt. Is dit terecht?

Door Bram Hendrikson

Operatie Market Garden is het geallieerde offensief dat begon op 17 september 1944. Via luchtlandingen en een grondoffensief vanuit België richting Arnhem wilden de Geallieerden het einde van de oorlog bespoedigen.

De luchtlandingstroepen dienden drie essentiële bruggen over de Maas, de Waal en de Rijn te bevrijden. De laatste brug over de Rijn bij Arnhem bleek een brug te ver. Britse en Poolse troepen vochten negen dagen, in plaats van de geplande twee, maar moesten uiteindelijk het onderspit delven.

Film of documentaire?

Theirs is the glory gaat specifiek in op de gevechten ten noorden van de Rijn. Hier vocht de Britse 1e Luchtlandingsdivisie in Oosterbeek en bij de brug in Arnhem. Dit in tegenstelling tot A bridge too far, die operatie Market Garden in zijn totaliteit toont en waarin alle eenheden aan bod komen.

De brug bij Arnhem op 18 september 1944. Aan de bovenzijde van de brug zijn de wrakken van Duitse voertuigen te zien. (foto: Wikimedia)
De brug bij Arnhem op 18 september 1944. Aan de bovenzijde van de brug zijn de wrakken van Duitse voertuigen te zien. (foto: Wikimedia)

Er is een nog treffender verschil tussen beide films. Waar A bridge too far duidelijk een groots opgezette speelfilm is, is Theirs is the glory niet eenduidig als speelfilm te kwalificeren. De film ontstond als een filmscenario over de historische gebeurtenissen in en om Arnhem, maar de regisseur benaderde het project als een documentaire. Zo sprak de Nederlandse weekkrant Het Kompas tijdens de opnames in 1945 dan ook over een “documentaire film”.

Een film zonder acteurs

De unieke benadering van Theirs is the glory openbaart zich direct in de film. Zeer ongebruikelijk voor een speelfilm verschijnen er namelijk geen credits aan het begin, noch aan het einde. Nergens worden regisseur Brian Desmond Hurst (1895-1986), andere filmmakers of acteurs vermeld. De reden hiervoor is dat er geen echte acteurs zijn: de rollen in de film werden ingevuld door 200 veteranen van de slag om Arnhem en door Nederlandse burgers. Overigens is niet duidelijk wie de Duitse rollen op zich namen: sommige bronnen spreken over Nederlandse burgers, andere over Duitse krijgsgevangenen.

De meerderheid van de veteranen speelde zijn eigen herinneringen na. Sommige van hen vertolkten echter de rol van vrienden die het leven lieten tijdens de slag om Arnhem. Toch werkten de veteranen graag mee aan de film. Waarschijnlijk deden ze dit uit respect voor hun gevallen kameraden, maar het extra loon dat zij ontvingen speelde ook zeker een rol.

Door het gebruik van veteranen krijgt de film een diepere lading, maar het resulteert meestal ook in houterig acteerwerk, mede omdat de stress die zij destijds ondervonden zichtbaar ontbreekt.

Oorlogscorrespondent Alan Wood zet op 18 september 1944 zijn bevindingen op papier. Wood speelt mee in de film. (foto: Imperial War Museum)
Oorlogscorrespondent Alan Wood zet op 18 september 1944 zijn bevindingen op papier. Wood speelt mee in de film. (foto: Imperial War Museum)

Een historisch decor

Een ander bijzonder element van de film is dat nagenoeg alle opnames op de historische locaties zelf gemaakt werden. De oversteek van de Rijn is weliswaar in een grindgroeve in Engeland gefilmd, maar verder is alles opgenomen tussen de verwoeste gebouwen in Arnhem en Oosterbeek. Om het nog authentieker te maken zijn er opnamen in de film verwerkt van cameramensen van de Britse Army Film and Photographic Unit. Zij schoten toentertijd indrukwekkende beelden van de daadwerkelijke gevechten. Het resultaat is dat het bij tijd en wijle moeilijk te bepalen is of de beelden authentiek zijn of dat het om een reconstructie gaat.

Toen in september 1945 de opnames startten was de oorlog in Europa slechts vijf maanden beslecht terwijl de gevechten om Arnhem nauwelijks een jaar in het verleden lagen. De restanten van verwoeste huizen, kapotgeschoten tanks en achtergelaten vrachtwagens waren nog niet opgeruimd. Dit realistische decor draagt bij aan het gevoel van authenticiteit dat de film uitdraagt.

Voor de acterende veteranen was er nog een pijnlijke herinnering aan hun ervaringen: tijdens de opnames werden tijdelijke graven van gesneuvelde kameraden geopend teneinde hen een waardiger rustplaats te geven. Vele veteranen hielpen tussen de opnames door met het lokaliseren van die tijdelijke graven.

Een originele foto uit september 1944 waarop leden van de Army Film and Photographic Unit genieten van een kop thee aangeboden door mevrouw S.L. de Meulenaar. (foto: Imperial War Museum)
Een originele foto uit september 1944 waarop leden van de Army Film and Photographic Unit genieten van een kop thee aangeboden door mevrouw S.L. de Meulenaar. (foto: Imperial War Museum)

Ontsierende incidenten

Twee incidenten ontsierden de opnames van Theirs is the glory. Volgens een ooggetuige werd er weliswaar met scherp geschoten tijdens het draaien, maar vielen er geen slachtoffers onder de militairen. Vlakbij de filmset viel er echter wél een slachtoffer. Een opstootje in een te nieuwsgierige menigte resulteerde in een gericht schot van een hulpagent waarbij een jongeman dodelijk getroffen werd.

Het tweede incident was dat tijdens het draaien een treinstel in brand vloog. Het is onbekend of dit opzettelijk gebeurde. De NS diende niettemin bij de filmmaatschappij een eis tot schadevergoeding in. Verscheidene kranten berichtten in 1951 over de rechtszaak waarbij de NS bijna een half miljoen gulden eiste. Het wrange is dat de beelden uiteindelijk niet eens in de film zijn opgenomen.

Beschadigde gebouwen in de Weverstraat in Oosterbeek enkele maanden na september 1944. De film werd hier tussen de gebouwen opgenomen. (foto: pegasusarchive.org)
Beschadigde gebouwen in de Weverstraat in Oosterbeek enkele maanden na september 1944. De film werd hier tussen de gebouwen opgenomen. (foto: pegasusarchive.org)

Waardig historisch document

De première van Theirs is the glory was op 17 september 1946 in Londen, Arnhem en Ottawa. Nederlandse kranten prezen de film als een waardig historisch document dat de kracht en de moed tijdens de strijd vastlegde. De film werd in Groot-Brittannië een doorslaand succes. Koning George VI verzocht zelfs een privé-voorstelling op zijn Balmoral Castle.

Toch is er wel een kanttekening te plaatsen bij de film. Regisseur Hurst maakte eerder de propagandafilm The Lion has Wings (1939). Mede dankzij deze film werd de Britse ‘stiff upper lip’ een algemeen begrip. Dit geïdealiseerde beeld van de stoïcijnse Britse militair wordt ook uitgedragen in Theirs is the glory. Onduidelijk is echter of dit alleen vanwege de Britse trots komt of dat het ontbrekende acteertalent van de veteranen hieraan bijdraagt.

Een unieke film

Theirs is the glory is onterecht een onbekende oorlogsfilm. Het sterke punt van de film is het extreme gevoel van authenticiteit dat het bij de kijker oproept. Hoeveel realistischer kan het worden als veteranen hun eigen ervaringen naspelen op precies dezelfde locatie, slechts een jaar na de historische gebeurtenis?

Hoewel het acteerwerk houterig is, de film neigt naar propaganda en er slechts een beperkt gedeelte van Market Garden wordt belicht, onderscheidt de film zich als een uniek document dat het zeker waard is om bekeken te worden.

13.09.17.Artikel.Theirs is the Glory - filmbeelden

Verder lezen en kijken

©Geschiedenisbeleven.nl, auteur: Bram Hendrikson, eindredactie: Jonathan Verwey, beeldredactie: Bram Hendrikson, foto’s: Imperial War Museum, archive.org, pegasusarchive.org en wikimedia

Leestips