Sint Maarten: een middeleeuws idool

Martinus van Tours deelt zijn mantel met een bedelaar. (foto: Wikimedia)

Op 11 november vieren we het Sint-Maartenfeest met lampionnenoptochten en kinderen die langs deuren gaan voor snoep. Sint Maarten was in de middeleeuwen een idool. Hij was zo geliefd, dat men er alles aan deed om zijn stoffelijke resten te bemachtigen.

Door Gudrun Kummerer

Martinus van Tours (316 – 397) was bisschop van de Gallische stad Tours en één van de grondleggers van het Gallische christendom. Tegenwoordig is hij beschermheilige van zowel Utrecht als Groningen en zijn vele kerken in Noord-Europa aan hem gewijd.

Hoe kon het dat één van de vele bisschoppen van die tijd uitgroeide tot een icoon?

In den beginne

Zoals de meeste geestelijken in de vroege middeleeuwen was Sint Maarten van Romeinse senatoriale afkomst. Het Europa waarin hij leefde, was het “Europa na Rome”. Na de val van het Romeinse Rijk verloren Romeinse monumenten hun ideologische status aan christelijke objecten. Handel en bestuur verplaatsten zich naar de periferie en steden veranderden van economische en bestuurlijke in religieuze centra. Veel senatorenfamilies hadden dit zien aankomen en verruilden hun wereldlijke machtsposities voor geestelijke sleutelposities.

Maarten ging op jonge leeftijd bij het leger en trok naar Gallië. Bij de stadspoort van Amiens zag hij een bedelaar en gaf hem de helft van zijn mantel. Volgens de legende was deze bedelaar een verschijning van Jezus. Maarten liet zich bekeren, verliet het leger en werd duiveluitdrijver, destijds een erkend geestelijk ambt. In 371 koos men hem als bisschop van Tours. In die rol zou hij zich sterk inzetten voor verdere verspreiding van het christendom in Gallië.

Plattegrond van de stad Tours, waar Maarten bisschop van was.
Plattegrond van de stad Tours, waar Maarten bisschop van was.

Wonderen en machtspolitiek

In de tijd van Sint Maarten bestond de kerk als instituut nog niet. Men was nog maar net begonnen de leer van de kerk, oftewel de dogma, te definiëren. Dit ging uiteraard gepaard met veel discussie. Terwijl het christendom nog zo sterk op zoek was naar identiteit en aanhang, groeide de onderlinge concurrentie tussen groeperingen die allemaal beweerden dat zij het juiste geloof aanhingen. Heidenen vormden dan ook een belangrijk punt van zorg voor katholieke geestelijken.

Menig bisschop had een dagtaak aan het bekeren van heidenen door hen te overtuigen van het bestaan van Christus. Slechts beweren dat hij er was, volstond niet voor de kritische heidenen. Zij wilden zien dat Christus bestond.

Daarom waren wonderen nodig waaruit bleek dat Christus bestond en machtig was. Mensen praatten graag over zulke wonderen en iedere geestelijke hoopte er dan ook op. Een wonder bewees niet alleen dat Christus bestond. Hierdoor leek het ook alsof de geestelijke in kwestie een lijntje met hem had en daarmee ook over macht beschikte.

Held van het noorden

Onder toeziend oog van Christus verricht 'Sint' Maarten van Tours een duivelsuitdrijving. (foto: Wikimedia)Dit soort wonderen zouden Sint Maarten ongekend populair maken in zijn tijd. Zo wekte hij een overleden kind weer tot leven met zijn gebed. Dit was uiteraard een prachtig voorbeeld van de kracht van Christus, maar zeker ook van Maarten zelf. Christus gaf tenslotte gehoor aan zijn gebed.

Sint Maarten maakte pas echt naam toen hij een discussie met heidenen wist te winnen door een wonder. Hij was verbolgen over het feit dat enkele heidenen een pijnboom vereerden. Dergelijke verafgoding ging volstrekt tegen zijn geloof in. Sint Maarten sommeerde om de boom om te hakken. De heidenen wilden dat zo doen dat die boom op de bisschop neer zou komen. De heidenen daagden hem uit om toch vooral te blijven staan. Als ‘zijn’ Christus werkelijk bestond, zou Sint Maarten toch zeker wel beschermd worden? De bisschop nam de uitdaging aan en ging geketend onder de boom liggen. De boom viel en verpletterde niet Sint Maarten maar de heidenen.

Er doen veel verhalen de ronde over dergelijke wonderen. Waarom waren die van Sint Maarten dan zo succesvol?

Hij was de eerste geestelijke ten noorden van de Alpen die wonderen verrichtte. De geestelijken uit het zuiden van Europa hadden zich met hun wonderen al ruimschoots bewezen. Met Sint Maarten had Noord-Europa eindelijk een eigen “supergeestelijke”. Dit was van enorm belang voor regio’s zoals Gallië, die zich zowel staatkundig als religieus nog volop aan het profileren waren.

Over lijken gaan

Kortom, Sint Maarten had het gemaakt. Hij was geliefd omdat hij met zijn wonderen had aangetoond dat hij daadwerkelijk in verbinding stond met God en hij werd vereerd omdat hij de eerste Noord-Europese geestelijke was die dit kon aantonen. Maar zoals dat in de vroege middeleeuwen ging, werd dergelijke populariteit pas echt beloond na iemands dood. Dan volgde de heiligverklaring.

Die postume populariteit uitte zich in het feit dat de stoffelijke resten van heiligen felbegeerd waren. Dergelijke relikwieën waren zeer gewild omdat zij nog steeds wonderen konden verrichten, zoals de levende voorheen had gedaan. Het beheer van deze relikwieën was een prestigieuze klus dus iedere kerk wilde er dolgraag over beschikken. De stoffelijke resten van Sint Maarten veroorzaakten echter een groot conflict.

De dood van Sint Maarten op een fresco in de kapel in de onderste kerk in Assisi.
De dood van Sint Maarten op een fresco in de kapel in de onderste kerk in Assisi.

Sint Maarten ‘wil’ naar Tours

Zowel Tours als Poitiers claimden de beenderen van Sint Maarten. Tours omdat hij er bisschop was geweest, Poitiers omdat hij daar zijn geestelijke loopbaan was gestart en er een klooster had gesticht. Afgevaardigden van beide steden gingen om het lichaam van Sint Maarten zitten om te bespreken wat te doen.

In dit geval droeg Sint Maarten zelf de oplossing aan door een wonder te laten geschieden. Dit wonder behelsde dat de hele afvaardiging uit Poitiers in slaap viel bij zijn lichaam. Hiermee gaf Sint Maarten duidelijk aan dat hij niet naar Poitiers wilde, maar naar Tours. De afvaardiging uit Tours wierp het lichaam van de heilige uit een raam en nam hem vervolgens per boot mee naar de stad.

De tombe van Martinus van Tours in de crypte van de kathedraal van Tours.
De tombe van Martinus van Tours in de crypte van de kathedraal van Tours.

Wonder of slimme list?

Een wonder. Of gewoon een ordinaire diefstal die mogelijk was door de concurrent een slaapmiddel toe te dienen? We weten het niet. Wat we wel weten is dat het christendom een wereld van machtspolitiek behelsde waarin bisschoppen concurreerden om aanhang en invloed. Dit deden zij door zich te beroepen op zo veel mogelijk wonderen. Omdat wonderen nu eenmaal niet zonder de daarvoor noodzakelijke relikwieën gebeuren, waren deze resten van groot belang.

Van Sint Maarten ligt vandaag de dag slechts nog een enkel botstuk in Tours. De rest van zijn beenderen is over heel Europa verspreid. Ook in de Dom van Utrecht zijn relikwieën van hem te vinden. Feit is dat het maar weinig heiligen is gelukt om zo veel indruk te maken.

Verder lezen & kijken

©GeschiedenisBeleven.nl, auteur Gudrun Kummerer, eindredactie: Inge den Boer, beeldredactie: Kim Vlietman, foto’s: Wikimedia

Leestips