De Olympische Spelen: van god tot gouden plak

De fakkel van de Jeugd Olympische Spelen in in Olympia, Griekenland, 22 juli 2010.

Op 28 juli 2013 gaan in Londen de Olympische Zomerspelen van de 30e Olympiade van start. De Spelen zoals we die nu kennen bestaan pas sinds 1896. Al veel eerder organiseerden de Grieken Olympische Spelen. Deze kenden echter een heel ander karakter.

Door Jan Kooloos

Niemand weet precies hoe de Olympische Spelen zijn ontstaan. Over de oorsprong van de spelen bestaan verschillende mythen. In sommige figureert de beroemde held Herakles als stichter, in andere Pelops, de held die koning Oinomaos versloeg in een duel met strijdwagens.

Er bestaat ook een mythe waarin de spelen zijn ontstaan uit de hardloopwedstrijden die een beschermer van Zeus met zijn broers hield in Olympia. De mythen roepen echter meer vragen op dan dat ze antwoorden geven.

Heiligdom van de goden

De Olympische Spelen ontlenen hun naam aan het heiligdom Olympia in Elis, een regio in het noordwesten van de Peloponnesos. Olympia was een cultusplaats, gewijd aan Zeus. Maar ook Pelops, Hera en diverse godinnen van landbouw en vruchtbaarheid werden er aanbeden. In de vroege 5e eeuw v. Chr. bouwde architect Libon van Elis in Olympia een monumentale tempel. De beeldhouwer Pheidias richtte in de tempel een 12 meter hoog standbeeld op van Zeus, gezeten op een troon. Dit beeld vormt een van de zeven antieke wereldwonderen.

Ter ere van Zeus

De antieke, vierjaarlijkse Olympische Spelen waren niet zomaar een sportfestival. Festivals vormden binnen de Griekse religie een gebruikelijke manier om een bepaalde godheid te eren. Zo hoopten de Grieken de goden gunstig te stemmen. Bij de religieuze festivals hoorden vaak wedstrijden op het gebied van muziek, dans, drama en sport.

Op het Olympische festival ging het om sportwedstrijden ter ere van Zeus. Vrouwen mochten niet meedoen of toekijken (behalve meisjes) en anders dan nu sportten de atleten naakt.

Een klein deel van een maquette in het British Museum die laat zien hoe Olympia, de locatie van de antieke Olympische Spelen, er rond 100 v.Chr. uitgezien zou hebben. (foto: Wikimedia)
Een klein deel van een maquette in het British Museum die laat zien hoe Olympia, de locatie van de antieke Olympische Spelen, er rond 100 v.Chr. uitgezien zou hebben. (foto: Wikimedia)

Voet van Herakles

De eerste spelen vonden plaats in de zomer van 776 v. Chr. Eigenlijk kunnen we niet eens van ‘spelen’ spreken: het enige onderdeel was de 192 meter sprint. Deze afstand gold als 600 maal de voetlengte van Herakles. De sprint vond plaats op een afgebakende zandvlakte, vermoedelijk gelegen bij het altaar van Zeus. De locatie van dit ‘stadion’ veranderde twee keer, waarschijnlijk om de toeschouwers meer ruimte te geven.

Pas bij aanvang van de veertiende Olympiade in 724 werd de 400 meter sprint toegevoegd. In de loop der tijd kwamen er steeds meer onderdelen bij. Vanaf 680 bestond de kern van het programma uit hardlopen, pentatlon, worstelen, boksen en een race met strijdwagens.

De moderne Spelen

De moderne Olympische Spelen kennen een heel andere oorsprong. Ze zijn ontstaan uit een combinatie van patriottisme en het verlangen naar een vreedzame internationale competitie. De grote man achter de moderne spelen was de Franse baron Pierre de Coubertin (1863 – 1937).

Met de nederlaag van Napoleon bij Waterloo en de Frans-Duitse oorlog van 1870 in het achterhoofd, was hij erop gebrand het aanzien van Frankrijk te herstellen. De baron wilde dit bereiken door sport een belangrijke plaats te geven in de opleiding van de jonge elite. Maar Frankrijk liep niet warm voor zijn ideeën. Gelukkig voor De Coubertin was het buitenland enthousiaster.

De Coubertin pleitte vurig voor internationale spelen, die het beste in de mens naar boven zouden halen. En met succes, want in 1896 vonden de spelen van Athene plaats. Ruim 200 deelnemers streden tegen elkaar in negen sporten, waaronder antieke onderdelen zoals hardlopen, verspringen, discuswerpen en worstelen. Door de jaren heen kwamen er meer nieuwe sporten bij die de Grieken niet kenden. Het Olympisch programma voor Londen telt zelfs 36 sporten!

War minus the shooting

George Orwell karakteriseerde sport eens als ‘War minus the shooting’. Hij was niet de enige die sport met geweld in verband bracht. De oude Grieken beschouwden fysieke training als manier om zich voor te bereiden op de oorlog. Door te sporten bouwden de mannen tenslotte de nodige conditie op.

De aanwezigheid van een Olympisch winnaar kon op het slagveld het moreel van de troepen oppeppen. De antieke hardloopwedstrijden in wapenrusting, races met strijdwagens en de moderne schietwedstrijden maken de oorlogsmetafoor nog tastbaarder. Toch hadden de spelen, vroeger en nu, nooit een exclusief militaire functie.

Tijdens de eerste moderne Olympische Spelen in 1896 won de Griek Spiridon Louis de marathon. Op deze tekening wordt hij toegejuichd door het publiek in het stadion in Athene. (foto: Wikimedia).
Tijdens de eerste moderne Olympische Spelen in 1896 won de Griek Spiridon Louis de marathon. Op deze tekening wordt hij toegejuichd door het publiek in het stadion in Athene. (foto: Wikimedia).

Honderd dode ossen

In de vroege 5e eeuw v. Chr. duurden de Olympische Spelen vijf dagen. Later werden dat er zes. Een groot deel van de tijd besteedde men niet aan sport, maar aan religieuze activiteiten. Op de eerste dag zwoeren de deelnemers en hun trainers bij een standbeeld van Zeus dat ze de Olympische regels zouden eerbiedigen. Op de derde dag vertrok een stoet naar het altaar van Zeus. De scheidsrechters, priesters, afgevaardigden, trainers, atleten en hun verwanten liepen allemaal mee. De afgevaardigden uit andere steden brachten kostbare offergaven mee.

Onder leiding van de priesters werden op het altaar maar liefst honderd ossen geslacht. Alleen de dijen van de ossen werden verbrand, de rest van het vlees bewaarde men voor de dag van de prijsuitreiking. De winnaars werden op de laatste dag gekroond met een olijfkrans, gemaakt van de bladeren van de heilige Olympische olijfboom. De spelen eindigden ten slotte met een feestmaal in het plaatselijke raadsgebouw.

In 708 v.C. werd de pentatlon (vijfkamp) ingevoerd op de Olympische Spelen, bestaande uit discuswerpen, verspringen, speerwerpen, hardlopen en worstelen. Op deze amfoor zie je een verspringer, een discuswerper en twee speerwerpers. (foto: Kuleuven.be)
In 708 v.C. werd de pentatlon (vijfkamp) ingevoerd op de Olympische Spelen, bestaande uit discuswerpen, verspringen, speerwerpen, hardlopen en worstelen. Op deze amfoor zie je een verspringer, een discuswerper en twee speerwerpers. (foto: Kuleuven.be)

Vlam, vlag en volkslied

Heel anders zijn de tradities van de moderne spelen. Deze zijn seculier, nationaal en internationaal van karakter. De Olympische vlam is geïnspireerd op de heilige vuren van de altaren in Olympia, maar heeft niets met religie te maken.

Een andere traditie is de fakkelloop, die internationalisme moet benadrukken. De fakkelloop diende echter eerst als propagandamiddel van de nazi’s, die het gebruik introduceerden voor de Spelen in 1936. Dat de moderne Spelen ook nationale trots uitdragen, blijkt duidelijk uit de openingsshow van het gastland. Na de show paraderen de atleten met hun nationale vlaggen door het stadion. Bij de prijsuitreiking overwinnen de vlag en het volkslied van de kampioen symbolisch die van de verliezers.

Het moge duidelijk zijn: de antieke Olympische Spelen waren in veel opzichten anders dan de moderne. Toch is er een belangrijke overeenkomst. Olijfkrans of medaille, elke sporter wil winnen!

Verder lezen en kijken

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur: Jan Kooloos, eindredactie: Inge den Boer, foto’s: Wikimedia, foto boven: Het Olympische vuur in 2010 in Olympia, door Flickr/ Singapore Yought Olympic Games, en Kuleuven.be

Leestips