Onbekende stemmen uit de oorlog

Anne Frank (foto: Wikimedia)

‘Lieve Kitty,’ schreef Anne Frank (1929-1945) op 29 maart 1944, ‘Gisteravond sprak minister Bolkesteijn aan de Oranje-zender erover dat er na de oorlog een inzameling van dagboeken en brieven van deze oorlog zou worden gehouden. Natuurlijk stormden ze [de andere bewoners van het Achterhuis EM] allemaal direct op mijn dagboek af.’

Door Eva Moraal

Na de oproep van minister Bolkestein (1871-1956) begon Anne met het herschrijven van haar dagboek dat zij, zo weten we, nooit heeft voltooid, omdat de familie Frank werd verraden en gedeporteerd. Alleen vader Otto Frank overleefde de oorlog. ‘Stel je eens voor hoe interessant het zou zijn als ik een roman van het Achterhuis uit zou geven’, voegde Anne nog aan haar aantekening toe.

Anne was niet de enige die in de oorlog een dagboek bijhield. Evenmin stond ze alleen in haar voornemen om gehoor te geven aan de oproep van minister Bolkestein. Vele Nederlanders, joods en niet-joods, man en vrouw, jong en oud, beseften dat ze in bijzondere tijden leefden en gingen over hun persoonlijke ervaringen schrijven. Dat was precies waar de regering in ballingschap op mikte:

‘Geschiedenis,’ aldus de minister van Onderwijs, ‘kan niet alleen geschreven worden op grond van officiële bescheiden en archiefstukken. Wil het nageslacht ten volle beseffen wat wij als volk in deze jaren hebben doorstaan en zijn te boven gekomen, dan hebben wij juist de eenvoudige stukken nodig, een dagboek, brieven van een arbeider uit Duitschland, een reeks toespraken van een predikant of priester.’

Na de oorlog maakte Bolkestein bekend dat er een ‘nationaal centrum’ zou worden opgericht, het latere Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD, nu NIOD), dat deze bronnen zou verzamelen, uitgeven en verwerken in geschiedschrijving over de oorlog. Een tweede oproep door het nieuwe centrum in februari 1947 leverde nog eens twaalfhonderd dagboeken op.

Egodocumenten

De eerste historici van de Tweede Wereldoorlog,Abel J. Herzberg (1893-1989), Jacques Presser (1899-1970) en Loe de Jong (1914-2005) maakten, in tegenstelling tot hun internationale collega’s, al vroeg dankbaar gebruik van deze persoonlijke geschriften. Jacques Presser introduceerde zelfs een nieuwe term voor dergelijke persoonlijke geschriften, namelijk egodocumenten.

In Kroniek der Jodenvervolging, Ondergang en Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog haalden Herzberg, Presser en De Jong vele egodocumenten aan. Dit deden zij met name wanneer zij schreven over de jodenvervolging. Daarover konden immers het beste diegenen spreken die het aan den lijve hadden ondervonden.

Voormalig concentratiekamp Auschwitz-Birkenau (foto: Wikimedia)
Voormalig concentratiekamp Auschwitz-Birkenau (foto: Wikimedia)

“Na Auschwitz geen poëzie meer mogelijk”

Maar in hoeverre was het eigenlijk mogelijk om over zulke onmenselijke wreedheden als in de concentratie- en vernietigingskampen te spreken of schrijven? Velen vroegen zich dat na de oorlog af. Volgens filosoof Theodor Adorno (1903-1969) was na Auschwitz geen poëzie meer mogelijk. Het is een uitspraak die vaak uit zijn verband wordt gerukt. Ze geeft vooral aan dat alle esthetiek van voor de oorlog onlosmakelijk verbonden was met de ethische normen van de westerse beschaving. Diezelfde beschaving kon de Holocaust immers niet voorkomen, waardoor de traditionele kunst verdacht was geworden.

Schrijven over de Holocaust werd dan ook al snel gezien als een nieuw literair genre dat het onbeschrijfbare toch probeerde te beschrijven – ook de egodocumenten die men in en na de oorlog schreef, werden daaronder geschaard. Het gevolg was dat overlevenden én wetenschappers vergaten dat het bijhouden van een (kamp)dagboek of het schrijven van brieven in een brede en lange traditie van persoonlijk schrijven staat.

Brieven uit kamp Westerbork zijn bijvoorbeeld goed te vergelijken met brieven uit de loopgraven in WOI. Sowieso pakken mensen vaker de pen op in tijden van crisis; dat verklaart ook voor een belangrijk deel het succes van Bolkesteins oproep.

Deportatie vanuit doorgangskamp Westerbork, 1944 - 1945. (foto: Wikimedia)
Deportatie vanuit doorgangskamp Westerbork, 1944 – 1945. (foto: Wikimedia)

Steeds dezelfde stemmen

Hoewel in Nederland historici dus al vroeg egodocumenten gebruikten, duurde het tot de jaren negentig van de twintigste eeuw tot het egodocument echt ingeburgerd raakte, zowel in wetenschappelijke als populaire geschiedschrijving.

Geschiedenis, over de oorlog en daarbuiten, kan tegenwoordig niet meer worden geschreven zonder het persoonlijke verhaal erbij te betrekken. Dat is een mooie ontwikkeling; het grote verhaal dat het kleine verhaal raakt, maar helaas horen we steeds dezelfde stemmen. Anne Frank is wereldberoemd, maar haar onderduikervaring is behoorlijk atypisch. Hetzelfde geldt voor de bekendste chroniquers van doorgangs- en interneringskamp Westerbork, Etty Hillesum (1914-1943) en journalist Philip Mechanicus (1889-1944), die beiden een dagboek bijhielden en brieven schreven vanuit het kamp.

Onbekende brief- en dagboekschrijvers aan het woord

Daarom laat GeschiedenisBeleven tijdens deze week van herdenking en herinnering vier onbekende brief- en dagboekschrijvers aan het woord: verpleegster Claartje van Aals, de ‘andere journalist van Westerbork’ Willem Willing, de achtjarige Leo Meijer en zioniste Mirjam Bolle. Lees de brief- en dagboekfragmenten in het artikel Brief- en dagboekschrijvers uit WOII aan het woord op GeschiedenisBeleven.nl.

Links: Claartje van Aals, rechts: Leo Meijer.
Links: Claartje van Aals, rechts: Leo Meijer. (foto’s: uitgeverij Thomas Rap en Herinneringscentrum Kamp Westerbork)

Verder lezen en kijken

  • Meer artikelen over de Tweede Wereldoorlog of de Holocaust,  op GeschiedenisBeleven.nl
  • Lees ook het artikel: Brief- en dagboekschrijvers uit WOII aan het woord
  • De nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943, (Amsterdam 2008).
  • In depot, dagboek uit Westerbork, Philip Mechanicus, (Athenauem, Polak & Van Gennep, 1985).
  • De dagboeken van Anne Frank, H. Paape, G.P. van der Stroom en D. Barnouw (red.), (Bakker 1986).
  • Op de website van het NIOD onder archief is de gehele dagboekcollectie te doorzoeken.

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Eva Moraal, foto’s: Wikimedia

Leestips