De Gouden Koets: omstreden Gouden Kwartjeswagen

William-Alexander, Máxima en Beatrix in de Gouden Koets op Prinsjesdag 2007.

De Gouden Koets is door de jaren heen uitgegroeid tot een nationaal symbool. Maar al vanaf dag één is de koets omstreden. Een “Gouden Kwartjeswagen” voor de koningin vonden velen niet gepast.

Door Anton Mous

Voor het begin van de Gouden Koets moeten we terug naar het eind van de 19e eeuw. Hoge werkloosheid, armoede en sociale onrust kenmerken het Amsterdam van de jaren ’80. De angst voor een socialistische revolutie is groot bij de toenmalige bestuurders van de Nederlandse hoofdstad.

Dat verandert in de jaren ’90: de arbeidersklasse krijgt het iets breder en stelt zich gezagsgetrouwer op tegen de bestuurders en de monarchie. Vanwege de economische opleving roept de Amsterdamse burgemeester Sjoerd Vening Meinesz (1833–1909) in 1896, twee jaar voor de inhuldiging van prinses Wilhelmina (1880–1962), tachtig welgestelde en vooraanstaande ingezetenen bijeen met het verzoek de organisatie van de inhuldigingsfeesten op zich te nemen.

Tientallen commissies worden opgericht en houden zich ieder bezig met een aspect van de feestelijkheden.

11.09.20.Gouden Koets - Wilhelmina
Huwelijksfoto van Wilhelmina met Hendrik of Mecklenburg-Schwerin in 1901. (foto: Wikimedia)

Inzamelingsactie

Een van deze commissies komt met het idee om een gouden koets aan de aanstaande koningin te geven. Het idee kan op een volksbrede steun rekenen.

Voordat daadwerkelijk tot de bouw van het ‘Volkshuldeblijk’ wordt overgegaan, schrijft de commissie een brief aan particulier secretaris van koningin-regentes Emma, de jonkheer Sebastiaan de Ranitz (1846–1916). Een paar dagen later krijgt de commissie het teleurstellende antwoord dat Wilhelmina helemaal geen geschenken wil ontvangen bij de inhuldiging.

Ruim een maand later komt er een nieuwe brief van het hof waarin De Ranitz aangeeft dat Wilhelmina het geschenk op een “nader te bepalen datum” wel in ontvangst wil nemen. Daarop besluit de commissie in november 1896 de ‘Vereeniging van het Amsterdamsche Volk tot het Aanbieden van een Huldeblijk aan H.M. Koningin Wilhelmina’ op te richten.

Bij de eerste vergadering denken de bestuursleden na over een manier om voldoende geld in te zamelen voor de bouw. Ze besluiten om een inzamelingsactie te organiseren waarbij iedere Amsterdammer een zelf te bepalen bijdrage mag doneren.

Wie tenminste 25 cent bijdraagt aan de bouw van de koets, krijgt een eervolle vermelding in het gedenkboek en mag als eerste de koets bezichtigen zodra deze klaar is. Wie 5 gulden of meer doneert, zal als “Donateur” in het gedenkboek worden vermeld. Bij de inzamelingsactie krijgt iedere Amsterdammer een envelop met ansichtkaart in de bus waarop een schetsontwerp van de koets is getekend. Ook kunnen donateurs in de sigarenwinkels van Amsterdam ‘aandelen’ kopen.

Ansichtkaart van de gouden koets uit 1901. (collectie: erzameling prentbriefkaarten Nederlands Vorstenhuis 1900-1970, Koninklijke Bibliotheek)
Ansichtkaart van de Gouden Koets uit 1901. (collectie: verzameling prentbriefkaarten Nederlands Vorstenhuis 1900-1970, Koninklijke Bibliotheek)

120.000 gulden

De Gouden Koets wordt uitgevoerd in Hollandse renaissancestijl, de stijl van de Gouden Eeuw. Uitgangspunt bij het ontwerp is dat zowel in de gebruikte materialen als de allegorische afbeeldingen alle aspecten van de Nederlandse geschiedenis en haar koloniën te zien zijn.

Ook de verschillende maatschappelijke en sociale groeperingen moeten in het ontwerp naar voren komen. Ten slotte verwerken de ontwerpers emblemen en attributen uit de Griekse en Romeinse Oudheid in de koets. Naast beelden en verhalen uit de vaderlandse geschiedenis vormen de staatskoetsen van verschillende landen een belangrijke inspiratiebron voor de kunstenaars. Bijzonder aan de Gouden Koets is dat ieder ornament zijn eigen verhaal vertelt en tegelijkertijd een harmonisch geheel vormt.

In totaal werken 1.260 man uit verschillende takken van de industrie en kunst aan de totstandkoming van de Gouden Koets. Het kost maar liefst 120.000 gulden om de 2.480 kilo zware koets te maken.

Aanvaarding en gebruik

Wilhelmina wenst het cadeau niet op de dag van haar inhuldiging in ontvangst te nemen. Drie jaar later, op 4 februari 1901, aanvaardt Wilhelmina het cadeau alsnog. Een paar dagen later maakt de koets zijn eerste rit: hij wordt ingezet als bruidskoets voor het huwelijk van koningin Wilhelmina en prins Hendrik.

Vanaf 1903 gebruikt de koningin de Gouden Koets jaarlijks om het nieuwe parlementaire jaar te openen op Prinsjesdag. Alleen tijdens de oorlogsjaren, de eerste twee jaar na de Bevrijding en in 1974 verschijnt de koets niet op het toneel. De eerste jaren na de oorlog wil koningin Wilhelmina soberheid betrachten. De pracht en praal van de Gouden Koets past niet in dat beeld. Vanwege een gijzeling die gaande is in de Franse ambassade nabij het Binnenhof besluit premier Joop den Uyl (1919–1987) in 1974 om auto’s te gebruiken.

Naast het openen van het nieuwe parlementaire jaar wordt de Gouden Koets eveneens ingezet voor familieaangelegenheden en andere staatsdoeleinden, zoals de doop van prinses Juliana (1909) en Beatrix (1938), regeringsjubilea van Wilhelmina (1923) en Beatrix (2005) en diverse koninklijke huwelijken.

Koningin Wilhelmina in de gouden koets op 7 februari 1901.
De Gouden Koets wordt door koningin Wilhelmina voor het eerst in gebruik genomen tijdens haar huwelijk op 7 februari 1901. (foto: Verzameling prentbriefkaarten Nederlands Vorstenhuis 1900-1970, Koninklijke Bibliotheek)

Kritiek en protest

Vanaf de eerste dag is de Gouden Koets omstreden geweest. Nog vóór de bouw van de koets is begonnen, leveren enkele socialisten forse kritiek op de initiatiefnemers en de jonge koningin. Het wordt niet gepast gevonden als de koningin een “Gouden Kwartjeswagen” in ontvangst zou nemen in een tijd dat werkloosheid, armoede en hongersnood de dagelijkse praktijk van vele Nederlanders is. Daarnaast vragen zij zich af of de Gouden Koets daadwerkelijk een volksinitiatief is, of dat dit denkbeeld “in de Willemstraat, of het aan de Heerengracht bij een der eere-comité-leden, of het in de werkplaatsen van de Gebroeders Spijker” is ontstaan.

Tegenstanders van de monarchie en andere demonstranten hebben in het verleden meer dan eens de Gouden Koets als protestmiddel gebruikt. Zo is de Gouden Koets bij het huwelijk van prinses Beatrix en prins Claus in maart 1966 het mikpunt van twee rookbommen. De dader krijgt één maand celstraf voor het overtreden van de Vuurwerkwet.

Bij het huwelijk van prins Willem-Alexander en prinses Máxima op 2 februari 2002 gooit een van de omstanders een witte verfbom tegen de koets om zo te protesteren tegen het aanstaande huwelijk. Gezien de beperkte schade en impact legt de rechter de dader een geldboete op van 250 euro. In 2010 ten slotte gooit een man een glazen waxinelichthouder naar de Gouden Koets, omdat koningin Beatrix volgens hem geen legitieme troonopvolgster zou zijn. Hij beschouwt zijn daad als een “symbolische verzetsdaad”. Hij wordt opgenomen in een psychiatrische inrichting.

“Foute” illustratie

Ook politici leveren kritiek op de Gouden Koets. In een opiniestuk in NRC.next van 16 september 2011 schrijven de Tweede Kamerleden Harry van Bommel (SP) en Mariko Peters (GroenLinks) dat koningin Beatrix een “foute” illustratie aan de zijkant van de Gouden Koets zou moeten verwijderen.

Op deze schildering zijn halfnaakte zwarte mannen en vrouwen te zien die rijkdommen aanbieden aan het Koningshuis. Volgens de Kamerleden roept deze schildering “grote weerstand” op. “In de koloniale tijd en de nadagen van de slavernij leek een dergelijke afbeelding heel gewoon. Nu herinnert het ons aan een gruwelijke periode in de Nederlandse geschiedenis”, aldus Van Bommel en Peters.

Zowel de Rijksvoorlichtingsdienst als premier Mark Rutte (VVD) wuifden de kritiek van de hand. “We gaan niet de geschiedenis herschrijven door de Gouden Koets te vernielen”, reageerde een woordvoerder van de Rijksvoorlichtingsdienst. Rutte noemde het verwijderen van de schildering “bizar”.

11.09.20.Gouden Koets - op de koets
 De “foute” illustratie van de Gouden Koets: de afbeelding ‘Hulde der Koloniën’ bedoeld als eerbetoon aan onze overzeese gebiedsdelen. (foto: Wikimedia)

Nationaal symbool

Wat aanvankelijk begint als Amsterdams ‘Huldeblijk’ ter ere van de inhuldiging van koningin Wilhelmina, groeit uit tot nationaal symbool van eenheid en democratie. De toenmalige Tweede Kamervoorzitter Rad Kortenhorst (1886–1963) bestempelt de Gouden Koets als eerste politicus 10 jaar na de Bevrijding als “hoogtepunt en symbool van hetgeen het Nederlandse volk samenbindt”.

Premier Wim Kok benadrukt na de terroristische aanslagen op het World Trade Center in New York dat het uitrijden van de Gouden Koets op Prinsjesdag onderdeel is van de Nederlandse traditie. Daarom besluit het kabinet om toch de Gouden Koets te laten rijden op Prinsjesdag, die een week na de aanslagen plaatsvindt.

Ieder keer als de Gouden Koets uitrijdt gaat dit gepaard met een feestelijk straatbeeld van oranjeminnend Nederland. Het Amsterdamse geschenk is in een kort tijdsbestek uitgegroeid tot een oer-Hollandse traditie en nationaal symbool dat verbindt en verbroedert.

Het uitrijden van de Gouden Koets en Prinsjesdag vormen de hoogtijdagen van onze parlementaire democratie en constitutionele monarchie, die de verbondenheid tussen het volk en het Koningshuis onderstrepen.

11.09.20.Gouden Koets - Prinsjesdag
De Gouden Koets op 20 september 2011. (foto: Wikimedia)

Verder lezen en kijken


©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Anton Mous, eindredactie: Helm Horsten, foto’s: Wikimedia, Flickr Commons, Geheugen van Nederland,

Leestips