Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden diverse etnische minderheden op gruwelijke wijze vervolgd. Met name de joodse gemeenschap in Polen wordt hierdoor zwaar getroffen. Bij thuiskomst zijn deze joodse kampoverlevenden echter opnieuw slachtoffer van antisemitisch geweld. Dit keer begaan door hun eigen buren.
Door Patrick Bek
Het Polen van na de Tweede Wereldoorlog is een verscheurd land. De Poolse verzetsbeweging, Armia Krajowa (AK), heeft moedig gestreden tegen de nazi-overheersers, maar wordt vrijwel direct na de bevrijding in januari 1945 door het Sovjetleger uitgeschakeld. Prominente leden van het verzet worden geëxecuteerd of afgevoerd naar de goelags in Siberië. En in de Poolse stad Lublin wordt een nieuwe procommunistische regering geïnstalleerd.
Tegelijkertijd keren joodse overlevenden van de concentratiekampen terug naar hun huizen. Verzwakt en getraumatiseerd proberen zij te achterhalen wat er met hun familie is gebeurd. Want van de 3,5 miljoen Poolse joden heeft slechts een kleine kwart miljoen de oorlog overleefd.
Een kille ontvangst
Veel kampoverlevenden verwachten een warm onthaal door hun vroegere buren. Niets blijkt minder waar. Waar men voor de oorlog vriendschap kende tussen dorpsgenoten, is nu vijandigheid ontstaan. Poolse dorpelingen waren in de veronderstelling dat hun afgevoerde joodse buren niet meer zouden terugkeren uit de kampen.
Zij hebben joodse huizen en eigendommen ingenomen en zijn niet van plan deze bezittingen zomaar op te geven. Deze kille ontvangst leidt vlak na de bevrijding tot diverse schermutselingen.
In totaal werden tijdens de Tweede Wereldoorlog 1,6 miljoen Polen naar Siberië afgevoerd. (foto: Wikimedia)
Antisemitisme
Joden worden openlijk beschuldigd van het leed van de Poolse bevolking tijdens de oorlog. Het antisemitisme dat voor de oorlog al onder de oppervlakte leefde wordt door de naziterreur verder aangewakkerd. Niet-joodse Polen worden beloond wanneer zij joden verraden en omgebracht wanneer zij hen helpen onderduiken. Hierdoor ontstaat een zeer afstandelijke en soms zelfs vijandige houding te op zichtte van joodse buren.
De aanstelling van een aantal Poolse joden in de Lublin-regering en het communistische veiligheidsapparaat, is slechts olie op het vuur. Het merendeel van de Poolse bevolking is namelijk niet blij met de nieuwe communistische regering en ziet de deelnemende joden als verraders.
De katholieke kerk kan deze xenofobie wellicht tot bedaren brengen, aangezien het merendeel van de Poolse bevolking Rooms Katholiek is. Desondanks getuigen uitlatingen van zowel de bisschop van Kielce als die van Lublin van een onverschillige houding ten opzichte van de joodse kwestie. In sommige gevallen stelt de kerk zich zelfs begripvol op tegenover het heersende antisemitisme.
Overigens worden niet alleen buren overheerst door antisemitische gevoelens. Ook op bestuurlijk niveau is discriminatie van joodse burgers aan de orde van de dag. Zo weigeren regionale bestuurskantoren bijvoorbeeld reis- en werkpapieren aan joden te verstrekken en worden klachten over antisemitisch geweld vaker niet dan wel in behandeling genomen. De verhouding tussen joden en niet-joden wordt hierdoor steeds grimmiger.
Enkele duizenden joden vluchten daarom naar West-Europa, de Verenigde Staten en Palestina uit angst voor grootschalige pogroms.
De pogrom van Kielce
Op 5 juli 1946 schrijft de Amerikaans-joodse journalist Saul Shneiderman het volgende in zijn memoires:
“Het immense plein lag nog bezaaid met bebloede ijzeren staven, stenen en stokken die gebruikt waren om joodse mannen en vrouwen de schedel in te slaan. Overal lagen bloeddoordrenkte papieren. Ik raapte er een paar op. Het waren aan de slachtoffers geadresseerde brieven van verwanten in Palestina, Canada en de Verenigde Staten.”
De Poolse stad Kielce is de dag daarvoor het toneel van antisemitisch geweld. Het gerucht doet die voorjaarsdag de ronde dat joodse bewoners van een pand aan de Plantystraat in Kielce een Poolse jongen hebben ontvoerd en vasthouden in de kelder. Als de plaatselijke politie van Kielce een onderzoek instelt raken de gemoederen onder de Poolse bevolking verhit.
Na een grondige doorzoeking van het pand blijkt echter dat het pand geen kelder heeft. Ondanks de ontkrachting van het gerucht, neemt de spanning niet af.
Voor het gebouw scandeert een inmiddels uitzinnige menigte antisemitische leuzen. Een politie-eenheid houdt Poolse burgers op afstand en dwingt de joodse bewoners eventuele wapens in te leveren. Als een aantal bewoners zich hier tegen verzet valt diezelfde eenheid het gebouw binnen, waarop een bloedbad volgt.
Bewoners worden vanaf de tweede verdieping naar buiten gegooid, stante pede doodgeschoten of via de voordeur naar buiten gedwongen. Buiten slaat de menigte vervolgens met stenen en ijzeren staven in op joodse vrouwen en kinderen. Onder toeziend oog van inmiddels gearriveerde militaire ordetroepen, worden de zwaar mishandelde joden beroofd van hun eigendommen en voor dood achtergelaten.
Het plaatselijke gezag van Kielce grijpt niet in. Het wil namelijk niet het idee wekken dat het zich bekommert om zijn joodse onderdanen.
Het gebouw aan de Plantystraat numer 7 in Kielce waar het drama zich afspeelde. (foto: Wikimedia)
De nasleep
Van de 200 joodse inwoners van Kielce laten 41 het leven en raken nog eens 80 zwaar gewond. Tussen 9 en 11 juli 1946 worden twaalf schuldige Polen berecht door een militair gerechtshof, waarvan er negen ter dood worden veroordeeld.
De gruwelijke gebeurtenissen van die voorjaarsdag maken een einde aan de joodse hoop op een nieuw leven in het naoorlogse Polen.
De Sovjetoverheersing die Polen tot 1989 in zijn greep zou houden, drukt dit verleden naar de achtergrond. Pas in de jaren negentig stelt het Poolse Instituut voor Nationale Herinnering (IPN) formele onderzoeken in naar naoorlogse pogroms. De betrokkenheid van de overheid, de kerk en individuele burgers worden tegen het licht gehouden. Andere nog in leven zijnde daders worden wegens gebrek aan bewijsmateriaal echter nooit vervolgd.
Gevoelige zenuw
Tot op heden worden kritische uitingen over het naoorlogse antisemitisme in Polen nog steeds bestreden. Zo betitelen sommige Poolse politici kritische schrijvers, zoals de Pools-Amerikaanse historicus Jan Gross, als persona non grata. Zij die de gruwelen beschrijven waaraan Poolse buren zich schuldig maakten vlak na de oorlog, raken een gevoelige zenuw van het Poolse verleden.
Rouwenden nabestaanden bij de begrafenis van de 41 overleden inwoners van Kielce. (foto uit de documentaire Pogrom Kielce)
Verder lezen en kijken
- Meer artikelen over de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog op GeschiedenisBeleven.nl
- Verschillende artikelen over de pogrom van Kielce
- Meer over de boeken van Jan Gross op de NYTimes en Nijewishnews.com
- Artikel Polen worstelt met moord op joden in dagblad Trouw
- Bekijk beelden van de pogrom van Kielce (vanaf minuut zeven)
Openingsfoto: Joodse vluchtelingen in Kielce op 6 juli 1946. (foto: Wikimedia)
©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Patrick Bek, foto’s: Wikimedia