Van schavot naar gesticht: een beschavingsproces?

Strafkolonie Veenhuizen waar tegenwoordig het Gevangenismuseum gevestigd is.

In het Gevangenismuseum in het voormalige Tweede Gesticht te Veenhuizen kom je veel te weten over de leefomstandigheden van de mensen die daar ooit vastgehouden werden. Maar waarom werden de gestichten opgezet? En waarom verving men ze later door gevangenissen? En wat zijn überhaupt de rationales achter ons huidige strafsysteem?

Door Anne Rispens

In de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd waren lijf- en schandstraffen de normaalste zaak van de wereld. Dat kwam omdat de misdaad an sich indertijd centraal stond in het strafsysteem. De overtreding werd daarom vaak gespiegeld in de straf: had je iets gestolen, dan werd je hand eraf gehakt; had je gelogen, dan werd je tong eraf gesneden.

Boeventucht

Tot in de 19de eeuw werden er in de Lage Landen dergelijke gruwelijke straffen opgelegd. Vanaf het einde van de 16de eeuw kwamen ze echter steeds minder voor. Dat kwam door de baanbrekende ideeën van de humanist en rechtsgeleerde Dirck Volckertszoon Coornhert (1522-1590). In zijn boek Boeventucht (1587) beargumenteerde hij namelijk dat het strafsysteem niet zo zeer zou moeten draaien om de misdaad zelf, maar veel meer om de persoon die de misdaad had begaan.

En omdat Coornhert ervan overtuigd was dat misdadigers ernstig ziek waren, moesten zij wat hem betreft geen lijfstraf ondergaan maar genezen worden. Daarvoor was volgens Coornhert slechts één manier geschikt: heel hard aan het werk gezet worden.

Vandaar dat in 1596 in Amsterdam het eerste rasphuis geopend werd. Niet veel later werd in diezelfde stad ook het eerste spinhuis opgezet. Waarmee het tuchthuis aan zijn onstuitbare opmars in het vroegmoderne strafsysteem begonnen was.

11.03.22.Van Schavot naar gesticht - rasphuis
Het Rasphuis aan de Heiligeweg in Amerstedam. In het Rasphuis werden  jonge mannelijke misdadigers opgesloten. Vrouwelijke misdadigers werden naar het Spinhuis gestuurd. De jongens moesten hout van de brazielboom tot poeder raspen; vandaar de naam. (Foto: Wikimedia)

Veenhuizen

Een aantal eeuwen later was een dergelijk tuchthuis voor generaal-majoor Johannes van den Bosch (1780-1844) niet meer genoeg. In zijn drang om de ernstige armoede in de Hollandse steden te bestrijden na de Franse tijd, besloot hij om onder meer een drietal grote dwanggestichten in het woeste Veenhuizen bouwen. Daartoe richtte hij in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid op. Ver van de verdorven wereld kregen de armen zo de kans hun leven weer op orde te krijgen.

Het was overigens niet alleen idealisme dat Van den Bosch dreef – hij had ook pragmatische overwegingen.

Door dit initiatief zouden de steden namelijk verlost worden van een hoop overlast. Tegelijkertijd konden op deze manier de vele armlastige gezinnen, paupers, wezen, bedelaars, landlopers en vondelingen ingezet worden om het nog woeste Drenthe te ontginnen. En dat zou ongetwijfeld een belangrijke economische bijdrage aan het nog jonge Koninkrijk gaan leveren, zo hoopte Van den Bosch.

Het initiatief van Van den Bosch werd breed omarmd: in 1823 namen de eerste bewoners hun intrek in de dwanggestichten van Veenhuizen. Er was in totaal een capaciteit van zo’n 3.000 bewoners beschikbaar

11.03.22.Van Schavot naar gesticht - van de bosch
Johannes van den Bosch richtte in 1818 de Maatschappij van Weldadigheid op en liet een drietal grote dwanggestichten in het woeste Veenhuizen bouwen. 

Discipline

‘Ik meen te mogen aannemen dat de grondslag van allen arbeid, boven en behalve dien welken de onmiddellijke vervulling der dierlijke behoeften vordert, het gevolg is van dwang.’ Dit statement van Van den Bosch uit 1829 zegt alles over hoe het er in de gestichten aan toe ging. Veen afgraven, land bebouwen, kanalen aanleggen – de bewoners moesten hard werken volgens strakke tijdschema’s.

Om dit zo gestroomlijnd te laten verlopen, leefden de mannen en vrouwen gescheiden en werden de kinderen naar een apart wezengesticht gestuurd. Overtredingen werden – uiteraard – zwaar bestraft.

Dit alles gebeurde natuurlijk voor de eigen bestwil van de bewoners. Net als de nadruk die gelegd werd op de beoefening van een godsdienst en het volgen van onderwijs. Naast arbeid waren dit namelijk de twee andere peilers waar de heropvoeding van de bewoners in Veenhuizen op gebaseerd was. Zo mochten de bewoners zelf bepalen bij welke geloofsrichting (katholiek, protestants, joods) zij zich aansloten (kerkbezoek was verplicht). Daarnaast was het onderwijs in Veenhuizen zeer goed verzorgd, zeker in vergelijking met het onderwijs in de rest van Drenthe.

Beschavingsproces

Volgens de Duitse socioloog Norbert Elias (1897-1990) is de ontwikkeling van bloedige lijf- en schandstraffen op het schavot naar gedwongen opname in een tuchthuis of gesticht een uitvloeisel van een beschavingsproces. In zijn standaardwerk Über den Prozess der Zivilisation (1939) stelt hij namelijk dat de hoofse cultuur, ontstaan op de laatmiddeleeuwse adellijke hoven, in de daaropvolgende eeuwen de gehele samenleving had doordesemd.

Lijf- en schandstraffen pasten daardoor op den duur niet meer in het strafsysteem. En dus werden dergelijke straffen vervangen door het veel humanere heropvoeden in tuchthuizen en gestichten, aldus Elias.

Coenraad Antonie Dona Pieck, oom van Anton Pieck, in 1896 geregistreerd op een signalementkaart van Veenhuizen
Coenraad Antonie Dona Pieck, oom van Anton Pieck, in 1896 geregistreerd op een signalementkaart van Veenhuizen. (foto’s: Drents Archief)

Foucault

De Franse filosoof Michel Foucault (1926-1984) heeft een geheel andere lezing. Dat blijkt uit zijn boek Surveiller et punir (1975), waarin hij beargumenteert dat dwangverpleging juist aanzienlijk inhumaner is dan het ondergaan van een schavotstraf. Waar bij een schavotstraf het lichaam het moet ontgelden maar de persoon zelf daarna weer vrijuit gaat, wordt in gestichten als Veenhuizen de mens als geheel bestraft.

Het individu wordt volgens Foucault zo dus gedwongen zich te voegen naar de normen en waarden van de elite. Pas wanneer dat proces voltooid is, mag de ‘gehersenspoelde’ persoon weer terug naar de maatschappij. In de optiek van Foucault is dit dus een veel grotere inbreuk op de integriteit en de autonomie van het individu dan een lijf- of schandstraf.

Koepelgevangenissen

Als toppunt van de disciplinering van het individu, ziet Foucault het panopticon. Deze door de utilitarist Jeremy Bentham (1748-1832) ontworpen gevangenis is zodanig geconstrueerd dat de gevangenen overal en altijd bespied kunnen worden terwijl de wachters te allen tijde ongezien blijven.

En wat blijkt: omdat men vond dat de tuchthuizen en gestichten ontaardden in oorden van ziekte, dood en zedelijk verval, verrezen er in 1886 koepelgevangenissen in Arnhem en Breda – gevangenissen die een opmerkelijke gelijkenis met het panopticon vertonen. Later werd er ook nog een koepelgevangenis in Haarlem gebouwd.

De koepelgevangenis van Breda. (foto's: Wikimedia)
De koepelgevangenis van Breda. (foto’s: Wikimedia)

Gevangenismuseum

Hoewel er sinds het einde van de 19de eeuw veel veranderd is in het gevangeniswezen, is disciplinering nog steeds het achterliggende principe ervan, zo blijkt uit het restant van de permanente expositie van het Gevangenismuseum. Op die manier informeert het Gevangenismuseum de bezoeker dus niet alleen over de specifieke plek van de gestichten in Veenhuizen binnen de ontwikkeling van ons strafsysteem, maar stelt het ook op een indringende wijze dat strafsysteem zelf aan de orde.

Of we heden ten dage beschaafder omgaan met misdadigers dan in de late middeleeuwen – daar mag de bezoeker zelf een oordeel over vellen. Bijvoorbeeld in 1 van de isoleercellen van de voormalige penitentiaire inrichting De Rode Pannen, die je na het bezoek aan het museum tijdens een rondleiding uitvoerig van binnen mag inspecteren.

Verder lezen en kijken 

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Anne Rispens, foto’s Anne Rispens en Wikimedia (cc)

Leestips